Van verlies tot rechtvaardigheid

Van verlies tot rechtvaardigheid

Foto van Pascal en Remy als jonge jongens (Rechtenvrij)

Het is de vroege ochtend na Koninginnedag 2007 wanneer Jack Keijzer de deur opent van zijn woning in Hoogkarspel en twee agenten aantreft. Het verschrikkelijkste nieuws dat een ouder kan krijgen volgt: zijn zoon Pascal leeft niet meer. “Het leek alsof de plavuizen zich onttrokken aan het cement op de vloer. Ik wist: mijn leven is finaal en tot in de eeuwigheid naar de klote.” Pascal werd op 30 april 2007 vermoord door Emiel T. De dader werd veroordeeld, en kwam na negen jaar weer vrij. Een volgende klap volgde. Tot afgrijzen van de familie bleek hij in hun eigen omgeving komen te wonen. “De angst om de moordenaar van je kind op straat tegen te komen is onbeschrijfelijk.”

Een liefdevol gezin

“Mijn vrouw Jolanda en ik waren dolgelukkig met onze jongens,” vertelt Jack trots, terugblikkend op het gezinsleven. “Pascal ontfermde zich vanaf het begin liefdevol over zijn kleine broertje Remy. Hij hield zijn hoofdje bij zijn geboorte zo teder vast… Heel ontroerend.” Het gezin kende gelukkige jaren vol warmte en liefde. “Het ging ons voor de wind,” vertelt Jack. “Op ons vaste vakantieadres op de camping in Egmond aan Zee speelden we ’s avonds badminton en deden we penaltyschieten. Ik werd altijd derde! ‘s Avonds bij papa op schoot samen kijkend naar Goede Tijden Slechte Tijden. Zo denk ik terug aan die mooie tijden”.

Een moeilijke puberteit

Het tij keerde toen Pascal naar groep 8 ging. Tijdens een logeerpartij bij zijn neef Danny liep hij weg. “Pascal scheen zich alleen te voelen en vroeg zich af wat hij op de wereld deed, bleek achteraf”, vertelt Jack. “Hij had heftige gedachtes, zoals: ‘Ik wil weg, ik wil dood’.” Pascal liep die middag naar het treinspoor in Den Helder, waar het logeerpartijtje plaatsvond. Hij hoopte dat een trein hem zou bevrijden van het leven. Een voorbijgangster wist hem op andere gedachten te brengen, en naar zijn opa en oma te brengen. “Kapot geschrokken haalden wij hem daar op”, vertelt Jack. “Je wilt je kind gelukkig zien, en dat was hij overduidelijk niet.”

Vanaf dat moment ging het langzaam bergafwaarts. “Pascal kon niet goed verwoorden wat er in hem omging, en wij kregen geen grip op wat hem dwarszat.” Op de middelbare school ging het mis: hij was onrustig in de klas, raakte achterop en hield thuis veel voor zich. Rond Pascals dertiende volgde een volgende shock voor het gezin. Moeder Jolanda vond een brief waarin hij zijn eigen overlijden aankondigde. Dat was de wanhoop ten top voor de ouders. Pascal kwam onder behandeling bij een kinderpsychiater en kreeg de diagnose ADD. De voorgeschreven medicatie wilde hij niet, waardoor de problemen aanbleven.

“Pascal kwam in die tijd jongens tegen die zeiden dat ze hem begrepen,” vertelt Jack. “Ze boden hem een joint aan. Voor Pascal was dat het begin van het einde.” Pascal belandde in de drugswereld. “En wij hadden alsmaar niets door,” vertelt Jack. “Uiteindelijk ging hij zelfs kleinschalig dealen. Ook aan Emiel T., een zogenaamde vriend… Het is aannemelijk dat daar iets fout is gegaan.”

1 mei 2007

Pascal, toen zestien, vierde Koninginnedag met vrienden. De jaren ervoor waren zwaar geweest. Het gezin ging eraan onderdoor. “We hadden hem gevraagd die week bij vrienden te slapen, omdat we het thuis niet meer aankonden,” vertelt Jack. “Hij brak toen. Hij moest huilen, smeekte om een laatste kans. Na een emotioneel gesprek beloofde hij ons hulp en werk te gaan zoeken.” Voor het eerst in lange tijd voelde het alsof er licht kwam in de donkerte voor de familie Keijzer.

De ochtend na Koninginnedag bleef het stil in huis. Pascal, die bij een vriend had geslapen, zou vroeg zijn lunchpakketje komen halen, want, zoals beloofd, had hij nieuw werk gevonden. “Ik maakte me zorgen of hij wel op tijd zou komen,” vertelt Jack. “Toen de bel ging, dacht ik opgelucht: hij is gewoon zijn sleutel kwijt.” Maar toen Jack de voordeur opende, stonden er twee agenten. “Op dat moment wist ik gelijk: dit is helemaal fout.”

“Het voelde alsof de grond onder mijn voeten wegzakte,” vertelt hij. “Mijn leven, ons leven, was voorgoed gebroken. Toch wist ik ook gelijk: ik moet er zijn voor Jolanda en Remy.” Jolanda werd wakker van stemmen in de gang en kwam in haar roze ochtendjas de trap af. “Halverwege bleef ze staan en vroeg wat er aan de hand was. Ik liep naar haar toe, hield haar vast en fluisterde dat onze zoon er niet meer was. Haar schreeuw zal me eeuwig bijblijven… Pascal was vermoord, en kwam niet meer terug.”

De rechtszaak

“Ik was altijd al geïnteresseerd in strafrecht, en nu al helemaal,” vertelt Jack. “Ik ontdekte dat het systeem vooral dadergericht is. Nabestaanden kwamen nauwelijks aan bod.” De officier van justitie nam hem mee in de regels en liet hem het strafdossier inzien. “Zo leerde ik het verschil tussen moord en doodslag, en waarom levenslang bijna nooit wordt opgelegd.” Ook hoorde hij tot zijn verbijstering dat van elke straf standaard een derde wordt afgetrokken. “Als iemand zoiets gruwelijks doet, hoort die minstens achttien jaar te krijgen, dacht ik. Maar dan blijft er bijvoorbeeld maar twaalf jaar over.”

Dader Emiel T. kreeg vijftien jaar cel, waarvan hij er negen uitzat. Tijdens de zitting mocht Jack spreken, gebruikmakend van zijn spreekrecht. “Remy wilde ook iets zeggen. Een korte tekst van negen zinnen, die hij met zijn psycholoog had opgeschreven. Maar de rechter stelde dat volgens de wet één nabestaande het woord mocht voeren. Dat vond ik zo meedogenloos. Een jongen die zijn broer wilde eren, en dan mag dat niet. Verschrikkelijk…”

Proberen door te gaan

Drie maanden na Pascals overlijden stapte het gezin, ondanks alles, in het vliegtuig naar Vietnam. Die reis stond al geboekt. “Pascal zou al thuisblijven”, vertelt Jack. “We twijfelden, maar besloten toch te gaan. Voor Remy en voor onszelf.” De vakantie voelde onwerkelijk voor het gezin. “Veel ging langs ons heen, maar we spraken en huilden veel samen. Dat samenzijn heeft ons gered.” Remy, toen dertien jaar oud, leek ondanks het immense gemis voorzichtig zijn weg terug te vinden. “Hij was er kapot van, maar hij deed het goed op school, vond steun bij familie en bij Tomas, zijn buurjongen… Maar het eens zo gelukkige gezin was niet meer,” zegt Jack zacht. “We deden alles om Remy een zo normaal mogelijke jeugd te geven. Maar wat is ‘normaal’ nog, na zoiets?”

Jack besloot zijn leven om te gooien. Hij verliet de ABNAMRO-bank, waar hij jarenlang werkte, en stapte over naar het onderwijs. “Ik werd steeds vaker gevraagd om lezingen te geven over wat mij was overkomen,” vertelt hij. “Ik trad op in de media, sprak op scholen, voor ouders en zelfs in de Tweede Kamer. Gek genoeg ging dat me goed af, terwijl ik vroeger bij de bank zenuwachtig was voor elke presentatie.” Hij glimlacht even. “Ik denk dat Pascal me een zetje in de rug heeft gegeven. Ik geloofde nooit zo in dat soort dingen, maar nu weet ik: er is meer tussen hemel en aarde.”

Leven met de dader in de buurt

Na negen jaar kwam de dader weer op vrije voet. Voor het gezin Keijzer volgde een nieuwe klap: vanuit het Openbaar Ministerie kregen zij te horen dat hij terug zou keren naar zijn oude huis, slechts vier kilometer verderop. “Dat was onverteerbaar,” zegt Jack. “We vroegen om een gebiedsverbod van twintig kilometer, maar de wet liet het niet toe.” Voor zijn vrijlating besloot Jack de dader in de gevangenis te spreken. “Ik heb hem gesmeekt te verhuizen,” vertelt hij. “Ik liet hem een foto zien van Jolanda, gebroken van verdriet na het verlies van onze zoon. Hij werd zichtbaar ongemakkelijk, maar zei: ‘Ik ben het mijn vrouw verschuldigd, die heeft daar op mij gewacht’.”

De uiteindelijke terugkeer van de dader drukte zwaar op het gezin. “Remy was er kapot van,” vertelt Jack. “En Jolanda durfde nauwelijks meer naar buiten”. Haar werk als makelaar speelde zich juist in die buurt af. De angst om hem tegen te komen was verlammend. Soms was Jack bang voor zijn eigen gedachten. “Ik dacht weleens: stel dat ik hem tegenkom, bij de Gamma, bij de hakbijl-afdeling. Wat dan? Ik wil dat niet. Niet voor hem, maar vooral niet voor mijzelf. Ik wil niet dat haat mijn leven overneemt.”

Een tweede nachtmerrie

“Na het zoet kwam veel zuur,” zegt Jack. Een tijd na dood van Pascal begon hun jongste zoon Remy langzaam te veranderen. Hij raakte verward en kreeg waanideeën. “We zagen hem wegglippen,” vertelt Jack. “Hij werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij kreeg daar medicijnen die hielpen tegen de wanen, maar ze maakten hem emotioneel vlak. Hij was niet meer dezelfde.”

Tijdens een afspraak met zijn psychiater, waar Jack bij mocht zijn, vertelde Remy: ‘Ik zal mijzelf nooit wat aandoen. Ik kan mijn ouders niet kinderloos achterlaten.’ Jack herinnert zich een gesprek uit die tijd, waarin Remy hem vroeg: ‘Pap, sta je altijd achter de dingen die ik doe?’ Jack antwoordde dat hij altijd achter hem stond. “We gaven elkaar een stevige knuffel. Ik wist toen niet dat dat onze laatste zou zijn…”

De volgende dag kwam Jack thuis en vond Remy in zijn slaapkamer. “Alles lag netjes gerangschikt naast de plint: zijn shag, portemonnee, pasje… Hij had zich verhangen aan de boksbalbeugel, met een paarse stropdas… Ik brak. Ik dacht: reanimeren? Maar hij was al koud.” Jack zakte door zijn benen. “Ik schreeuwde zo hard ‘nee’, dat mijn keel er pijn van deed.”

Kort na het overlijden van Remy ontmoette Jack opnieuw met Emiel T., dit keer op het gemeentehuis. “Ik vertelde hem dat Remy gestorven was, mede vanwege de pijn van het gemis van zijn broer. De dader reageerde opnieuw kil op mijn vraag of hij écht niet wilde verhuizen: ‘Je moet ophouden met zeuren’, zei hij me”. Jack voelde hoe er iets in hem knapte. “Na dat moment is er een haatzaadje geplant. Ik voelde gevoelens van wraak… Maar ik dank God dat dat zaadje nooit zonlicht of water heeft gekregen.”

Strijdlust voor rechtvaardigheid

In plaats van toe te geven aan haat koos Jack voor een jarenlange strijd voor rechtvaardigheid. Zo werd hij voorzitter van de Federatie Nabestaanden Slachtoffers, en vocht hij voor meer spreekrecht voor nabestaanden in de rechtszaal, een doel dat mede dankzij Jack al in 2012 werd behaald.

Uit het gevoel van onrecht groeide meer strijdlust. Jack besloot te pleiten voor een wet die bepaalt dat een dader na zijn straf niet meer mag wonen in de buurt van de nabestaanden. Hij trok aan de bel bij politici, onder wie Joost Eerdmans (JA21) en Ulysse Ellian (VVD). “Zij luisterden en zetten het onderwerp op de politieke agenda. Er ligt nu, anno 2025, een wetsvoorstel. Dat voelt als erkenning voor iedereen die in dezelfde situatie zit.” Zijn boodschap aan de politiek is helder: “Wat als het jouw kind was, en je leeft elke dag met de angst dat je de dader tegen kan komen in de supermarkt? Deze wet zou nabestaanden zoveel meer rust geven.”

Erkenning

Op 7 oktober 2023 kreeg Jack een onverwachte erkenning voor zijn strijd voor rechtvaardigheid. Tijdens zijn afscheid als voorzitter van de Federatie Nabestaanden Geweldsslachtoffers werd hij door toenmalig premier Mark Rutte benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. “Hij hield een hele persoonlijke toespraak,” vertelt Jack. “Ik was totaal overrompeld. Ik heb dat lintje natuurlijk opgedragen aan Pascal en Remy, mijn jongens”

Een jaar later verscheen ook zijn boek: Nu ben ik mijn kinderen kwijt. Het schrijven was confronterend, maar diende ook als therapie voor Jack. “Ik heb vaak zitten huilen tijdens het schrijven, maar het was ook troostend. Het bood een manier om hun verhaal levend te houden en hopelijk andere nabestaanden hoop en troost te geven”.

De toekomst

“Jolanda en ik gaan verschillend met ons verdriet om. Zij laat mij mijn gang gaan, ik haar de hare,” vertelt Jack, als hij een blik werpt op zijn leven vandaag de dag. “Sinds mijn pensioen vorig jaar reizen en wandelen we veel. Onder andere het Pieterpad staat op de planning!” Dat Jack na het verlies van zijn twee zonen de kracht vond om zich jarenlang in te zetten voor rechtvaardigheid roept bewondering op. “Waarom ik het allemaal heb gedaan?”, herhaalt hij. “Omdat hun dood niet zinloos mag zijn. Met alles wat ik gedaan heb, met veel hulp van velen mensen om mij heen, heb ik door te strijden voor deze zaken het gevoel dat onze jongens niet voor niets zijn gestorven. Ik hoop dat ze vol trots vanaf boven op ons neerkijken, tot wij ooit welkom worden geheten in het paradijs, waar Pascal en Remy al veel te lang zijn.”

Mark Rutte geeft Jack zijn verdiende lintje (Rechtenvrij)

image

Over de auteur

Olivier Kikkert

Olivier Kikkert, journalist in opleiding, breekt debat open over wat er speelt, de polariserende maatschappij recht tegemoet tredend. Van kunst en cultuur tot de politiek brengt hij een perspectief vanuit een open blik. Als columnist opiniërend en als journalist bezig met de actualiteit. (contact: olivier.kikkert@student.hu.nl)