Onder de hemel van Andalusië

Onder de hemel van Andalusië

Chaia was zes jaar oud toen ze voor het eerst op een paard zat. In een kleine manege aan de rand van Amsterdam leerde ze paardrijden, iets wat altijd een grote passie van haar is gebleven. Jaren later had ze het natte gras en de eindeloze bakstenen van Nederland verruild voor de Spaanse zon. Ze sprak inmiddels vloeiend Spaans en had vrienden in het dorp, maar bleef ergens altijd dat Hollandse meisje. Alleen op de manege voelde ze zich echt thuis. Haar moeder zei altijd dat ze thuis kwam met een “galop in haar ogen”, alsof ze de wereld op haar schouders kon dragen. Tot op een zomerochtend in 2011 Chaia een bijna-doodervaring beleeft, temidden van de paarden die ze zo lief had.

De dag begint

Een bleke gouden straal klimt omhoog langs de witgekalkte muren van de boerderij. De stenen van de patio zijn nog koel van de nacht, maar in de verte trilt de lucht aan de randen van de vallei. Chaia schuifelt over de tegels, haar blik zoekt een weg naar de tuin. Op het gazon zijn tenten opgezet, alsof de tuin van de Spaanse cortijo voor even in een camping is veranderd. Het canvas wappert op en neer en van binnen klinken gedempte stemmen. De tenten komen langzaam tot leven terwijl de collega’s van Chaia’s vader zich opmaken voor de tweede dag van het teambuildingsweekend. 

Chaia en haar twee zussen hebben ieder een taak gekregen voor het weekend, en het is aan haar om twee buitenritten te rijden met de gasten. Een kriebel trekt door haar buik en bij de gedachte aan de paarden krullen haar mondhoeken ongemerkt omhoog. Ze streelt met haar vingers over de binnenkant van haar handpalmen en merkt op hoe vochtig ze zijn. Even drukt ze haar handen tegen de gladde stof van haar rijbroek, en voelt hoe deze al zacht is geworden door jaren van gebruik. 

Twee jaar geleden verhuisde haar gezin naar Andalusië, ver van de drukte van de randstad. De Spaanse cortijo waarin ze wonen kijkt uit op een glooiend landschap, vol met olijfbomen, waar de zon de bergen zacht verwarmt.
 

Tussen de paarden

Op ongeveer tien minuten rijden ligt de manege waar Chaia het liefst haar tijd doorbrengt. Tussen de paarden en de geur van hooi en leer voelt ze zich volledig thuis. Aan de rand van de manege liggen houten stallen, laag tegen de helling gebouwd. Naast de stallen ligt de arena, een open vlakte van zand, omringd door een dunne houten omheining. Van Liz, de Engelse vrouw die de manege runt, mag Chaia vrij rijden, op de paden door de bergen en langs beekjes. Bij de gedachte aan de manege voelt ze voor even de spanning wegsmelten.

 

De bekende man uit de arena

Terwijl Chaia haar blik weer op het gazon richt, merkt ze dat de stilte van de ochtend is verdwenen. Het geluid van gelach en geroezemoes dringt door de tenten heen. Enkele collega’s zijn inmiddels uit hun tent gekropen en ontmoeten elkaar op het gras.

Chaia’s blik blijft hangen bij een kale man die ze van gisteren herkent. Meteen verschijnt het beeld van de manege voor haar ogen. Ze stond in de zonovergoten arena, het zand voelde nog koel onder haar voeten. Aan de rand van de arena, tussen alle andere ruiters, zat de man, hij mocht op Star rijden. Star was de nieuwste aanwinst van de manege, een traditioneel getraind paard. Chaia had al eerder op hem gereden en kende zijn manier van bewegen, maar niet de kunstjes die hij in de arena liet zien.

De man trok vluchtig aan de teugels, waarna Star voorzichtig zijn voorbenen van de grond tilde. Het paard steigerde licht. De teugels spanden zich langs zijn hals en bij de tweede steigering die volgde, leek het paard bijna het zonlicht te raken. 

Het geluid van het applaus gonst nog na in Chaia’s hoofd en mengt zich met het rumoer dat nu uit de tuin opstijgt.

Sierra Pelada

Liz staat bij de oprit van de cortijo, haar blonde haren in een losse vlecht, ze zwaait. De motor van de zwarte Land Rover pruttelt zacht, alsof hij zelf ook ongeduldig is om te vertrekken. Chaia stapt in, draait het raampje open en voelt hoe de koele lucht langs haar wangen strijkt. Terwijl ze de bocht omrijden, wordt het witte huis in de verte opgeslokt door de vallei. 

De auto rolt over de oprijlaan en passeert een laag houten hek, waarin “Sierra Pelada” is gekerfd. Het zonlicht valt op het verweerde hout en laat de letters glimmen. Liz parkeert de Land Rover, het zachte gezoem van de motor sterft weg terwijl ze richting de stallen lopen.

Zwermen stofdeeltjes dansen in de strook licht die door de halfopen staldeuren naar binnen valt. Binnen klinkt het krassen van hoeven, ongeduldig snuiven, en het gerinkel van metalen gespen. Langzaam worden de paarden één voor één uit hun stallen gehaald. Star staat al te trappelen in zijn stal, zijn donkere ogen bewegen schichtig heen en weer. Chaia opent het hek en leidt hem naar buiten. Haar handen glijden via het lederen halster naar zijn rug. Ze voelt de aangespannen spieren onder zijn vacht, die met elke stap die hij zet, licht mee trillen.

De eerste stappen

Als de meest ervaren ruiter zal zij vandaag op Star rijden. Zijn schichtigheid herinnert haar eraan dat ze alert zal moeten blijven. In de arena beginnen de collega’s, die inmiddels ook gearriveerd zijn, zich te verzamelen. Stemmen mengen zich met het zachte gehinnik van de paarden. 

Chaia haalt diep adem en loopt nog één keer terug naar de stallen om haar bodyprotector op te halen. Het harnas tilt ze over haar hoofd heen en ze voelt het gewicht zeuren op haar schouders, maar het hoort erbij voor de ruiters van haar leeftijd. 

Ze trekt zich op aan Star en voelde het schuiven van het zadel onder zich. Met een laatste blik op de manege verplaatst ze zich te paard richting het pad, haar voeten in de stijgbeugels en de teugels losjes in haar handen. De andere ruiters volge

n in een rij, met Liz als sluitstuk. De stallen verdwijnen achter de bomen en voor hen ontvouwt

zich een landschap bezaaid met olijfbomen.

Het zonlicht verwarmt haar gezicht en een zachte bries danst met haar haren. De lucht is zwaar en verrijkt met een geur van zand en kruiden, die even oplaait als de wind van richting verandert. Even sluit ze haar ogen.

Wanneer ze ze weer opent, glijdt haar blik over het kronkelende pad dat voor haar ligt uitgestrekt, een bleke strook door het groen, ingesleten door talloze hoeven.

De steigering

Chaia draait zich half om in het zadel, en merkt dat ze een stukje voorop is geraakt. De anderen volgen haar nog, maar hun stemmen klinken gedempt, alsof de lucht tussen hen dikker is geworden. Chaia trekt voorzichtig aan de teugels in de hoop Star te vertragen, maar Star reageert maar kort. Zijn oren wijzen spits naar voren en hij lijkt ongestoord door te draven. 

Ze besluit hem in cirkels te laten lopen, zoals Liz haar ooit had geleerd wanneer een paard te veel energie had. Ze buigt licht voorover, waarbij ze gedeeltelijk los komt van het zadel, en stuurt hem naar links. Star lijkt mee te bewegen, het grind knarst onder zijn hoeven terwijl hij de bochten neemt. Liz lijkt haar Chaia iets toe te roepen, maar de woorden verdoezelen onder het geluid van de kletterende hoeven.

Even lijkt Star te kalmeren, hij laat zijn hoofd wat zakken, maar dan spant zijn hals zich plots weer aan. Chaia hoort een scherp gesnuif onder zich en voelt hoe zijn spieren weer samentrekken. Zijn passen worden langer en krachtiger. Ze probeert hem bij zich te houden door de teugels verder aan te trekken, maar Star werpt zijn hoofd omhoog, alsof hij zich los wil maken van haar greep. Het ritme van de hoeven bonst door haar lijf. 

Chaia reageert door haar dijen steviger om Star’s lichaam heen te sluiten, haar kuiten drukken tegen zijn flanken. Een beweging die Star lijkt uit te nodigen tot actie. 

Zijn voorbenen komen los van de grond, Chaia voelt hoe ze mee naar achter wordt getrokken en hoe de zwaartekracht haar richting de grond duwt. Star stijgt hoger, zijn voorbenen slaan in de lucht. Het leder van de teugels knelt Chaia’s vingers af, zo strak dat het als een scherp mes langs haar huid snijdt. Voor ze het beseft laat ze los, en zodra haar grip verdwijnt voelt ze de scherpe pijn in haar handen natrillen. 

In een flits ziet ze hoe Star zijn balans verliest. Chaia voelt hoe het harnas zich verder om haar ribben sluit en haar longen leeg geperst worden, terwijl het gewicht haar tegen de aarde drukt. Een schreeuw van Liz, het geluid van de hoeven en het gehinnik van de paarden smelt samen tot een lege, dreigende stilte.

Eindeloze ruimte

Voor even voelt Chaia zich gewichtloos. De wereld smelt weg tot een oneindige leegte. Om haar heen vloeien donkerblauwe tinten, als een leegte die haar opslokt. Voor haar straalt een helder blauw, bijna wit licht. Helder en tastbaar, alsof ze er naar kan reiken. Ze voelt de warmte van het heldere licht en een kalmte over haar schouders vallen. 

Ze wil erheen en probeert haar lichaam er naartoe te bewegen, maar met elke poging glijdt ze terug in het donker, langs een onzichtbare glijbaan. Met al haar kracht probeert ze vooruit te komen, maar haar benen voelen loodzwaar, alsof ze vast zijn gelijmd aan de ondergrond.

Terug op aarde

Plots tintelen haar wangen, een scherp branderig gevoel dat haar huid verwarmt. Tegelijk trekt een ijzige kracht haar terug, dieper het donker in. Het duister sluit zich om haar heen, tot niets meer van het licht zichtbaar is. Een stem snijdt door de stilte: “Wake up! Wake up!” Chaia voelt haar ogen open springen en in het eerste moment ziet ze de grijs blauwe ogen van Liz, groot en rood aangeslagen. 

Liz’ haar handen kletsen op het gezicht van Chaia, zand stuift door de lucht. Met elke ademhaling voelt Chaia de druk op haar longen toenemen, alsof haar borst op elk moment kan knappen. 

Ze kijkt voorzichtig om zich heen en ziet hoe de collega’s gehurkt om haar heen zitten, hun knieën vuil van het zand. Star staat verderop rustig te grazen, alsof er niets is gebeurd.

Niet zijn schuld

Chaia komt tot stilstand bij de opening van de stal. Bij elke ademhaling wordt ze bedwelmd door de geur van stro en leer. De paarden briesten zacht en kijken Chaia afwachtend aan. Één stal was leeg. Boven het lege hok hing een bordje: “Star”. De stro op de grond ligt gladgestreken, alsof niemand de stal had durven betreden. 

Twee dagen had ze gedacht dat hij dood was. Nu wist ze dat hij nog leefde, ver weg op een manege in Oostenrijk. “Hij heeft een goed leven” was haar verteld. 

Haar hand glijdt langs de halster die op een ijzeren haakje in de stal hangt, alsof hij elk moment zijn neus in haar palm kon duwen. Ze had hem graag nog een appel willen geven. “Niet jouw schuld” fluistert Chaia zacht, terwijl ze haar vingers strak sluit om het leer van het halster. 

Bij de gedachte aan het ongeluk voelt ze haar keel strak trekken. Flarden van het ziekenhuis flitsen door haar hoofd: de felle lichten die een steek in haar ogen achterlieten, het oneindige gepiep van monitoren en de vloeibare maaltijden die ze met tegenzin door een rietje moest drinken. Het harnas zou haar ribben hebben beschermd, haar leven hebben gered.

Een paard hinnikte in de verte. Ze ademde diep in en keek om zich heen. Chaia voelde haar ogen prikken. Het verlangen om weer te rijden, om de paden op te zoeken en het galopperen onder zich te voelen, was groter dan ooit. 

Over de auteur