“Mijn taak is om mensen een ander beeld te laten zien van de homoseksualiteit”

“Mijn taak is om mensen een ander beeld te laten zien van de homoseksualiteit”

Een selfie van Fred Fotograaf: Fred

In een grauwe galerij met rode deuren en beige tegels doet Fred de deur open. Fred staat zelf nog te roken en vraagt of dat een probleem is. Dat is het niet. Hij loopt naar de kamer. De woonkamer is bekleed met goud behang en bij het raam staan twee grote leren stoelen recht tegenover elkaar. Deze worden gescheiden door een klein houten tafeltje. Hij gaat op een van de leren stoelen zitten en steekt zijn sigaret opnieuw aan.

Fred vertelt dat hij hier vaak eet. Hij houdt niet van een traditionele eethoek. Eigenlijk houdt Fred van niks traditioneels. Achter de rechterstoel staat een grote vitrinekast; er staan vintage Barbies in, portretten en andere tierelantijntjes. Allemaal belangrijk genoeg in Freds leven om tentoongesteld te worden. Al deze spullen in de vitrinekast vertellen het verhaal van zijn leven. Het verhaal dat hij nu gaat vertellen.

“Als je ergens mee zit, wij zijn er voor je”
Ik leg de witte aansteker op de houten tafel terwijl Fred begint te vertellen: “Na een heftig auto-ongeluk word ik afgekeurd om te werken. Niet lang daarna word ik op straat van mijn ketting beroofd.” Via de politie krijgt Fred een kaartje van Bureau Slachtofferhulp. Dat kaartje geeft aan: “Als je ergens mee zit, wij zijn er voor je.” Fred pakt die hulp aan. “Wat me vooral raakte, was dat ik beroofd word door een ‘gewone’ Nederlander en vervolgens ook weer wordt geholpen door een andere ‘gewone’ Nederlander.’’ Het maakt de hulp heel laagdrempelig. Het geeft hem weer vertrouwen: ‘Er zijn ook goede mensen.’ Dat doet veel met Fred en hij besluit vrijwilligerswerk te gaan doen bij Bureau Slachtofferhulp.

Bij Bureau Slachtofferhulp gaat Fred zich langzaam specialiseren in hulpverlening aan mannen. “Ik kreeg mannelijke cliënten die mishandeld waren. Als ik vermoedde dat een mishandeling te maken had met anti-homogeweld, vroeg ik niet aan ze: ‘Heeft u een vrouw thuis?’, maar draaide ik het om: ‘Heeft u een vriend of een vriendin thuis met wie u hierover kunt praten?’” Op die manier geef je mannen de ruimte om te zijn wie ze zijn, legt Fred uit.

Hij komt erachter dat er veel anti-homogeweld plaatsvindt, waar weinig of geen aandacht voor is. In de jaren tachtig gaat hij daarom samen met de politie van Rotterdam-Rijnmond en de GGD naar ontmoetingsplaatsen waar mannen seksuele contacten zoeken met ander mannen. De politie waarschuwt mannen voor het geweld, de GGD deelt gratis condooms uit en Fred geeft voorlichting over hoe Bureau Slachtofferhulp hen kan ondersteunen. In die periode mag Fred zelfs een eigen folder ontwerpen, speciaal gericht op deze doelgroep. Dit hebben ze twee jaar lang gedaan.

Kerststukje

Daarna gaat Fred mannelijke zedenslachtoffers begeleiden. “Eén cliënt vertelde mij dat hij zich totaal niet serieus genomen voelde toen hij aangifte deed. Schijnbaar was het voor die rechercheur iets nieuws, maar hij vond het verhaal van die man blijkbaar zo smeuïg, en misschien ook ongeloofwaardig, dat hij zijn collega erbij riep.” Fred maakt een wenkend gebaar.

Terwijl hij zijn sigaret aftikt in de keramieken asbak, ontstaat op Freds gezicht een frons. Hij vervolgt het verhaal: “Hé Piet, Piet, moet je komen luisteren. Ga zitten, kom eens luisteren. Vertel het nog eens een keer.” Fred zet het gesprek samen met zijn cliënt stop, hij vindt het afschuwelijk. Fred zegt dat hij acuut een andere rechercheur wil spreken. “Zo niet, dan wil ik nu een gesprek met de chef van dienst hebben.” Fred houdt zijn hand voor zijn mond: “Nou, ik kreeg er kippenvel van. Ik voelde me niet goed.”

“En nou komt het mooiste. Ik had met die meneer die aangifte gedaan bij een andere rechercheur. Ik heb daar twee uur zitten wachten op het politiebureau.’’ Het is kerstavond en heel koud. Fred en zijn cliënt gaan vanaf het politiebureau naar het huis van die meneer met de metro. Op de Coolsingel komen ze een bloemenkraampje tegen met allemaal kerststukjes. Fred koopt zo’n kerststukje, zo een met rode besjes en dennenbladeren. Als ze thuis zijn, drinken ze nog een kopje koffie, waarna Fred dat kerststukje aan die man geeft. Fred zegt: “Dit wordt een kerst die je waarschijnlijk nooit van je leven zal vergeten. Maar ik ben zo trots op je en ik vind het zo goed van je dat je aangifte hebt gedaan, dat ik voor jou dit kerststukje heb.”

“Als ik eraan terugdenk, heb ik gelijk een lach op mijn gezicht. Ik heb meteen zoiets van: wow, dat heb je goed gedaan, Fred. Soms denk ik weleens: hoe zou het met die man gaan? Maar dat is ook weer irrelevant. Die is ook veertig jaar ouder, ik ook. Misschien is die er niet meer. Nee, maar dat heeft mij goed gedaan.”

Bij de politie
Terwijl Fred zit te praten, vallen een aantal dingen direct op: Fred heeft een echt Rotterdams accent en vertelt alles met veel passie.
Drie jaar geleden heeft hij een herseninfarct gehad. Als gevolg hiervan hapert hij soms in een zin of kan hij niet op een woord komen. Toch als hij over oude anekdotes vertelt, praat hij vloeiender en een twinkel in zijn ogen krijgt.

De situatie van die aangifte raakt Fred diep. Hij schrijft brieven naar drie politiebureaus met de boodschap: “Zo ga je niet met mannelijke zedenslachtoffers om. Ik wil graag komen praten om hier voorlichting over te geven.” Alleen bureau Dordrecht reageert op Freds voorstel en nodigt hem uit voor een gesprek. Tijdens dat gesprek hoort Fred dat ze binnen een jaar functies krijgen waarin burgers helpen bij de intake aan de balie. Niet veel later wordt hij uitgenodigd om te solliciteren en wordt hij aangenomen. Drie weken later staat Fred in uniform, houdt hij het bureau ’s nachts in zijn eentje draaiende, en dat zónder politieopleiding. “Die ben ik daarna alsnog gaan volgen. Zo ben ik bij de politie terechtgekomen.” Het begin van 28 jaar trouwe dienst.

Roze in Blauw
Binnen de politie is Roze in Blauw het LHBTIQ+-netwerk. Bij dit netwerk bestaan er twee standaardprocessen: een intern proces en een extern proces. Voor het externe proces richt de politie zich vooral op het bereiken van de burger, de LHBTIQ+-gemeenschap. “Wij willen echt benadrukken dat, als je een strafbaar feit meemaakt, je dit altijd bij ons kunt melden. Dat kan bij de politie, maar ook rechtstreeks bij Roze in Blauw,” legt Can Güneyli uit. Hij is het boegbeeld van Roze in Blauw.

Bij het interne proces draait het vooral om de ondersteuning richting collega’s die zelf iets meemaken binnen een team of afdeling. Maar het kan ook zijn dat agenten iets meemaken in contact met een burger, waarover ze graag meer kennis willen hebben. Dan kan Roze in Blauw expertise en kennis meegeven aan de collega’s. ‘’Hoewel we merken dat de maatschappij en de acceptatie van onze werkzaamheden in de afgelopen decennia zijn verbeterd, is de rol van Roze in Blauw allesbehalve kleiner geworden. Integendeel, we hebben te maken met een grotere werkdruk en een breder scala aan verantwoordelijkheden. Om deze effectief aan te pakken, zoeken we actief de samenwerking op met collega’s zoals wijkagenten, rechercheurs en opsporingscommunicatie. We vragen hen om meer ondersteuning, zodat we samen de steeds complexer wordende situatie in goede banen kunnen leiden.”

In de praktijk merkt Güneyli we dat er nog steeds incidenten plaatsvinden tegen de LHBTIQ+-gemeenschap. ‘’Er zijn nog steeds mishandelingen, er is nog steeds discriminatie en er zijn nog steeds scheldpartijen. Die meldingen krijgen we gewoon binnen. Elk incident is er één te veel, en daarom zijn wij nog steeds hard nodig.”

“Behandel mensen zoals je zelf behandeld wilt worden”
Fred merkt binnen de politie al snel dat hij iets bijzonders heeft. Bij het spreken met slachtoffers kan hij goed aanvoelen wat iemand nodig heeft. “Misschien omdat ik zelf veel heb meegemaakt. Mijn filosofie is simpel: behandel mensen zoals je zelf behandeld wilt worden. Daarmee zit je eigenlijk altijd goed.”

Als een groep jongeren die lawaai maakt in de hal, wordt Fred erop afgestuurd. “Ik hoef niets te zeggen, ik loop gewoon naar de koffieautomaat, kijk ze even aan, en het wordt stil. Dan zeg ik: ‘Jullie drinken zeker geen koffie? Of willen jullie liever een chocomelletje?’’ De jongens gaan kalm zitten. ‘’Ik schijn iets uit te stralen.”

“Ik heb me nooit gediscrimineerd gevoeld bij de politie, maar ik heb altijd wel het gevoel gehad dat ik mezelf moest bewijzen. Ik ben altijd mezelf geweest. Als iemand een nare opmerking maakt, geef ik meteen een weerwoord, ongeacht de rang van die persoon.” Ondanks alles voelt Fred zich zeer gewaardeerd. “Er zijn nog steeds collega’s die even langskomen voor een kop koffie.”

Terwijl Fred dit zegt, bedenkt hij zich dat zijn koffie koud aan het worden is. Deze was hij inmiddels al totaal vergeten. Fred breng het witte kopje met het rode Illy-logo naar zijn mond. “Wat erop staat, zit erin hè.” Fred grijnst en neemt een slok.

Fred gaat verder met vertellen: “Maar ik heb zoiets: als mensen anders zijn dan de doorsnee mensen — huisje-boompje-beestje — dan heb je een speciale taak gekregen op deze wereld om iets te doen. Zo voel ik dat dan voor mezelf, althans. En mijn taak is om mensen een ander beeld te laten zien van de homoseksualiteit. Wij zitten namelijk overal, we zitten in de horeca, kapper én bij de politie.’’

Hokjes
Fred is gevraagd voor Roze in Blauw. “Ik heb het expres niet gedaan. Ik heb zoiets van: daar zitten allemaal homoseksuele collega’s in, en dan zit je toch weer in een groep. Je wordt dan weer in een hokje geduwd, voor mijn gevoel. Ik ben overal mezelf geweest, en er zullen zat collega’s zijn die het aan mij wel merken of zien. En als ze met mij willen praten, dan komen ze wel naar me toe. En als ze niet komen, is het ook goed. Maar ik heb het bewust nooit gedaan. Ik ben sowieso niet erg van de hokjes, merk ik.”

Voor Güneyli is deel uitmaken van Roze in Blauw nooit een vraag geweest. “Ik wist toen ik bij de politie ging dat het eerste ding wat ik zou doen, was me bij Roze in Blauw aansluiten. We weten uit ervaring in de gemeenschap dat als mensen dingen willen melden, het fijner is om dat te kunnen doen bij collega’s die je begrijpen. Of in ieder geval bij politiemedewerkers die je begrijpen,” legt hij uit.

“Ik heb dit verdiend”
Fred is al twee jaar ziek na zijn herseninfarct. Na 28 jaar dienst bij de politie krijgt hij eervol ontslag. Bij zijn afscheid mag hij twintig mensen uitnodigen voor een diner. Zijn broer en schoonzus zijn erbij. “Je kon merken dat ik geliefd was bij de politie,” zei mijn broer. “Ik heb dit verdiend, dacht ik. Ik heb hier hard voor gewerkt.”

Een collega van Fred, die in een toneelvereniging zit, spreekt Fred verkleed toe. In die toespraak gaat het over hoe Fred zijn stempel heeft gedrukt bij de politie, dat hij rechtvaardig is en recht door zee. Als iets hem niet zint, is dat ook gelijk kenbaar. Dat respecteren zijn collega’s in Fred. “En dat ze vooral ook moesten lachen,” zegt Fred als laatst, waarna zijn mondhoeken omhoog krullen.

De koffie is inmiddels op. Ook de sigaretten zijn uitgedrukt en liggen opgerookt in de keramieken asbak. Fred is even stil, maar begint dan toch met praten: “Hoewel ik nu de rust opzoek, kijk ik met trots terug op mijn carrière bij de politie. Maar ik kijk ook voldaan terug op mijn leven. Ik heb weleens gezegd tegen mijn broer: mocht ik later naar boven gaan, weet ik zeker dat ze daar mijn rode loper uitleggen.”

Over de auteur

Nina Bakker

Mijn naam is Nina Bakker, ik ben studente journalistiek aan de Hoge School Utrecht. Ik ben geboren en woonachtig in Gorinchem. Momenteel ben ik 18 jaar. Voor mijn studie heb ik eerst de mavo (Cum Laude) en daarna de havo afgerond. Voor mijn mavo heb ik het jaarboek gemaakt van mijn examenjaar. In mijn eerste jaar als journalistiek student wil ik vooral basiskennis opdoen over het vak. Het maken van een eigen nieuwswebsite op SvJ media sluit hier ook mooi op aan, want als je iets in de praktijk veel doet leer je ook sneller. Ik heb dan ook erg veel plezier in het werk wat ik hiervoor moet verrichten. Mijn journalistieke interesses liggen vooral bij mode en cultuur. Ik ben hier in mijn vrije tijd dan ook graag mee bezig. Een voorbeeld hiervan is dat ik een bijbaantje heb bij de Douglas. Op het eerste gezicht is het misschien geen journalistiek werk, maar je bent wel continu bezig de klant te ondervragen om een product te zoeken wat goed bij die klant past. Het werk bij een parfumerie is natuurlijk ook iets wat weer aansluit bij het werk op een moderedactie. Voor info: nina.bakker@student.hu.nl