‘Ik mag om hulp vragen’

‘Ik mag om hulp vragen’

Lara Michels, is 14 als ze aan haar derde middelbare schooljaar begint.
Ze ontmoet een meisje. Ze kan het niet met haar vinden. Lara vindt haar onaardig, het meisje zegt namelijk gekke dingen tegen haar vriendinnen en is soms heel bazig. Iemand die Lara liever vermijdt.

Het is dinsdagochtend, eerste uur, Engels. De stemmen van 25 middelbare scholieren galmen door het met tl-buizen verlichte klaslokaal. Lara zit er ook, ze friemelt aan haar haar: eerst op haar linkerschouder, dan de rechter, dan toch maar terug op links. Zachtjes hoort ze achter haar een groepje vriendinnen praten, ze lachen om elkaar. Lara spitst haar oren maar het gesprek valt weg op de achtergrond zodra de docent wil beginnen met zijn les. ‘Good morning everyone’. ‘Ze zullen het wel over mij hebben’, zegt een stem in haar hoofd.

Dan maar niks
In de aula staat Lara bij haar vriendinnen, ze eet een boterham. Het gesprek van die ochtend, dat nog niet echt was gevoerd doordat de les begon, gaat door, ‘het nieuwe album van Harry Styles komt vrijdag uit, wat voor nummers zouden er op staan?’, vraagt een van hen. ‘Oh ze hadden het dus niet over mij’, denkt Lara. ‘Geen idee’, zegt ze ondertussen. ‘Ik luister daar toch niet naar’.

De groep meiden gaat gewoon door met het gesprek, ‘ik denk iets heel vrolijks’, zegt een van hen. Lara hoort de stem in haar hoofd weer: ‘doe eens geïnteresseerd Laar, waarom zei je dat nou?’

Lara ziet normaal gesproken helemaal niet op tegen een lesje Engels, ze volgt al twee jaar tweetalig onderwijs en het gaat haar goed af. Volgend jaar moet ze een vakkenpakket kiezen, natuur en techniek staat boven aan, maar dan wel met biologie erbij. Dit schooljaar is het anders, dat meisje dat ze ontmoette is zij zelf. ‘Ik ben helemaal niet tevreden met wie ik ben en ben geweest. Ik schaam me voor wat ik doe en hoe ik eruitzie’, zegt ze tegen zichzelf.

Dagen lijken op elkaar. Elke ochtend dezelfde gang door, dezelfde kluisjes, dezelfde gesprekken op de achtergrond. Steeds minder vaak zegt Lara nog iets in die gesprekken, bang, bang om het verkeerde te zeggen, bang om dom gevonden te worden. ‘Dan maar niks, niks meer zeggen en niks meer vragen’, zweeft er door haar hoofd.

Supermarkt
‘Laar we eten aardappeltjes, de mayo is op, haal jij die nog even’, roept haar moeder van onder aan de trap. Lara roept terug, ‘uh nee, kan Lou dat niet doen?’ ‘Nee, doe maar Laar, is goed voor je’, klinkt er door het trapgat.

Ze twijfelt, straks weet ze niet waar het staat, dan moet ze het vragen. ‘Echt niet dat dat gaat gebeuren’, zegt ze tegen zichzelf. Ze raapt zichzelf bij elkaar, trekt haar schoenen en jas aan en stapt op de fiets. Bij het op slot zetten van haar fiets verschieten haar gedachten weer: ‘maar waar staat mayonaise? In de koeling misschien, of niet?’

Zo veel gangpaden, zo veel en zo lang. Ze gaat ze allemaal af. Groente aan haar rechterhand, fruit aan haar linker. Ze loopt door. Koffie, thee, door tussen alle pakjes en zakjes, koekjes en chips. ‘Mayonaise Laar, mayonaise, dat is het enige wat je zoekt, zo moeilijk is het niet’, gaat de stem in haar hoofd. Ze loopt snel, maar niet te snel, ‘dat ziet er raar uit’, denkt ze. Oogcontact vermijdend loopt ze verder langs een van de vakkenvullers. Ze voelt aan haar warm wordende wangen, maar haar jas houdt ze dicht. Terwijl ze een nieuw gangpad inloopt, vallen haar ogen maar op één ding, mayonaise. Gevonden, haar schouders zakken naar beneden, ze pakt een pot en loopt direct naar de kassa.

Twee jaar later…
Vrijdagmiddag, vijfde uur, biologie. Lara loopt het lokaal binnen, ruim op tijd. Heel bewust zoekt ze helemaal achter in een plekje uit, in de hoop dat de docent haar vergeet. Zodra Lara zit komen haar klasgenoten binnendruppelen.

‘Goed dan nu de presentaties, Lara jij mag aftrappen’, zegt haar leraar vrolijk. ‘Ik? Als eerste? Oh nee’, gaat er meteen door Lara haar hoofd. ‘Straks zeg ik iets stoms’, denkt ze verder. Tegelijkertijd gaat het door haar hoofd dat ze zo goed geoefend heeft en hoe vaak ze de presentatie voor de spiegel heeft voorgedaan. ‘Maar toen keek er niemand, alleen ik’, schiet meteen weer door haar gedachte. Ze zal toch wel moeten, niet gaan is ook al een afgang, heeft ze voor zichzelf bedacht.

Langzaam staat ze op van haar plekje achter in de klas, het witte A4’tje waarop ze haar steekwoorden heeft uitgewerkt in lopende zinnen in haar hand. ‘Als je het niet meer weet kijk je daar op Laar, dat mag wel’, probeert ze zichzelf te vertellen. Lara voelt de ogen van haar klasgenoten branden in haar rug, terwijl ze door de smalle gangpaden van de kleine tafeltjes loopt. Daar staat ze dan, voorin de klas, met al die ogen op haar. Haar hart klopt in haar keel.

Keerpunt
‘Het is echt verschrikkelijk, mama’, zegt Lara tegen haar moeder. Langzaam vormt er een traan in Lara haar ooghoek, ze knippert, waardoor de traan over haar wang valt. ‘Ik kan het niet meer alleen oplossen’. De moeder van Lara slaat haar armen open, ze draait haar hoofd een klein stukje naar de zijkant en wenkt met een van haar handen Lara naar haar toe. Ze sluiten elkaar in hun armen. ‘Als het zo erg is gaan we een oplossing zoeken Laartje’, zegt ze zachtjes.

‘Ik heb ook wel eens bij een therapeut een paar gesprekjes gehad. Dan gaan ze je vragen stellen, maar jij gaat ook veel vertellen, over wat je voelt en ervaart. Pas als je echt wil dat er iets verandert heeft het zin, je moet het zelf willen’, vertelt Lara haar moeder. ‘Ja ik wil, zo gaat het niet meer’, zegt Lara overtuigd. ‘Oke, dan moeten we bellen, doe jij dat?’, vraagt haar moeder. Lara twijfelt weer even, ‘bellen, liever niet’, denkt ze eerst.  ‘Ja’, zegt ze. ‘Als ik wil dat het verandert, moet ik het met beide handen aanpakken’, zegt ze daarna tegen zichzelf.

Therapie
Lara loopt een klein kamertje binnen, de muren zijn er wit, er zijn geen ramen en in het midden staat een ronde tafel, met daaraan twee stoelen. Ze gaat er op een zitten. ‘Wil je wat drinken’, vraagt een mevrouw in de deuropening. ‘Uhm, een glaasje water alsjeblieft’, zegt Lara terug. Diezelfde mevrouw komt even later terug met een glas water en een kop koffie. Ze neemt plaats op de andere stoel in de kamer. ‘Hoi, ik ben jouw therapeut’, zegt ze terwijl ze haar hand uitsteekt. ‘Wietske, aangenaam.’  ‘Je bent niet alleen, nog veel meer jongvolwassenen, bijna 36 procent, heeft last van angst- of depressiegevoelens’, zegt Wietske tegen Lara om haar gerust te stellen. (CBS, 2023)

Wietske legt een stapel kaartjes op tafel. ‘Op deze kaartjes staan korte spreuken’, zegt ze. ‘Jij mag ze allemaal even rustig bekijken en lezen, als je jezelf herkent in een spreuk mag je hem hier neerleggen.’ Ze wijst naar een lege plek op tafel. Lara pakt één voor één een kaartje van de stapel, veel van de kaartjes zeggen haar niks, een enkele legt ze aan de kant. Als ze alle kaartjes in haar handen heeft gehad, liggen er vijf op de voorheen lege plek op tafel. ‘Ik mag om hulp vragen’, staat er op een. Iets wat Lara heel graag wil kunnen. ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus wie weet lukt het me wel’, staat er op een volgende.

Een aantal sessies later, maken ze samen een wandeling. Ze praten ze over Lara haar studiekeuze, ‘ik ga de opleiding docent Engels doen’, zegt Lara met volledige overtuiging. ‘Echt waar’, zegt Wietske vragend terwijl ze Lara aankijkt. ‘Wat leuk!’, zegt ze er achteraan. ‘Engels is iets wat ik goed kan, daarom wil ik er iets mee doen.’ Lara vertelt er wel bij dat ze het heel spannend vindt, maar ook heel leuk. ‘Het is een nieuwe plek, waar mensen mij nog niet kennen, dus ik kan voor mijn gevoel opnieuw beginnen.’ ‘Je bent op de goede weg’, zegt Wietske.

Afgestudeerd
Lara is afgestudeerd als docent Engels. De school waar ze haar afstudeerstage liep, heeft haar een baan aangeboden. ‘All righttt, the bell has rung so I would like to start the lesson. Get your books out, look at the board to see what you have to do and quiet down’, zegt ze tegen haar leerlingen als ze wil beginnen met de les. De aandacht is op haar gevestigd, bijna 30 paar ogen kijken haar aan. Ze ademt in, uit en begint met de uitleg.

Lesgeven gaat haar goed af, ze weet de groepen pubers rustig te houden én Engelse grammatica feilloos uit te leggen. Als ze voor de klas staat is zij de baas, de persoon waarnaar geluisterd wordt en degene die alles het best weet. ‘Daarom vind ik het niet spannend, hoewel dat ook ooit anders is geweest’, zegt ze.

Over de auteur

Lou Michels

Hallo daar! Ik ben Lou Michels, 18 jaar oud en woon in Castricum. Sinds dit schooljaar studeer ik aan de School voor Journalistiek in Utrecht. In mijn ogen ben ik begonnen aan een groot avontuur, omdat ik nog niet honderd procent zeker ben over wat ik in de journalistiek wil gaan doen. Om dit avontuur af te trappen, maak ik lokaal nieuws. Ik ben benieuwd naar waar de mensen en verhalen mij zullen brengen. Gelukkig heb ik een fijne redactie en hoofdredacteur om mee samen te werken. Zij kunnen mij helpen mezelf te ontplooien en mij te begeleiden naar dé journalistieke rol die bij mij past.