Het verhaal volgt Steven Steinfort (22) die door zijn broertje wordt meegesleept naar een bijeenkomst van de studentenvereniging Vita Optima. Ik ging ook mee naar deze bijeenkomst om te observeren hoe dit voor hem was. Uit dit bezoek heb ik een literaire reportage gecreëerd, en een verhaal geschreven vanuit Steven zijn perspectief.
Het geluid van een schelle ringtoon vult de slaapkamer van Steven, geïrriteerd staat hij op. 23:46 staat er op zijn wekker, wie the fuck gaat er nu bellen mompelt hij binnensmonds. Hij loopt naar zijn telefoon, “Mike” verschijnt er op het scherm.
Wat moet die nou denkt Steven terwijl hij opneemt.
Mike is Stevens broertje, ze zijn best close maar bellen niet vaak al helemaal niet zo laat nog.
‘Yo wat is er?’, antwoordt Steven. ‘Hey, hoe gaat ie?’, reageert Mike.
Het blijft stil, ‘Uhm ja ik belde om even te checken of je morgen niet bent vergeten.’ Morgen, wat is er morgen denkt Steven. ‘Uhm waar heb je het over?’ Mike begint te lachen, ‘Ja jij zei dat je mee zou gaan toch?’, “Waarheen?’ antwoordt Steven geïrriteerd. ‘Naar die studentenvereniging, die avond!’.
Een week geleden tijdens het avondeten had Mike Steven uitgenodigd om mee te gaan naar een soort open avond van een studentenvereniging. Steven had maar gewoon ja gezegd maar was het natuurlijk alweer helemaal vergeten.
‘Oh ja, sorry helemaal vergeten-‘ ‘Je komt toch wel!’ onderbreekt Mike hem, ‘Ik heb al helemaal verteld dat je mee gaat en ze hebben rekening met je gehouden met mee eten enzo.’ Het blijft stil, Steven kan lastig nee zeggen en hij heeft het immers beloofd. “Ja oke ik heb toch niks beters te doen.’ ‘Top! Dan zie ik je morgen.’ antwoordt Mike enthousiast. Voordat Steven kan terug reageren heeft hij al opgehangen. Piep, piep, piep.
Steven legt zijn telefoon terug in de lader en stapt terug zijn bed in.
Mike kwam een week terug met het idee om samen naar een bijeenkomst van Vita Optima te gaan, een studentenvereniging die zich bezighoudt met spiritualiteit en zingeving. Tenminste zo legde hij het uit aan Steven, op hun site zijn ze wat duidelijker daar staat gewoon: ‘DE studentenvereniging voor Jezus’. De broers komen uit een christelijk gezin, maar Steven is een stuk minder spiritueel dan zijn jongere broertje Mike.
Terugkrabbelen kan niet meer denkt Steven, maar zin heeft hij ook niet.
‘We moeten echt opschieten!’, roept Mike vanuit de badkamer. ‘Ja ik ben al lang klaar hoor, ik wacht op jou’, antwoordt Steven geïrriteerd. Hij heeft echt helemaal geen zin in vanavond. Maar zijn broertje heeft hem toch over kunnen halen. ‘Je moet je wat meer openstellen, het wordt sowieso super leerzaam’, had Mike aan hem verteld. Steven wil hem niet teleurstellen dus afzeggen op het laatste moment is geen optie. En hoe erg kan het ook zijn, ik bedoel het zal vast geen gestoorde cult zijn, denkt Steven. ‘Lets go! Het is niet zo ver lopen dus we redden het net aan.’ Zuchtend staat Steven op. ‘Oke waar is het dan?’ ‘Kerk op Zuilen, hier om de hoek.’ ‘Oke chill, zullen we lopen? ‘Prima maar wel opschieten oke?’ Steven knikt lachend naar zijn broertje, hij weet dat het veel betekent voor hem dat hij meegaat.
Samen lopen ze de straat uit en langzaam komt de kerktoren in zicht. ‘Heb je er zin in?’, vraagt Mike. Het is lekker weer en het begint net herfst te worden Steven blijft stil en kijkt naar het geelbruine bladerdek dat onder zijn voeten door glipt, hij schraapt zijn keel. ‘Ik ben benieuwd.’
En of hij benieuwd is, hij is al sinds z’n jeugd niet meer in een kerk geweest. Hij vindt het geloof maar onzin en is daar altijd duidelijk over geweest. Tuurlijk de rest van zijn familie doen alsof ze het niet erg vinden maar stiekem weet Steven ook dat ze het eigenlijk wel jammer vonden. Toen Mike met het voorstel kwam om naar Vita Optima te gaan kon Steven niet anders doen dan ja zeggen. De enthousiaste blik in de ogen van zijn broertje, hoe kan hij ooit nee zeggen.
Voordat Steven het weet, staan ze voor de ingang van de kerk. Mike trekt de deur open en Steven loopt hem achterna. Ondanks dat hij al vaker in een kerk is geweest wordt hij verrast door iets onbekends. In plaats van de bekende geur van wierook ruikt het in de kerk naar eten. ‘Kom, hier kan je je jas ophangen’, zegt Mike terwijl hij richting de lange kale hal loopt. Hoe dichterbij ze komen hoe beter Steven het geroezemoes achter de muren kan horen. Aan het eind van de hal naast een deur staan twee houten kapstokken. Mike en Steven hangen hun jas op, door het raampje van draadglas in de grote deur zijn de contouren van een kerkzaal, zoals Steven hem maar al te goed kent, te zien. Ook ziet hij een stuk of 20 man rondlopen en kletsen met elkaar. Het geroezemoes klinkt uitnodigend, ‘Kom het is hierbinnen. Oh ja en ik heb gezegd dat we mee eten.’ Voordat dat Steven kan antwoorden op de onverwachte aankondiging van zijn broertje, heeft Mike zijn hand al om de deurklink gekruld en trekt hij de deur open.
Het valt stil in de zaal en langzaam keren de voorheen nog onbekende gezichten zich naar de twee broers. Steven gaat ze een voor een langs, het is een gemixte groep allemaal rond dezelfde leeftijd als hij. ‘Yo Mike!’, klinkt een opgewekte stem, Steven scant de gezichten af en ziet een vrolijke bruine jongen met mooie donkere krullen. ‘Dat is vast je broer, Steven’, roept de onbekende jongen, Mike knikt. ‘Hoi iedereen dit is Steven, het is zijn eerste keer hier vanavond.’ Steven lacht ongemakkelijk, de jongen met krullen loopt naar Steven toen, ‘Yo ik ben Edzar, tof dat je kon aansluiten vanavond. Eet je mee?’ Steven kijkt om zich heen en ziet iedereen met een plastic bordje. ‘We eten burrito’s, lust je dat?’ Steven kijkt Edzar aan en schraapt zijn keel, ‘ja lekker.’ Edzar leidt Steven naar een grote tafel met allemaal eten. ‘Ga je gang, het is selfservice’, zegt Edzar lachend.
Twijfelend pakt Steven een plastic bordje, en loopt hij rond de tafel. Hij vult zijn bord met eten en ziet een kan met Roze Limonade staan. Geen bier bij deze vereniging dus, hij vult een papieren bekertje met Limo en neemt een slok van het mierzoete drankje. Hij schrikt van de smaak, en knijpt zijn mondhoeken dicht. Hij zet het bekertje terug en draait zich gehaast om op zoek naar Mike, maar die is alweer in gesprek geraakt met iemand anders.
In het midden van de zaal spot hij vier grote lederen banken, snel loopt hij naar een van de banken en ploft neer. Wanneer hij aan zijn eerste hap wilt beginnen wordt hij onderbroken. Een meisje komt naast hem zitten, en kijkt hem aan. ‘Eet Smakelijk.’ ‘Dankjewel’, zegt Steven. Hij heeft eigenlijk geen zin in een gesprek en wilt gewoon rustig eten. ‘Ik ben Tessa.’ ‘Hoi Tessa, ik ben Steven.’ ‘Dat hoorde ik ja. Heb je zin in vanavond.’ Nee denkt Steven. ‘Ja ik ben benieuwd’, zegt hij. ‘Snap ik, er komt ook een toffe spreekster van de kerk en het thema van vanavond is vriendschap, dus ik denk wel dat er mooie gesprekken zullen ontstaan.
Een spreekster dus en een thema, dit heeft Mike hem ook niet verteld. Steven dacht dat het echt een beetje een studentikoze avond zou zijn. Beetje nieuwe mensen leren kennen onder het genot van een biertje.
Tessa onderbreekt zijn gedachten. ‘Ben jij zelf christelijk?, vraagt ze aan Steven. Lang hoeft hij niet na te denken. ‘Nee, Ik ben wel gelovig opgevoed en ben veel in de kerk geweest, maar sinds ik uit huis ben, ben ik eigenlijk helemaal gekapt.’ ‘Hoe denk je dat dat komt?’, zegt Tessa, met een bedrukt gezicht. Steven denkt even na voordat hij antwoord geeft. ‘Het heeft mij eigenlijk nooit zo geïnteresseerd, vroeger ging ik ook maar gewoon mee omdat het moest. Niet omdat ik het zelf wou. Ik vind het geloof echt mooi voor anderen, maar gewoon niet voor mij.’ Tessa knikt alsof ze het er mee eens is. Steven twijfelt maar vraagt dan ‘Hoe ben jij hier eigenlijk terecht gekomen?’ Tessa glimlacht en vertelt enthousiast over haar relatie met God, dat ze heeft leren bidden en graag met hem praat. ‘Hij heeft een plan voor mij, nu is het leven soms lastig maar ik weet dat er na het leven veel moois te wachten staat.’ ‘Met iets moois bedoel je daarmee de hemel?’ Vraagt Steven. ‘Ja de hemel.’ ‘Hoe zie jij dat voor je?’ ‘Ja dat is een goede vraag’, zegt ze lachend. ‘Wanneer ik mij de hemel wil voorstellen denk ik aan alle leuke dingen van het leven. Een plek waar je kan zijn wie je wilt zijn zonder oordeel van anderen, ik denk dat alle mensen wie ik liefheb er zullen zijn en dat er geen stress, verdriet en andere nare dingen zijn.’ Dat klinkt inderdaad als een fijne gedachte, denkt Steven. ‘God’ is voor mij meer een concept, waar andere mensen kracht uit halen’, vertelt hij aan haar.
Net als Tessa wilt antwoorden wordt het gesprek onderbroken. ‘De spreekster is er!’, roept Edzar enthousiast. Steven kijkt om en spot een blonde vrouw van rond de veertig. Breed glimlachend komt ze de zaal binnengelopen. Iedereen verzamelt zich bij de banken en gaat zitten.
De begint te praten, ‘Hoi allemaal, mijn naam is Natasha. Ik ben door Edzar hier uitgenodigd om met jullie te praten over vriendschap.’ Daar kan ik tenminste over meepraten denkt Steven, maar helaas te vroeg gejuicht want voordat het zover is moet er eerst wat verteld worden over de vriendschap met God. Ze kijkt de groep lief aan en stelt de vraag; ‘wie van jullie heeft God nog niet in zijn of haar leven.’ Steven kijkt nieuwsgierig rond, en tot zijn schrik ziet hij nul handen de lucht in gaan. Hij is dus de enige… Voorzichtig steekt hij zijn hand de lucht in, alle hoofden draaien naar hem. Gelukkig duurt het maar een milliseconde voordat de hoofden zich weer keren tot Natasha. ‘Dan zal ik niet te veel christelijke termen gebruiken’, zegt ze. De groep lacht, Natasha begint te vertellen. Eerst over haarzelf en hoe ze God heeft ‘gevonden’. ‘Ik ben een hele tijd lang depressief geweest, totdat ik met God ben gaan praten.’ Ze vertelt een soortgelijk verhaal als Tessa, dat sinds haar ontmoeting met God het leven meer kleur heeft. ‘Is God een vriend van jullie?’ vraagt Natasha. Er wordt flink geknikt. ‘Hij is net als jij en ik!’, roept een meisje. ‘God is niet groot, hij is niet hoger dan ons hij staat gelijk aan ons en heeft het beste met ons voor’, zegt weer een ander. Natasha lacht. ‘Ik vind hem vooral lief, in de kleine dingen die hij voor mij doet. Dat hij mensen op mijn pad stuurt, wanneer ik mij even wat minder voel.’
Steven blijft stil en luistert aandachtig. Zelf heeft hij dit gevoel totaal niet, maar het is wel fascinerend om te zien hoe mensen zoveel kracht halen uit het geloof.
Na een tijdje te hebben gepraat over vriendschap met God, is de gespreksstof op. Natasha sluit het gesprek af, en bedankt de groep. Er wordt nog even verder gediscussieerd over het onderwerp. ‘En? Hoe vond je het?’, vraagt een van de oudere leden. Steven twijfelt over zijn antwoord maar kiest toch voor het eerlijkste. ‘Wel intens.’
Hij kijkt Steven aan en schiet in de lach. ‘Ja? Hoezo dan?’ Steven vertelt hem dat hij zelf niet christelijk is. ‘Ik vond het daarom het soms een beetje heftig al dat gepraat over God.’ Hij knikt ‘ja ik snap het hoor, dat je even hebt van waar ben ik nou weer beland. Dit was ook wel een hele christelijke avond, het gaat niet altijd over God of geloof, maar het hoort wel een beetje bij ons.’ ‘Ik ben Dennis by the way. Jij bent de broer van Mike toch?’ ‘Ja klopt.’
‘Hoe ben jij eigenlijk hier terecht gekomen als je niet in God gelooft,’ vraagt Dennis.
Steven kijkt naar Mike die verderop in gesprek is met iemand anders. ‘Ik ben met mijn broertje mee, hij wou dat ik eens kwam kijken.’
Ze raken in gesprek over hoe Dennis bij Vita Optima is gekomen, en hij vertelt over hoe hij op zijn 16e zijn leven heeft omgedraaid en God heeft gevonden. Steven denkt even na over wat hij deed op zijn16e, gewoon naar school en al helemaal niet mijn leven omdraaien. ‘16e? Wat jong zeg, hoezo dat dan?’ Dennis begint te vertellen over zijn verleden. ‘Ik zat vroeger heel erg in het criminele circuit, ik zat vaak vast en op een gegeven moment was ik dat hele leven zat. Ik had ook vrienden van mij die best hoog in de criminaliteit zaten, en zelfs zij wilden een beter leven voor mij. Dus toen ben ik gestopt ben ik aan school gegaan en heb ik God gevonden.’ Even is het stil. Wat moet ik nou reageren denkt Steven. ‘Wat een heftig verhaal’, is het enige wat Steven weet uit te brengen. Dennis begint te lachen. ‘Ja ach, ik ben erg blij met hoe het allemaal uiteindelijk gelopen is.’
Langzaam maar zeker begint de kerk leeg te stromen, Mike loopt naar Steven en Dennis, ‘Steven, klaar om te gaan?’ ‘Yes, bedankt voor het gesprek Dennis.’ Hij knikt.
‘Graag gedaan, tot de volgende keer!’ Steven glimlacht. Een volgende keer zal er voor hem niet in zitten, denkt hij.
De twee broers lopen naar de kale hal, pakken hun jas en verlaten de kerk. Ze zijn nog geen seconde de kerk uit en Mike begint al te praten. ‘En? Hoe vond je het? Je mag eerlijk zijn.’ Steven neemt de tijd om zijn antwoord zo zorgvuldig mogelijk te formuleren. ‘Ik vond het bijzonder, maar het is echt niks voor mij’, zegt hij lachend.
Mike kijkt hem aan en schiet ook in de lach. ‘Nee dat dacht ik al. Toch goed dat je bent meegegaan en het een kans hebt gegeven.’