De zachte januarizon schijnt voorzichtig op de huizen van het oude en oer-Nederlandse ‘s-Hertogenbosch. Joe loopt fluitend rechtop met relaxte pas op weg naar zijn bestemming, het stadskantoor van de stad. Het valt hem deze ochtend meer dan normaal op hoe relaxed de Bossche mensen kijken als ze onderweg zijn naar hun werk. Een oude man fiets voorbij op zijn elektrische gazelle fiets en grijnst naar hem, alsof hij weet wat Joe zo te wachten staat. De stad straalt een rust uit, een rust waar hij jarenlang naar verlangt heeft. Het lijkt alsof de vogels extra vrolijk fluiten, speciaal voor deze bijzonder feestelijke dag. Joe weet het zeker, 2023 wordt zijn jaar. Genietend van de ochtendzon loopt hij rustig fluitend, maar met vlotte pas, verder naar zijn bestemming terwijl hij terugdenkt aan vroeger.
2012
In de knusse eetkamer is kleine Joe bezig met het maken van een tekening. Hij tekent een witte kat naast een prachtig groot huis dat zijn eigen huis moet voorstellen. Hij is dol op tekenen en creativiteit. Tegenover hem zit zijn kleine zusje die hem probeert af te leiden van zijn werk. Ze schopt met haar voeten onder de tafel door, maar komt niet bij Joe’s benen in de buurt. Ze probeert het altijd, maar is hem nooit te slim af. Joe kan zichzelf altijd helemaal kwijtraken als hij tekent, de jongen kan hier verhalen bij bedenken die voor hem levensecht zijn. Dit keer probeert hij het verhaal van zijn vader en moeder in de tekening te verwerken. Die zijn van het Palestijnse Bethlehem naar Yarmouk Camp, een voorstad van Damascus in Syrië, gevlucht om hier een veilig bestaan op te bouwen samen met andere Palestijnse mensen. Zijn ouders hebben jaren hard gewerkt om een huis te kunnen kopen, dat was echt hun droom. Nu is Joe alweer bijna tien jaar en weet hij niet beter dan wonen in de stad waar hij zich elke dag zo thuis voelt.
’s Avonds aan de eettafel voelt hij een spanning die hij niet eerder heeft gevoeld. Er wordt niet gesproken, Joe zijn vader kauwt stug op een stukje vlees. Zijn moeder roert met haar vork door het net gemaakte eten, het is een kruidige stoof. Joe snapt niet wat er aan de hand is, want zijn eten smaakt prima. Zijn moeder lacht voorzichtig naar hem, maar Joe voelt dat er iets gaande is. Als zijn zusjes naar bed zijn besluit Joe om zijn ouders te vragen wat er aan de hand is. Zijn moeder vertelt hem de waarheid. Ze is bang dat het binnenkort niet zo gezellig meer is in de stad, maar vertelt Joe ook dat dit niet lang zal duren en dat ze de moed er goed in houdt. Ze drinken samen nog een kopje thee voor Joe naar bed gaat, en hebben het er niet meer over.
Niet veel later brak de oorlog uit in het Syrische Yarmouk Camp. De stad werd omsingeld en hermetisch afgesloten door Syrische regeringstroepen, die een soort duinen rond de stad plaatsten. Een aantal belangrijke gebouwen, zoals scholen en ziekenhuizen, werden het doelwit van luchtaanvallen en sloten daarom hun deuren. In de twee jaar die volgde kwam er bijna niets meer in of uit de stad. De meeste inwoners raakten ernstig ondervoed door het tekort aan eten en drinken. Ook Joe viel bijna vijftien kilo af. Koolhydraatrijke ingrediënten waren moeilijk te krijgen, een kilo rijst kon wel zeventig euro kosten. Er was ook geen stroom en internet beschikbaar. De inwoners moesten moed houden, ze hadden geen keus.
2013-2014
Voorzichtig gluurt Joe door het vuile raam van zijn huis naar buiten. De stilte van de straat komt akelig op hem af. Een waterig zonnetje schijnt vandaag door de stoffige lucht. Joe woont nog in hetzelfde huis en op dezelfde plek als vroeger, maar het voelt niet meer als een thuis. Het voelt als een gevangenis. Joe gaat aan de eettafel zitten en denkt na over wat hij kan tekenen in een poging zich af te leiden van zijn knorrende maag en akelige gevoel. Hij heeft al weken niets anders gegeten dan kool. De oorlog is een jaar geleden begonnen. In het begin konden zijn ouders nog gebruik maken van de voorraad uit winkels, maar die is inmiddels helemaal op geraakt en ook hun eigen kast is leeg. Hij voelt zich leeg vandaag. Zijn inspiratie is ver te zoeken. Hij leeft al een jaar bijna hele dagen binnen, zonder stroom, eten, vrienden en gezelligheid. Hij wordt er triest van, maar blijft hopen dat er binnenkort een einde aan de oorlog zal komen. Hij pakt het grijze potlood op en begint met het schetsen van een gedaante. Met grove beweging komt er een figuur tevoorschijn. Hij tekent er een omheining omheen, het doet denken aan een vogel in een kooi. Joe is pas elf jaar, maar voelt zich sinds het afgelopen jaar heel volwassen. Hij zoekt zijn zusjes op in huis, die kunnen hem bijna altijd opvrolijken met hun humor. Hij vind ze boven op hun kamer. De twee hebben duidelijk weer een nieuw fantasiespel verzonnen. Joe besluit met ze mee te doen.
Het leven gaat in een waas voorbij, het is nu twee jaar later en de situatie is nog hetzelfde als daarvoor. Joe verlangt naar vrijheid en plezier en had zo gehoopt dat de oorlog in Yarmouk snel voorbij zou zijn. De stad is nu al bijna twee jaar hermetisch afgesloten en het enige wat hij de afgelopen tijd gegeten heeft is kool. Hij mist het lekkere eten van vroeger, met vlees en kruiden. Hij wordt alweer bijna dertien jaar en is al een tijdje niet naar school geweest. Hij besluit heel even naar buiten te gaan. Het is rustig vandaag, maar hij moet wel alert blijven. Buiten ontmoet hij een paar van zijn vriendjes van vroeger. Ze zijn allemaal uit elkaar gegroeid de afgelopen tijd. Sommige zijn zelfs familieleden verloren. Ze lopen een beetje te struinen door de droge straten van het buurtje waar hij woont, maar gaan niet te ver van huis.
In 2016 kwam een lichtpuntje voor het gezin van Joe in Yarmouk. De organisatie UNRWA zorgde ervoor dat het gezin, samen met andere gezinnen, weg kon uit de stad. De mensen hadden een paar uur om hun meest dierbare spullen bij elkaar te zoeken en te vertrekken. Ze vluchtten naar de stad Judaydat Artuz. Joe’s vader is vanuit hier naar Nederland gekomen om asiel aan te vragen, de rest van het gezin kon door gezinshereniging later komen.
Joe komt na een klein halfuurtje wandelen aan bij het stadskantoor van ’s-Hertogenbosch. Trots als een pauw loopt hij naar binnen en lacht vriendelijk naar de medewerkster die achter de desk staat. Hij stopt bij de bonnetjesautomaat waar hij zijn afspraakcode invult en vervolgens een nummertje krijgt toegewezen. Hij moet nog heel even wachten op het moment waar hij zo naar uitkijkt, dus neemt plaats op de daarvoor bestemde stoelen. Er zitten nog een stuk of vijf mensen voor hem die eerst aan de beurt zijn. ‘’Nummer 058, balie 3’’, hoort Joe een kleine vijf minuten later via de luidspreker. Dat is zijn nummer, dit is zijn moment. Hij loopt vlot, met een lach van oor tot oor, naar de desk toe en zegt tegen de roodharige mevrouw achter de balie: ‘’ik kom mijn paspoort ophalen’’.