Het komt allemaal goed

Het komt allemaal goed

Het geluid van de tikkende klok galmt door de woonkamer. Tik Tok Tik Tok. Het is Chloë nog nooit echt eerder opgevallen hoe de secondewijzer van de glazen klok aan de muur galmt door de kamer, zo stil is het. “Wil er iemand nog een kopje thee?”, vraagt David terwijl hij ijsberend van de muur bij de hal naar de schuifdeur van de tuin loopt door de woonkamer heen. Doe maar een kopje, zegt Chloë. Misschien helpt het even de kilte in de kamer te doorbreken, dacht ze. Chloë kijkt naar de klok… 11 uur al? Dat gaat snel, dacht ze. Nog een half uur, ze zucht. Ze denkt aan de zo’n 9 jaar geleden dat haar moeder, Helena, hier nog door de woonkamer heen danste. Altijd vrolijk en tot in de late uren, alsof er geen einde aan zou komen. Chloë knippert een keer met haar ogen en schud haar hoofd van links naar rechts. Ze vindt het moeilijk om aan haar moeder te denken, laat staan praten. Het is nu bijna acht jaar geleden dat ze overleed aan kanker. Bij het besef van haar gedachte houdt ze haar adem in.

 

“Chloë gaat het?”, vraagt Lou. Ze pakt haar hand en houdt hem stevig vast. Chloë denkt snel aan iets anders, namelijk de vakantie die in de zomer gepland staat naar Frankrijk. Ze vindt het namelijk niet fijn als mensen zien dat ze emotioneel wordt. Ze slikt de traan in en laat haar mondhoeken een beetje omhoog krullen. “Ja het gaat, ben benieuwd wat ze straks gaan zeggen. Onthoud wat het ook is, het gaat sowieso goed komen hé”, zegt ze op een zo rustig mogelijke toon. Het gesprek wordt weer ingeruild voor de tikkende klok aan de muur. Chloë probeert zonder te veel haar hoofd te bewegen nog een keer een blik op de klok te werpen. “Nog een kwartiertje”, zegt Lou met een kraak in der stem. Ze was haar net voor.

 

Op de tafel begint de telefoon te trillen. David en Nicky springen op van de bank op en komen met een gehaaste pas naar de eettafel, waar Chloë en Lou zwijgend naast elkaar zitten. Nog even ademen Chloë en Lou samen een keer in en uit voordat Chloë de telefoon opneemt. Gelijk klikt ze op de knop van de luidspreker, zodat iedereen mee kan luisteren. David gaat achter ze staan en slaat om beide dochters een arm om hun heen.

 

Zomer 2020

Chloë wacht al een half uur in de tuin op het houten bankje in de zon. “Kan je het vinden Lou?”, roept ze naar boven. Enkele seconde later komt Lou met drie bikini’s naar beneden gelopen. Ze doet de tas open waar de handdoeken in zitten en propt daar haar bikini’s bij in. “We kunnen gaan”, zegt Lou en ze zet nog snel haar Ray-Ban zonnebril op haar hoofd. Ze loopt met grote passen richting haar nieuwe zwarte Vespa en stapt op. Ze kijkt Chloë haar kant op met een ondeugende blik en draait de sleutel om. Chloë trekt haar witte zomerjurkje met geborduurde bloemetjes iets omhoog en zwaait haar rechterbeen over de achterkant van de scooter. “Kan je nog even bij de brievenbus stoppen?”, vraagt ze aan Lou. Ze klapt de deksel van de brievenbus open en graait met haar arm tot aan de bodem. Naast wat advertenties en brieven ziet ze er niet iets bij zitten voor haar en ze klapt de deksel snel dicht. “We kunnen!”, zegt ze.

 

Met rode wangen van de juni-zon rijden Chloë en Lou om zes uur de verharde oprit op. Ze zien nog net hoe David de kolen van de barbecue aansteekt.  “Er is een brief van het ziekenhuis binnen gekomen voor jullie, dames.”, zegt David. “Voor ons?”, zegt Lou met een verbaasde toon en fronste haar wenkbrauwen. Chloë dacht er nog niet veel bij. Misschien ging het wel over een prik die je eens in de zoveel tijd moest nemen. De brief werd op tafel gelegd door David. Lou rekt gelijk haar arm uit om de brief te pakken en hem direct open te maken. “Beste Chloë en Lou, wij nodigen jullie uit om een bloedtest af te laten nemen om te kijken of een van jullie de aanleg heeft van het Men-1 syndroom…”, leest Lou voor uit de brief. Aandachtig luistert iedereen naar hoe Lou de brief verder voorleest.

 

Toen Chloë’s moeder overleed was ze net veertien geworden. Chloë wist destijds nog niet veel over de ziekte van haar moeder. Ze vond het eng en ze was angstig, dat haar moeder zou overlijden. Dat de ziekte van haar moeder ook genetisch kon zijn, daar had ze al helemaal niet over na durven denken. Chloë probeert er luchtig op te reageren: “Goed om te weten dat ze onderzoek willen doen. Maar ik denk dat we ons nergens zorgen over hoeven te maken, want ik voel me goed en jij toch ook Lou?”. Lou knikte met haar hoofd op en neer. “Inderdaad!”, zei ze. Opgelucht haalde Chloë diep adem en nam een grote slok water uit haar glas.

 

Telefoongesprek

“Goedemorgen met Chloë en Loulou”, zeggen ze tegelijk. Een vriendelijke vrouwelijke stem spreekt aan de andere kant van de telefoon. “Goedemorgen meiden, ik denk dat jullie nogal benieuwd zijn naar de uitslag van de bloedtesten?”. Chloë draait haar hoofd naar rechts richting Lou en kijkt haar in de ogen aan. Even rilt er een soort trilling over haar rug. Ze glimlacht naar haar zusje en draait haar hoofd weer richting de telefoon die op tafel ligt. “Ja, we zijn heel benieuwd. Is het goed nieuws?”, vraagt Lou. Even dacht Chloë dat de telefoonverbinding was verbroken, zo lang bleef het stil. “Helaas moet ik jullie meegeven dat ik voor één goed nieuws heb en voor de ander minder goed nieuws”, zegt de arts.

 

“Godver!”, zei Lou en haar ogen begonnen langzaam rood aan te lopen. Laat het mij zijn. Laat het mij zijn. Ik kan het wel aan, maalde door Chloë’s hoofd. Niet dat hiervoor bidden zin had, want het was nou eenmaal genetisch al bepaald. “Ik ga het maar gelijk aan jullie vertellen. Loulou jij hebt het Men-1 syndroom niet. Dat betekent Chloë dat jij in dit geval het gen wel hebt. Ik snap dat het even schrikken is voor jullie, dus laat het vooral even bezinken. Maar weet dat we je goed kunnen behandelen en je in de gaten zullen houden”. Chloë der hart bonsde buiten haar borstkas, althans zo voelde het. Ze was opgelucht dat haar zusje het gen niet had. Maar tegelijkertijd was ze ook nog nooit zo bang geweest. Ze keek om haar heen waar niets leek scherp te zijn, alles was wazig geworden. Haar ogen vulde zich met tranen en langzaam voelde ze dat haar ogen begonnen op te zetten. Ze veegde ze snel weg.

 

Papa en Nicky pakten ons vast. Zo stevig alsof ze ons nooit meer gingen loslaten, zo voelde het. De tranen gleden over Lou’s wangen. Het leek alsof ze Chloë bijna niet meer durfde aan te kijken. Voor haar gevoel creëerde Lou gelijk een soort afstand naar haar.  “Ik had nog zo gehoopt dat ik het gen zou hebben! Ik wil niet dat jij het hebt! Jij bent altijd al veel ziek geweest en dan krijg je dit er ook nog bij! Waarom?!”, zei Lou. Ze klonk vreselijk gefrustreerd, vond Chloë. Ze glimlachte naar haar zusje en zei: “Ik kan het aan oké?! Mij raak je niet ook kwijt. Dat beloof ik je!”. De arts aan de telefoon begon uit te leggen hoe de komende periode eruit zou komen te zien. “Het lijkt ons verstandig als we binnenkort de eerste MRI-scan zullen inplannen voor je pancreas, je longen en je hypofyse. Dan hebben we de 0-meting van je organen gehad”, zei de arts. Lou schoof de stoel agressief naar achter van de tafel af. Zwijgend met rode ogen die gevuld waren met tranen stampte ze op de trap naar boven. “Laat haar maar even. Het komt wel goed. Alles komt goed!”, zei Chloë tegen haar vader in de hoop de rust wat te bewaren.

 

Over de auteur