De telefoon rinkelt en Rosa ziet een foto van haar vader op haar beeldscherm verschijnen. Ze neemt op en hoort de bekende lage stem van haar vader aan de andere kant van de lijn. Ze vraagt hoe het met hem gaat en zijn woorden dringen onmiddellijk diep tot haar door: ‘’Hallo Roos, niet zo goed, ik heb corona. Een schok gaat door haar heen en haar handen beginnen onmiddellijk te trillen. De wereld om haar heen vervaagt langzaam en het vinden van woorden lijkt opeens een onmogelijke taak. Hoe kon dit gebeuren? Ze waren zo voorzichtig geweest, elk risico gemeden. Maar nu heeft het virus haar vader toch bereikt.
‘’Ik was op de verjaardag van tante Anja, en daar heeft de hele familie het opgelopen.’, vertelt haar vader met een vermoeide stem.
‘De hele familie’, herhaalt Rosa langzaam, de woorden als een echo in haar hoofd. Terwijl haar vader uitlegt dat iedereen tien dagen in quarantaine moet, beseft Rosa dat ze er alleen voorstaat. Ze was de enige die niet aanwezig was op die verjaardag. Als haar vader in het ziekenhuis zou belanden, zou zij als enige bij haar vader langs kunnen.
Rosa haar vader heeft in 2010 twee donorlongen gekregen, wat zijn leven heeft verlengd, maar Rosa weet maar al te goed dat het krijgen van corona voor haar vader een levensbedreigende situatie kan zijn.
‘Pak maar uit’, zegt de vader van Rosa. Zijn vermoeide gezicht lijkt jonger wanneer hij lacht, maar de slangetjes in zijn neus die hem zuurstof brengen maken hem een oude breekbare man. Hij doet zijn best om zo energiek mogelijk over te komen voor zijn jonge dochter, maar dit gaat moeizaam wanneer je gevoelsmatig door een rietje moet ademen.
Een blauwe blinkende mp3-speler komt tevoorschijn uit het met zorg ingepakte pakketje. Rosa vliegt haar vader in de armen. Een warme liefdevolle knuffel, die alleen haar vader zo kan geven. ‘Dat heeft mijn grote achtjarige dochter wel verdiend voor haar verjaardag.’’, zegt hij lievend.
Rosa woont met haar moeder in Nijmegen, maar ze gaan op bezoek bij haar vader wanneer dit kan. Dit is nooit erg lang, want zoals de zuurstof in de tank raakt de energie bij haar vader snel op. Rosa en haar moeder komen thuis aan na een geslaagd verjaardagsfeestje bij haar vader in Kerkdriel. De telefoon rinkelt in haar moeders broekzak.
Haar moeder neemt op. Haar ogen worden groot. Zo groot dat het lastig is om te zien of dit van vreugde is of van angst. Maar al snel ontstaat er een brede glimlach die haar moeders gezicht overneemt. ‘’ Maar jan dit is geweldig’, slaakt haar moeder uit met een kreet. Rosa weet het meteen: Haar vader krijgt nieuwe longen.
Rosa loopt het UMC ziekenhuis binnen en ze voelt een beklemmende spanning in haar borst. Het ziekenhuis is haar niet vreemd, hier liep ze elf jaar geleden met dezelfde spanning. Bordjes en aanwijzingen lijken op haar af te komen als een wirwar van instructies. Ze vraagt zich af hoe haar vader erbij ligt, terwijl ze haar handen kramachtig over elkaar wrijft. Ze bereikt de deur van kamer 9 en aarzelt even voordat ze naar binnen gaat. Dan duwt ze toch de deurklink langzaam naar beneden en komt in het tussenkamertje. Ze pakt het benodigde coronapak en trekt deze met trillende handen aan. Ze worstelt met de volgorde van de handschoenen, het pak, het mondkapje, de muts. Wat zei de verpleger ook alweer? Het mondkapje snijdt in haar huid en haar handen worden klam in de latex handschoenen. Ze ziet er niet uit in het knalgele pak en grinnikt toch even. Deur nummer twee opent ze langzaam, eerst ziet ze het grote raam die op het Science Park van Utrecht uitkijkt. Verder heeft de kamer een troosteloze sfeer zonder versiering. Dan schieten Rosa haar ogen naar links en vinden ze die van haar vader, die lichten op. Rosa haar ogen vullen zich met tranen. ‘’Komt de paashaas nou op bezoek’’, zegt haar vader. En hun lach vult de kamer, zo verdwijnt de troosteloze sfeer snel.
De dagen vliegen voorbij en het ziekenhuis wordt Rosa’s haar tweede thuis. Saturatie is 94%, bloedruk binnen de lijnen en een stevige hardslag, voor Rosa een teken dat ze met een gerust hart een rondje kan lopen. De kamer wordt steeds beklemmender en haar ooit zo’n grote beer van een vader lijkt steeds kleiner en fragieler in het grote ziekenhuisbed. Wanneer Rosa de deur achter haar sluit voelt ze dan ook een lading van opluchting en tegelijkertijd een steek in haar borst. Elke minuut kunnen de longen van haar vader het begeven. Ze ploft buiten neer en staart voor zich uit. Ze ziet mensen lachen en huilen, kinderen met een tekening in hun vuistje het ziekenhuis binnen rennen, krukken, ballonnen, maar Rosa denkt maar aan één ding. Zoveel mensen, maar de angst en de eenzaamheid is overweldigend.
‘Rosa, je moet weten dat er één derde kans is dat je vader deze operatie niet overleeft’’, zegt haar moeder. Ze kijkt haar moeder aan en zegt even niks. Ze voelt dat haar lip trilt. Ze is nog jong maar beseft dat haar moeder serieus is, dit ziet ze aan de grote rimpel die op het voorhoofd van haar moeder verschijnt. ‘Wat gaan ze precies doen bij papa?’’, vraagt ze zacht. ‘’Zijn oude longen worden uit zijn lichaam gehaald en twee nieuwe longen erin geplaats. Als dit goed gaat kan je vader straks weer veel meer doen en kan hij langer blijven leven. Maar er zitten heel veel risico’s aan deze operatie en er kan veel misgaan’’, vertelt ze langzaam en lettend op haar woorden. Rosa zegt niks, maar voelt een grote steen in haar maag ontstaan.
Rosa pakt de groene trui en doet hem in de kleine koffer die haar vader mee heeft genomen naar het ziekenhuis. Ze vouwt langzaam de weinig andere kleding die zijn meegenomen op en plaatst ze zorgvuldig in de koffer. De dokter heeft net aan vader en Rosa verteld dat hij waarschijnlijk na het weekend naar huis mag. Rosa en haar vader zijn stil, maar er hangt een sfeer van hoop en opluchting in de kamer. Ze kijken elkaar even aan, ‘’ ga je mijn paashaaspak niet missen dan?’’, zegt Rosa. Die lach die haar vader er jonger doet uitzien verschijnt weer op zijn gezicht. Rosa gaat naar huis en kan voor het eerst na een lange tijd goed slapen.
Rosa zit op de studentenkamer van haar beste vriendin Jip. Ze lachen om stomme grapjes en wat er de afgelopen weken is gebeurd lijkt naar de achtergrond te verdwijnen. Haar vader mag naar waarschijnlijk naar huis, maar iets in Rosa blijft knagen. Hoop is gevaarlijk, want je blijft er soms door drijven maar als je niet oplet verdrink je erin.
De bekende ringtoon galmt door de kamer van Jip, het afgaan van een telefoon heeft voor Rosa een nare betekenis gekregen. Ze kijkt Jip kort met grote ogen aan. Jip ziet alle hoop die Rosa deed drijven wegvallen uit haar ogen.
‘’Ik moet naar de IC Rosa, misschien zelfs in kunstmatige coma.’’, zegt haar vader met een stem die ze nog niet eerder zo verslagen heeft gehoord. Rosa zakt op de grond tegen de muur en de tranen rollen over haar wangen. Jip zakt naast haar en pakt haar handen stevig vast. Zo zitten ze een tijdje zonder iets te zeggen, want geen woorden kunnen omschrijven wat ze nu voelt.
Rosa rent de gangen van het UMC door. De lift lijkt uren te duren, ze drukt nog acht keer op het knopje. De deur gaat langzaam open en rosa sprint naar binnen en drukt op het knopje van de bovenste verdieping, IC staat erbij. Met een flinke looppas probeert ze zo snel mogelijk het glazen hok waar haar vader in ligt te vinden. De muren van glas met verschillende vreemden mensen met ontelbaar draadjes aan hun lichaam vastgemaakt zouden haar normaal doen schrikken, maar daar heeft ze nu geen tijd voor. Elke minuut die ze nog extra heeft is misschien de laatste. Haar familie is uit quarantaine en zullen er ook zijn, twee weken alleen met haar vader en nu zijn ze eindelijk samen. Dan ziet ze haar vader liggen, met diezelfde ontelbare draadjes. Ze heeft nog nooit zo snel haar coronapak aangetrokken. ‘’doe maar rustig Rosa, geen haast.’’, zegt de dokter. Maar dit hoort dit ze ergens dof in de verte. Haar ogen zijn gericht op haar vader. Hij ligt in een ruime kamer waar weinig instaat. Het heeft een futuristische aankleding, door de vele apparaten die allemaal aan de vader van Rosa vastzitten. Het bed staat centraal in de kamer met haar tantes en oom aan beide kanten van het bed. Opeens valt de haast bij Rosa weg en loopt ze langzaam naar binnen. Iedereen kijkt haar met medelijden aan. Haar vader heeft een beademingskapje om zijn mond. Hij ziet er vermoeid uit, maar zijn ogen lichten toch nog altijd op wanneer zijn dochter binnen komt lopen. Hij weet dat dit de laatste momenten zijn tot hij in kunstmatige coma wordt gebracht. Of hij daar uit gaat komen is de grote vraag. De donorlongen waar hij nu al 11 jaar mee heeft doorgebracht zijn hard aan het werk, maar uitgeput. Rosa pakt de hand van haar vader vast en kijkt haar vader aan. Hij beweegt zijn mond, maar het zuurstofkapje maakt hem moeilijk verstaanbaar.’’ Het is goed papa, het is goed.’’, kan Rosa nog net uitbrengen. Maar haar vader trekt het zuurstofkapje van zijn mond. ‘’ Rosa we hebben het heel fijn gehad de afgelopen twee weken samen. Ik weet niet of ik nog wakker ga worden…’’, Rosa stopt hem daar. ‘’Je gaat wakker worden papa, het komt goed.’’. Maar Rosa ziet in de ogen van haar vader dat hij langzaam zijn hoop begint te verliezen. De dokter komt binnen om de familie mee te nemen. ‘’Het is tijd om je vader een knuffel te gaan geven.’’, zegt ze. Rosa pakt haar vader vast, deze warme knuffel van haar vader kan niet lang genoeg duren. Iedereen is aan het snikken. Ze lopen de lichte grote kamer uit en zien door het glas dat haar vader blijft zwaaien. Ze zwaaien en zwaaien, tot het gordijn door de dokter langzaam wordt dichtgedaan. Rosa draait zich om en loopt met het laatste beetje hoop weg van de IC. Niet wetend dat dit de laatste keer is dat ze haar vader wakker heeft gezien.
Rosa luistert Beyonce op haar nieuwe mp3-speler en zit in haar kamer. Ze zoekt afleiding van de spanning, want elk moment kan haar vader wakker worden na de transplantatie. ‘’Eén derde kans dat hij het overleeft’’, dat zijn de woorden die door haar hoofd blijven spoken . Ze hoort een kreet uit de woonkamer beneden. Rosa dendert de trap af en ziet dat haar moeder aan het bellen is. ‘’ Daar is ze’’, zegt haar moeder met een grote glimlach. ‘’ Alsjeblieft Rosa, Je vader wilt je graag spreken.’’