‘Dan ben je transgender’, zegt de vertrouwenspersoon stellig. ‘Oh, oké’, gehoorzaamt de veertienjarige Franks netjes. Het is haar baan, zij zal het wel weten. Met een wolk in hun hoofd loopt Frank het kantoortje uit, terug door de grijze gangen van het Stedelijk Dalton Lyceum. Van de ongeveer duizend leerlingen lijkt Frank wel de enige die vragen heeft over hun eigen lichaam. Seksuele voorkeur is al geen vraag meer voor Frank, het overdonderende aantal vlinders die in diens buik rondvloog bij het zien van hém. Die mooie jongen met de nonchalante houding. Niet eens een fractie van zulke gevoelens speelde ooit op in de buurt van een vrouw. Het is een multiculturele school het Dalton, maar het grootste deel van deze culturen zijn het niet eens met de uitingen van Frank. ‘Kankerhomo’, klinkt het weer echoënd door de gangen terwijl die richting Wiskunde loopt. ‘Ach’, denkt Frank bij zichzelf, ‘Deze jongens noemen iedereen kanker- en dan het eerste waar je ze aan doet denken.’ Toch maakt het regelmatige relaas van scheldwoorden Frank niet beter op hun plek in de school, en ook niet in hun lichaam. Het wiskundelokaal ruikt weer naar wiet, alsof de nieuwe oogst net het lokaal uit was. Het gerucht gaat dan ook dat de hippiedocent van muziek in dit lokaal wel eens een blowtje rookt. Hoe snel zou het gerucht rondgaan dat Frank eigenlijk een vrouw was?
Toen jeugdzorg het geval van Frank snel wegdeed als ‘een fase’ was die daar helemaal content mee. Het is 2003, alle homoseksuele rolmodellen op televisie zijn ook behoorlijk feminien, dus Frank is gewoon homo, en op dat vlak is al genoeg te onderzoeken. Bijna tien jaar lang is er geen tijd voor Frank om na te denken over binariteit. Het homo-zijn houdt hen al genoeg bezig. Hoe overleef ik de haaks-op-mijn-overtuiging-staande culturen op de middelbare school? Hoe overleef ik het uitschelden, het pesten? Waar en wanneer vind ik iemand die hetzelfde is als ik? Dat laatste wordt op diens achttiende beantwoord. Frank ontdekt gayclub ‘Pann’ in Utrecht en er is eindelijk ruimte. De kleren die altijd functioneerde om niet op te vallen en veilig te zijn, maken eindelijk plaats voor een brede variëteit aan stoffen, kleuren, en vormen. De haren kunnen langer, losser. Franks gezicht is voor meer dan kijken, horen, ruiken en proeven. Het is een canvas. Bij Pann is eindelijk de ruimte om te experimenteren. Er wordt gedanst op Lady Gaga en Britney Spears, en in het rokerige gangenstelsel van het oude Tivoli kan er van alles gebeuren.
Zonder dat Frank het zich beseft staat er ook van alles te gebeuren op 10 mei 2014. Vanaf het moment dat Frank op hun zestiende met diens eerste vriendje had gekregen, was het de taak van deze jongen geweest om ook Frank met het songfestivalvirus aan te steken. Frank weet het nog goed. De allereerste keer voor de TV. Franks vriend springend door de kamer. Alle achtergrondinformatie die er te vertellen was werd verteld, alle teksten die mee te zingen vielen werden meegezongen. Waar Frank in het begin van de avond hun ogen nog draaide, merkte die later al lacherig wat mee te bewegen, wat uiteindelijk resulteerde in fanatiek juichen voor diens favoriete land. Een aantal jaar later groeit dit tot het zelf organiseren van de avond. Een huis vol vrienden, en een lichaam vol zoete drankjes later begint het. Met een zoete witte wijn achter de kiezen, en een safari in de hand luistert de kamer aandachtig naar the Common Linnits. De Nederlandse inzending vertegenwoordigd door Waylon en Ilse de Lange maakt veel kans dit jaar. Een aantal acts later is het de beurt aan Oostenrijk. Een sierlijk figuur betreedt het podium. Het prachtige silhouet komt steeds duidelijker in beeld. Omringd door vuurkleurige LED-schermen wordt de zanger van ‘Rise Like a Phoenix’ zichtbaar. Een huidkleurige jurk, lange haren, extravagante make-up, en een donkere volle baard nemen plaats op het scherm in Franks kamer. De al flink aangeschoten Frank laat hun drankje uit hun hand glijden aan staat op. Mond wagenwijd open, vinger instabiel mikkend naar de mysterieuze figuur, probeert Frank stamelend iets duidelijk te maken: ‘Dit, dit is het, dit is iets.’ Nadat deze verschijning genaamd Conchita Wurst de inzending van Nederland aftroeft voor de eerste plek, gaat Frank met een draaiend hoofd en een geschokte maar tegelijkertijd geruste gemoedstoestand naar bed. ‘Dit is het.’
Al gauw besluit Frank dat die dit aan iemand moet vertellen. Met klamme handen pakt die de telefoon en scrolt naar het nummer van een goede vriend. Na het drukken op zijn naam is er geen weg meer terug, en Frank weet het. Na een kort koetjes en kalfjes moment komt dan de vraag: ‘Waarom belde je eigenlijk?’. Daar komt het. Frank vertelt over de vertrouwenspersoon, jeugdzorg, en uitgebreid over de gevoelens die omhoogkwamen bij het zien van Conchita Wurst. Wanneer Frank uit gerateld is, is het even stil. Het moment lijkt uren te duren, Franks hartslag in diens keel. Objectief, nuchter, en uitgebreid is het antwoord van Franks gespreksgenoot. ‘Je kan heel veel informatie vinden hier, er zijn interessante forums daar. Dit kan je vertellen aan je huisarts, op deze manier zal het waarschijnlijk vervolgd worden.’ Het is precies wat Frank nodig heeft. Niet alleen een luisterend oor, maar ook een bron van informatie waarvan die niet zou weten het anders te vinden.
‘Op TV zie je nooit een transpersoon die twijfelt’, zegt Frank in zichzelf. Hij vraagt zich af hoe dit kan. Twijfel is misschien wel de meest overweldigende emotie tussen het alles, en misschien ook wel terecht, denkt Frank. Het is inmiddels 2016 en Frank praat al twee jaar elke maand met een groep gelijkgestemden. Hun huisarts had Frank doorverwezen naar deze groep. Eindelijk ziet die mensen om zich heen die ook twijfelen. Trans personen die twijfelen. Dat mag ook. Het biedt Frank heel veel hulp en steun, alleen al om mensen mee te maken die hetzelfde doorstaan. Uiteindelijk is het tijd om de stap te maken. Frank wil het traject van geslachtsverandering in. Om het traject in gang te zetten, moet je een half jaar lang elke week spreken met een psycholoog die jij ervan moet overtuigen dat je dit zeker weten wilt. Op TV zie je nooit een transpersoon die twijfelt. Frank beseft zich nu waarom. Als je ook maar één keer twijfelt, gaat de hele transitie niet door. Dit overkomt Frank. ‘Waarom mag ik niet twijfelen?! Het is toch heel normaal om te twijfelen?’ Het is niet Franks moment volgens de psycholoog en dus tijd om voorlopig zo verder te gaan.
Later in dit jaar start Frank met de opleiding Leisure Management. Met een hoofd vol met gedachtes over wat nu dan hun mogelijkheden zijn, heeft die genoeg te piekeren. Er ontstaat een plan. ‘Ik kijk eerst even de kat uit de boom, en als de school en de mensen om mij heen me een vertrouwd gevoel geven, ga ik door als Sophie.’ Het gebouw van de Willem de Koning Academie ligt vlak bij de haven van Rotterdam. Elke dag dat Frank het gebouw binnenloopt kan er weer een nieuw kunstwerk in de foyer staan. Dan staan er weer veertig fietsen op elkaar gestapeld, dan staat de hele ruimte vol met spiegels waar mensen met stiften op hebben geschreven, dan staat er weer een soort levend toneel gekleed in een naaktheid die op Franks middelbare school zeker niet had gekund. Ondanks dat de school overstroomt met creatieve, open, extravagante en diverse mensen is Frank nog elke dag op zoek naar een reden om de situatie niet te vertrouwen. Achteraf wist die vanaf moment één dat die veilig was, maar toch kost het een aantal maanden tot het zover is. En wanneer het zover is presenteert Frank zich eindelijk als Sophie. Frank ziet het als een soort “proefperiode”. Als dit fijn voelt, als ik dit doorsta, dan weet ik het net zo zeker als de trans personen op TV. Binnen een half jaar heeft Frank in ieder geval iets geleerd: dit is het niet.
‘Dit is het niet’, denkt Frank, ‘Wat dan wel?’ Een aantal weken blijft Frank erover malen. ‘Ik ben simpelweg niet anders naar mijzelf gaan kijken’, beseft hij zich ineens, ‘Het gaat er niet om hoe anderen mij zien, of om wat zij zien. Het gaat erom dat wat ik doe aansluit bij wie ik ben.’ De bevestiging van anderen dat Frank wel of niet een vrouw of een man is maakt de situatie niet beter of slechter. De complete worsteling zit in Frank zelf. Wat is het überhaupt om een man of vrouw te zijn? Is het meer maatschappelijk opgelegd? Wil ik misschien niet meedoen aan deze termen? En als ik het allemaal niet ben, wat betekent dat dan voor wie ik wel ben? Frank worstelt dag in dag uit met deze vragen en komt uiteindelijk tot een enigszins bevredigend antwoord. ‘Het maakt niet uit.’ Het lijkt een cliché, maar het helpt hen toch het best. ‘Af en toe voel ik me meer man, soms meer vrouw, soms kleed ik mij meer als een man, soms meer als een vrouw’, realiseert Frank zich. ‘De enige verandering die ik nog stug wil doorvoeren zijn om de voornaamwoorden die/hun te gebruiken. Verder ben ik in balans. Man, vrouw. Frank, Sophie. Het is een soort Yin en Yang. Beide aanwezig, soms de één meer dan de ander, en het maakt mij wie ik ben.’