Serious Game: op weg naar een nieuwe toekomst

Serious Game: op weg naar een nieuwe toekomst

De lucht boven Rotterdam ruikt die ochtend naar natte stenen en zeelucht. Ik trap met mijn fiets over de kade, langs containers die als roestbruine blokkendozen aan de rand van de Maas gestapeld liggen. Ik denk aan het spel wat ik straks ga spelen: een ‘Serious Game’ over de toekomst van de stad.

Ik ben op weg naar het Keilepand, een robuust gebouw van baksteen en staal, midden in het Merwe-Vierhavensgebied, ook wel M4H genoemd. Hier, in deze voormalige haven, wordt gewerkt aan een nieuwe manier van leven: circulair, duurzaam en klimaatpositief. Tenminste, dat is het idee. De uitnodiging noemde het een ‘Serious Game’, een leermiddel dat laat zien hoe we als bewoners, ontwerpers en beleidsmakers samen kunnen bouwen aan een duurzame stad. Een spel over de toekomst van de aarde. Ik weet niet goed wat ik ervan moet verwachten.

De laatste maanden spookt duurzaamheid vaak door mijn hoofd. Niet als modewoord, maar als iets dat knaagt. Ik denk aan de plastic bakjes in mijn keukenkastje, de verwarming die ’s winters te hoog staat, de vliegreis die ik vorig jaar maakte “omdat het anders zo duur was met de trein.”Ik wíl groener leven, maar soms voelt het alsof ik vastzit in een systeem dat elke keuze meteen compliceert. Misschien, denk ik terwijl ik mijn fiets tegen een lantaarnpaal zet, helpt dit spel me om het groter geheel te begrijpen.

Binnen in het Keilepand ruikt het naar hout, verf en oude fabriek. De vloer kraakt onder mijn schoenen. In de hal hangen grote panelen met kaarten en visualisaties: een stad vol groene gevels, zonnepanelen en mensen die zich voortbewegen op fietsen en steps. Op één scherm loopt een animatie van de toekomst van M4H: in 2035 zou dit gebied een bruisende wijk zijn, energieneutraal en autovrij. Ik kijk ernaar en denk, het lijkt zo eenvoudig, zo maakbaar. Maar ergens weet ik dat de werkelijkheid nog ver weg is.

In de grote zaal staan tafels klaar met speelborden, kaarten en houten bouwstenen. Mensen praten zachtjes met elkaar; architecten, kunstenaars, studenten en bewoners.
Er hangt een mengeling van nieuwsgierigheid en ernst in de lucht, alsof iedereen beseft dat wat hier gespeeld wordt, iets groters vertegenwoordigt.

Aan het hoofd van de zaal staat Willem van Genugten van GROUP A architecten. Hij heft zijn stem: “Welkom allemaal. Vandaag gaan we bouwen aan M4H, op papier, maar met echte dilemma’s. Elke keuze die je maakt, beïnvloedt CO₂-uitstoot, kosten, en de leefbaarheid van de wijk.” Hij houdt een stapeltje kaarten omhoog. “We kunnen niet alles tegelijk verduurzamen. Dit spel laat zien wat er gebeurt als je moet kiezen.” Zijn woorden snijden iets open in mij. Want dat is precies waar ik zelf tegenaan loop: kiezen. Tussen idealen en gemak. Tussen willen en doen.

We worden in groepjes verdeeld. Aan mijn tafel zit onder andere Joke, een buurtbewoonster met grijze krullen en een rode jas, en Sven, de spelleider. “Ik ben hier vooral uit nieuwsgierigheid,” zegt Joke. “Ze hebben het steeds over ‘toekomstig M4H’, maar ik woon hier nú. Ik wil weten wat dat voor mij betekent.” Ik knik. “Ik weet eerlijk gezegd niet meer wat duurzaam nou eigenlijk écht betekent.” Sven glimlacht. “Mooi. Dan is dit de juiste plek om het uit te vinden.”

Mijn eerste opdracht luidt: Zorg dat M4H in 2035 klimaatpositief is. Ik trek een kaart: ‘Je kiest voor hergebruik van materialen. CO₂-uitstoot -10%.’ Top denk ik, een kleine overwinning.De volgende kaart is minder gunstig: ‘Je wijk groeit sneller dan verwacht. Meer woningen nodig: +20% uitstoot.’ Ik zucht. “Zo voelt het dus in het echt,” zegt Sven. “Elke stap vooruit, brengt nieuwe consequenties met zich mee.” Joke wijst op een kaart waarop staat: ‘Creëer ruimte voor ontmoeting.’ “Zie je,” zegt ze, “daar gaat het voor mij om. Mensen. Niet alleen cijfers.”
Ze legt een park aan, maar dat kost ruimte voor woningen. Haar score daalt. Ze haalt haar schouders op. “Dan maar minder punten.”

Langzaam verandert het spel in een gesprek. We overleggen, onderhandelen, proberen compromissen te sluiten tussen economie, ecologie en menselijke behoefte.
Het speelbord vult zich met miniatuurgebouwen, maar ook met onzichtbare vragen: Hoeveel is vooruitgang waard? Wie mag er meedoen aan de toekomst, en wie niet?

Tijdens de pauze loop ik naar buiten. De wind is aangetrokken, de lucht donkerder geworden. Vanuit de verte klinkt het doffe geraas van schepen op de Maas.
Ik ga op een betonnen rand zitten en kijk naar de skyline van Rotterdam. Hier, op de grens tussen industrie en idealisme, wordt gezocht naar een nieuwe manier van leven.Ik denk aan het verouderde studentenhuis waar ik woon, aan de lichten die overdag blijven branden, en aan hoe vanzelfsprekend het voor mijn huisgenoten en mij is om een halfuur onder de douche te staan. Wat zou ik doen als ik zélf verantwoordelijk was voor de toekomst van een wijk? Zou ik durven kiezen voor minder, voor traagheid, voor hergebruik, ook als dat ten koste gaat van comfort?

Ik loop weer naar binnen waar het spel verder gaat. De volgende opdracht: ‘Ontwikkel een energiepositief gebouw dat meer energie opwekt dan het verbruikt.’ Het kost veel middelen, maar levert punten én hoop op. Ik besluit het te doen. Sven knikt goedkeurend. “Mooi. Dat is ambitie.” Maar ik merk dat mijn gedachten ergens anders zijn. Niet bij de cijfers, maar bij wat dit alles betekent. Ik stel me voor hoe het zou zijn om hier te wonen, in 2035. Hoe kinderen spelen tussen de gebouwen, hoe zonnepanelen op daken energie opwekken.
En dan stel ik me de stad voor als we níks doen. Beton, hitte, droogte en overstroming. Voor het eerst voelt de klimaatcrisis niet als iets abstracts, maar als iets dat ik in mijn handen houd, als een kaart die ik elk moment verkeerd kan spelen.

Aan het einde van het spel tellen we de punten. Onze groep eindigt in de middenmoot.
“Niet slecht,” zegt Sven. “Jullie hebben veel CO₂ bespaard, maar sociaal gezien nog winst te halen.” Joke lacht. “Dat klinkt als het echte leven.” Willem sluit de sessie af: “Wat jullie vandaag hebben meegemaakt,” zegt hij, “is precies waar we in het echt tegenaan lopen. We willen het goed doen, maar het vraagt meer dan goede bedoelingen. Het vraagt samenwerking, inzicht, en soms ook verlies.” Zijn woorden blijven hangen terwijl ik mijn spullen pak.

Na afloop loop ik met Joke een stuk mee. De lucht is grijs geworden, regen hangt in de verte.
“Wat neem jij hieruit mee?” vraag ik. Ze denkt even na. “Dat ik meer invloed heb dan ik dacht,” zegt ze. “Niet op wereldschaal, maar in mijn straat. Het begint al bij de keuzes die ik maak.” Ik knik. We nemen afscheid bij de bushalte. Ik steek mijn hand op, en ze verdwijnt in de regen.

Op de fiets terug naar huis voelt de stad anders aan. De loodsen langs de kade lijken niet meer verlaten, maar vol belofte. Hier liggen mogelijkheden, als bouwstenen die wachten op een nieuwe ordening. Ik passeer een schoolplein waar kinderen in regenjassen rondrennen. Hun gelach snijdt door de wind. Misschien, denk ik, draait duurzaamheid niet om cijfers of beleid, maar om precies dit: de toekomst waarin zij nog kunnen spelen.

Thuis klap ik mijn laptop open. Ik surf naar het energie-dashboard van mijn woningcorporatie. Een grafiek verschijnt. Mijn gasverbruik stijgt in de winter met vijftien procent. Ik staar ernaar. Eerder zou ik de pagina snel hebben weggeklikt. Maar nu voel ik iets anders: geen schuld, maar nieuwsgierigheid. Wat kan ik veranderen? Ik besluit te beginnen met iets kleins: tochtstrips plaatsen, gebruik van de verwarming verminderen, dan maar een dikke trui aantrekken en minder lang douchen. De keuzes in het spel lijken opeens niet meer symbolisch, maar praktisch.

Misschien is dat de essentie van duurzaamheid: niet alleen minder nemen, maar anders kijken naar wat er al is en naar wat nog kan. Naar de wereld als een geheel waar we onderdeel van zijn, niet als bezit dat we kunnen verspelen. Het spel heeft geen oplossingen gegeven. Geen blauwdruk voor de toekomst.
Maar het heeft iets anders gedaan: het heeft me laten voelen dat verandering begint met verbeelding. Wat we vandaag spelen, kunnen we morgen waarmaken.

Over de auteur

Emma Matthee

Mijn naam is Emma Matthee en ik ben 21 jaar oud. Sinds jongs af aan schrijf ik al verhalen over van alles en nog wat. Ik wil graag mijn kennis verbreden over de wereld van de journalistiek.