Natuurlijk! Hier is de volledige herziene tekst:
De verschuivende grenzen van euthanasie
Steeds meer mensen met psychische aandoeningen krijgen euthanasie. Wat betekent dit voor het Nederlandse debat?
Door [jouw naam] | [datum] | Leestijd 6 minuten
Het aantal mensen dat euthanasie kreeg vanwege psychisch lijden is in 2024 met bijna zestig procent gestegen tot 219 gevallen – een recordaantal dat de discussie over de grenzen van ondraaglijk lijden opnieuw aanwakkert. Waar euthanasie ooit vooral bij terminale ziekten werd toegepast, gaat het nu steeds vaker om chronisch of psychisch leed. Artsen spreken van een groeiend moreel dilemma, terwijl voorstanders juist wijzen op een toenemende maatschappelijke acceptatie.
Kas* herkent die complexiteit. Hij verloor zijn jeugdvriend Michel* aan zelfdoding. “Natuurlijk waren we vrienden, maar het is ook niet zo dat Michel tijdens een ritje naar de Mac helemaal leegliep over zijn problemen”, vertelt hij. “Dit alles heeft mij heel bewust gemaakt van mentale gezondheid. Je kunt wel denken: in mijn omgeving is niemand die slecht in zijn vel zit, maar als je er niet over praat, dan weet je het niet.”
“Het is nog steeds een van de grootste doodsoorzaken in Nederland, maar men lijkt er steeds laconieker over te doen”, zegt psychiater Richard Wesseloo, werkzaam bij GGZ Delfland. Hij merkt in zijn praktijk dat euthanasieverzoeken vaker en nadrukkelijker ter sprake komen. “Dat is niet alleen voor patiënten een worsteling, maar ook voor ons.” Het verhaal van Michel illustreert volgens hem een breder probleem. “We zien steeds meer jongeren met een doodswens. Het gevaar is dat de drempel om erover te praten te hoog blijft, terwijl juist dat gesprek vaak het verschil kan maken.”
Van terminaal naar chronisch
Oorspronkelijk werd euthanasie vooral toegepast bij patiënten met vergevorderde kanker of ernstige neurologische aandoeningen. Mensen waarbij de kans op overleven klein was. Die tijd lijkt definitief voorbij. Steeds vaker gaat het om niet-terminale aandoeningen: chronische pijn, dementie, en dus vooral psychische stoornissen.
De cijfers bevestigen die verschuiving. In 2021 en 2023 ging 1,5 procent van alle euthanasiegevallen om psychisch lijden, in 2024 was dat bijna 2,2 procent. Tjitske Visscher, woordvoerder van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE), benadrukt dat de commissies alle meldingen zorgvuldig toetsen. “We zien inderdaad een stijging in absolute aantallen, maar het blijft een zeer klein percentage van het totaal. Bij psychisch lijden kijken we extra kritisch naar de zorgvuldigheidseisen.”
In 2024 beoordeelde de RTE bijna 10.000 meldingen. In meer dan 99 procent van de gevallen concludeerde de commissie dat artsen zorgvuldig hadden gehandeld. Bij de kleine groep psychische euthanasie lag dat percentage niet lager. Wel erkent Visscher dat de beoordeling complex is. “Bij psychisch lijden is het lastiger vast te stellen of het lijden echt uitzichtloos is. Daarom kijken we extra kritisch of artsen voldoende second opinions hebben ingewonnen.”
Die maatschappelijke acceptatie is de afgelopen decennia inderdaad gegroeid. Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau toont aan dat meer dan 80 procent van de Nederlanders de euthanasiewet ondersteunt. Vooral bij psychisch lijden en beginnende dementie lijkt het begrip te groeien.
“Grenzen worden niet opgerekt”
Critici vrezen dat de grens van ‘ondraaglijk lijden’ steeds verder wordt opgerekt. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) wijst die kritiek resoluut van de hand. “Dat grenzen worden opgerekt is onzin”, stelt woordvoerder Rob Edens. “De euthanasiewet stelt strikte zorgvuldigheidseisen. Een verzoek moet vrijwillig en weloverwogen zijn, iemand moet ondraaglijk en uitzichtloos lijden en er moet een medische grondslag zijn.”
De organisatie wijst erop dat euthanasie als percentage van alle overlijdens weliswaar stijgt, maar dat dat meevalt: van 4,1 procent in 2020 naar 5,8 procent in 2024. “De Regionale Toetsingscommissies Euthanasie komen jaar in jaar uit tot de conclusie dat Nederland een zeer zorgvuldige euthanasiepraktijk kent”, aldus Edens.
Toch erkent de NVVE dat er meer mogelijk zou moeten zijn. “Wij vinden principieel dat mensen over hun eigen leven gaan”, zegt Edens. De organisatie pleit voor uitbreiding naar ‘voltooid leven’: hulp bij zelfdoding voor mensen zonder medische diagnose, als ze er goed over hebben nagedacht. “Nederland heeft een prima euthanasiewet, maar de praktijk leert dat er mensen tussen wal en schip vallen.” Met 177.000 leden streeft de NVVE naar een maximale benutting van de mogelijkheden die de huidige euthanasiewet biedt, en daarnaast naar meer mogelijkheden voor een vrijwillig levenseinde.
Opvallend is dat ook jongere mensen vaker om euthanasie vragen. De NVVE vindt het juist goed dat een doodswens van jonge mensen bespreekbaar is. “Dat helpt jongeren juist heel vaak bij verder kunnen leven, blijkt uit onderzoek”, aldus Edens. Hij benadrukt dat vragen niet automatisch betekent krijgen. “Het is al zo dat er extra zorgvuldig wordt omgegaan met euthanasieverzoeken bij jongere mensen met psychische aandoeningen.” Het Expertisecentrum Euthanasie bevestigt dat euthanasie bij jonge hulpvragers uitzonderlijk is.
Artsen in het dilemma
Voor artsen blijft de praktijk echter complex. Wesseloo hekelt organisaties die vanaf de zijlijn roepen dat de wetgeving minder streng moet. “Het is heel simpel om dat te zeggen, ‘ja het moet makkelijker gemaakt worden.’ De publieke opinie is het vaak eens met dat geluid. Alleen zijn sommige dingen niet mogelijk. Als je de verhalen hoort, dan vind ik het te makkelijk om te zeggen: maak de wetgeving minder streng. Je wil ook niet euthanasie stimuleren.”
De kernvraag blijft wat ondraaglijk lijden precies is. De euthanasiewet vereist dat lijden uitzichtloos en ondraaglijk moet zijn, maar biedt geen objectieve criteria. Wat de ene patiënt als ondraaglijk ervaart, kan voor een ander draaglijk zijn. “De wet kan op dit moment niet mee met de veranderingen qua snelheid”, zegt Wesseloo. “Het gaat qua beleid allemaal veel trager.”
Voor Wesseloo is duidelijk wie de grens moet bepalen. “Voor mij moet euthanasie altijd een kwestie blijven tussen de patiënt en de psychiater. Wij staan in de praktijk en maken deze situaties mee. Daar hoeft geen extra wet voor te komen.” Hij roept op tot zorgvuldigheid in het debat. “Ik wil mensen die zich hier niet dagelijks mee bezighouden oproepen om zich goed in te lezen voordat ze uitspraken doen. Dit geldt zeker voor mensen met een verantwoordelijkheid binnen een organisatie.”
Dat artsen worstelen met euthanasieverzoeken vindt de NVVE overigens prima. “Een psychiater is nooit verplicht een euthanasieverzoek in te willigen”, benadrukt Edens. “Wij vinden wel dat er een morele plicht is een patiënt te verwijzen naar een collega als er principiële redenen zijn niet mee te werken.”
Waar ligt de grens?
Nederland blijft internationaal vooroplopen op het gebied van euthanasie. Of die positie ook betekent dat we ‘vrijer’ zijn, blijft volgens Wesseloo de vraag. “In andere landen wordt euthanasie ook toegepast, zij het met andere juridische processen. Wat bedoelt men precies met ‘vrijer’?”
Met de toename van psychische aandoeningen in Nederland zal het debat over euthanasie de komende jaren onverminderd doorgaan. De vraag of euthanasie een steeds breder begrip wordt, is voor Wesseloo geen vraag meer. “Mensen geloven steeds meer in hun eigen waarheid, ook psychologisch. Dat betekent niet dat euthanasie in Nederland laagdrempelig is, maar de ontwikkelingen blijven doorgaan. Hoe dit zich exact zal vormen, blijft een kwestie van afwachten.”
() Namen gefingeerd ter bescherming van de nabestaanden*
Reageren? [contact]
Audio:
Na mijn herkansing toegevoegd:
Ook heb ik om helder te maken dat er een stijging is in het psychologische euthanasie is gestegen in de afgelopen 5 jaar. Dat is hieronder te zien in de datavisualisatie hieronder:
Foto’s voor socials
