De Nederlandse podiumzalen hebben zich de afgelopen jaren opvallend goed hersteld van de coronaperiode. Waar in 2020 en 2021 door het coronavirus het aantal bezoekers aan muziekvoorstellingen tot een historisch dieptepunt zakte, laten recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zien dat het publiek weer massaal de weg naar de zaal weet te vinden. Toch zijn er grote regionale verschillen in hoe snel dat herstel verloopt.
Bezoekers voorstellingen door de jaren heen
In de bovenstaande grafiek kun je het aantal bezoekers aan voorstellingen tussen 2018 en 2023 zien. Tot en met 2019 bleef het bezoek stabiel, met miljoenen Nederlanders die jaarlijks een voorstelling of optreden bezochten. In 2020 stortte de sector echter volledig in: podiumzalen bleven dicht, en het totale bezoekersaantal daalde in sommige gevallen tot minder dan een vijfde van wat het jaar ervoor werd geteld. Ook in 2021 waren er nog beperkingen. Veel zalen konden pas eind van het jaar of nog helemaal niet open. In 2022 keerde het publiek terug, en in 2023 bereikte het aantal bezoekers bijna het oude niveau van voor corona.
Volgens medewerkers uit de sector is dat herstel duidelijk voelbaar. Robin Reurink, een werknemer van TivoliVredenburg in Utrecht, een van de grootste poppodia van het land, ziet het enthousiasme van bezoekers terugkeren. “Je merkt dat mensen het echt gemist hebben,” zegt ze. “De zalen zijn weer vol, en eigenlijk merken wij, als werknemers, niks meer van de coronadip. Het voelt een beetje alsof we even een pauze hebben gehad.”
Voorstellingbezoek per jaar per provincie in verhouding tot inwonertal
Toch wordt niet in Nederland even veel naar voorstellingen gegaan. De tweede visualisatie laat zien hoeveel voorstellingbezoeken per provincie zijn geregistreerd, afgezet tegen het aantal inwoners. Dat zegt niet hoeveel mensen er precies naar een voorstelling gingen, maar hoe intens het bezoek is per provincie. In sommige provincies, zoals Utrecht en Zuid-Holland, ligt dat aantal boven de honderd procent. In Noord-Holland zelfs boven de tweehonderd procent: er vinden dus meer bezoeken plaats dan er inwoners zijn. Dat betekent dat mensen meerdere keren per jaar een optreden bijwonen, of dat bezoekers van buiten de provincie komen.
Die hoge concentratie van voorstellingbezoekers in de Randstad is goed te verklaren. Daar liggen de meeste podia en festivals, en de bereikbaarheid is groot. In provincies als Drenthe, Friesland en Zeeland blijft het aantal bezoeken per inwoner juist laag. Daar zijn minder zalen, minder aanbod en moeten bezoekers vaak verder reizen voor een optreden. Het zegt dus minder over de interesse van het publiek, en meer over de infrastructuur van de livemuzieksector.
Volgens Reurink is dat verschil goed te verklaren. “Voordat ik in Utrecht kwam wonen, groeide ik op in de Achterhoek,” vertelt ze. “Hier in Utrecht is het zoveel makkelijker om spontaan naar een concert of show te gaan. In de Achterhoek zou ik dat veel minder snel doen, er is ten eerste minder aanbod en je moet verder reizen.”
Hoewel de piek van 2019 nog niet overal is bereikt, laten de cijfers zien dat het podiumleven weer nieuw leven heeft ingeblaast. Zalen worden weer volop geboekt. De theaterkunsten hebben de stilte overleefd, en het klinkt weer als nooit tevoren.
Verantwoording data:
Voor dit artikel en de bijbehorende datavisualisaties is gebruikgemaakt van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De dataset “Bezoek aan podiumkunsten” is gebruikt om de ontwikkeling van het aantal bezoekers aan muziekvoorstellingen in kaart te brengen. Daarnaast is de dataset “Bezoek aan podiumkunsten per provincie” gecombineerd met de CBS-bevolkingscijfers van 2023 om te berekenen hoeveel voorstellingbezoeken er per provincie plaatsvinden in verhouding tot het aantal inwoners.
De gegevens zijn bewerkt in excel en gevisualiseerd met Flourish, in de vorm van een lijngrafiek en een kaartvisualisatie. Alle data zijn afkomstig uit openbare CBS-bronnen en handmatig geselecteerd voor de visualisaties. Er is geen gebruikgemaakt van schattingen of externe commerciële databronnen.
