De drugsproblematiek in België loopt de spuigaten uit, maar kan legaal gebruik dit oplossen?

De drugsproblematiek in België loopt de spuigaten uit, maar kan legaal gebruik dit oplossen?

Met de komst van de eerste gebruikersruimte in Brussel lijkt er een progressieve stap gezet te zijn richting het oplossen van de drugsproblematiek in de stad.

Brussel is een stad met vele gezichten. Waar het bruisende stadscentrum vol zit met hippe barretjes en restaurants, heeft de stad aan de buitenranden van het centrum een flink probleem met openbaar drugsgebruik. Om dit tegen te gaan is nu de eerste gebruikersruimte geopend. De ruimte heet GATE en dit project is in samenwerking met preventiedienst Bravvo, het socio-sanitair onthaalcentrum en de politie. Het wordt beheerd door vzw Transit, een organisatie die zich al tientallen jaren inzet voor verslaafden en straatbewoners.

Volgens het rapport van de EMCDDE is een gebruikersruimte een professioneel bewaakte gezondheidszorg faciliteiten waar drugsgebruikers drugs kunnen consumeren onder veiligere omstandigheden. Het doel is het lastig te bereiken deel van de bevolking aan te trekken, vooral gemarginaliseerde groepen en degene die op straat of onder andere riskante en onhygiënische plekke gebruiken. Een van de hoofddoelen is het verminderen van ziekte – en sterftecijfers door het bieden van een veilige omgeving voor drugsgebruik en het trainen van cliënten om veiliger te gebruiken. Hiernaast streven deze lokalen er ook naar om openbaar drugsgebruik te verminderen.

 

Ik ging in gesprek met Bruno Valkeneers, communicatieverantwoordelijke van vzw Transit. We hebben het gehad over de drugsproblematiek in Brussel, de werkzaamheden van Transit en het belang van een gebruikersruimte.

Bruno Valkeneers

Hé Bruno, kan je mij vertellen wat Transit doet? 

Op deze locatie hebben we opvang voor verslaafden. De meeste kamers zijn gereserveerd voor men in fase 4. Dat zijn mensen die gestabiliseerd en zelfstandig zijn, maar nog wel gebruiken. Zij zijn ook de enige die hier hoeven te betalen, rond de 350-400 euro. Een deel van dat bedrag zetten we op een spaarrekening voor hen. Verder is het hier een laagdrempelige opvang waar mensen gemakkelijk terecht kunnen. Alles is hier, op de fase 4 studio’s na, volledig gratis en verzorgd door ons personeel.  

Ingang van het opvangcentrum en de kantoorruimtes van Transit

De verblijven binnen het opvangcentrum van Transit

De verblijfshal

De gezamenlijke ruimte

 

Is er veel problematiek in deze wijk?

In de jaren negentig was het hier niet zoals vandaag, er is veel opknapwerk verricht in de buurt. Er zijn hier ook niet veel drugsgebruikers op straat, maar wel in gekraakte huizen. Vooral bij het station Noord wordt veel drugs gebruikt. Daar is namelijk een hoop prostitutie, dit gaat hand in hand met het drugsgebruik. De situatie rondom prostitutie is nogal lastig. Het is namelijk niet illegaal, maar ook niet georganiseerd. Ook voor vrouwen in de prostitutie die op straat leven is hier bij Transit plek. 

 

Wanneer zijn jullie begonnen met Transit?

in de jaren negentig was dit een pilootproject. Destijds was er in die periode in de wijk Molenbeek een revolutie op straat van jongeren, waardoor er een klimaat van angst hing. Daardoor heeft extreemrechts hier een grote volging kunnen krijgen. Die partijen besloten meer geld te investeren in opvang en verslaafdenhulp projecten als Transit. Daarnaast was er ook veel last van AIDS in de jaren negentig, waarmee er ook meer aandacht kwam voor ‘harm reduction’. Tussen 1985 en 1990 hebben drugsgebruikers zich georganiseerd. Wat er nog verder toe leidde dat politici bereid waren dit soort projecten te steunen. Die projecten in de jaren negentig werden de eerste initiatieven voor ‘harm reduction’. Materiaal werd uitgedeeld om te consumeren, om zo het besmettingsrisico van AIDS te de verminderen. Toen mochten er alleen spullen uitgedeeld worden, nu mag er ook hier gebruikt worden. We zijn helaas wat trager dan Nederland, maar ik ben blij dat we men nu ook een veilige omgeving kunnen bieden om te gebruiken. Hier in Brussel ervaren we namelijk genoeg problemen met verslaafden die op straat gebruiken.

 

Als jullie genoeg problemen hebben met verslaafden op straat, waarom lopen jullie dan nog achter qua gebruikersruimtes? 

België is een moeilijk land op politiek niveau. Een federale staat met regio’s, gemeenschappen en steden. Voor het kleinste land van europa, heeft België de meeste politici. Brussel is daarnaast ook nog eens een gewest met eigen burgemeester. Waaronder ook nog 19 gemeenten vallen met elk hun eigen gemeenteraad en bestuur. Dit zorgt voor veel verdeeldheid. Het verdere probleem is de drugswet van 1921, hier is sindsdien bijna geen hervorming in gekomen. Artikel drie van die drugswet geeft aan dat het verboden is om een ruimte te openen waarin drugsgebruik kan worden gefaciliteerd. Dit legt verreweg de meeste obstakels op ons pad. De politici zeggen daardoor: “het is illegaal, een gebruikersruimte kunnen we absoluut niet openen.”

 

Hoe kan het dat jullie dan nu toch een gebruikersruimte hebben kunnen openen in Brussel?

Sinds de 6e hervorming van onze staat hebben regio’s en gemeenschappen meer te zeggen en organiseren over gezondheid. Het Brussels gewest heeft een probleem met drugsgebruik, wat er voor zorgde dat er toch besloten is om nu eindelijk een ruimte te openen. Het bestuur heeft een reglement opgericht om dit mogelijk te maken. Luik is zo’n gebruikersruimte al wel eerder begonnen, zonder enige reglement. Hier noemen we het ook wel “civil disobedience”, we zijn geopend met akkoord van het parket. Zij gaan er dus net als de Burgemeester Philippe Close in mee dat wij open gaan, desondanks dat het volgens de wet illegaal is. Dit alles begon in Brussel met het akkoord dat Close heeft gegeven betreft drugsgebruik, wat daarna gesteund werd door het Brussels gewest. Dit heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat nu de gebruikersruimte GATE geopend is aan de Woeringenstraat. 

Ingang van de gebruikersruimte

 

Wat is de bedoeling van de gebruikersruimte?

De bedoeling van deze ruimte is, naast een veilige en schone omgeving bieden om te kunnen gebruiken, mensen bereiken die anders niet bereikt worden. Het gaat hierbij om de mensen die extreem gemarginaliseerd zijn, op straat wonen en niet een zorginstantie op zullen zoeken. Vaak zijn deze mensen ook nog eens gecriminaliseerd. Gebruiken is in essentie niet illegaal, maar het in bezit zijn van drugs wel. De politie maakt daar misbruik van door drugs testen te doen bij verslaafden die openbaar gebruiken. Via een hele vervormde manier criminaliseren ze zo dus een groep die al heel ver van de samenleving af staat. De situatie nu is zo dat mensen die in armoede zitten en niks kunnen maken van hun leven op straat wonen en niet meer zichtbaar zijn. Met de gebruikersruimte GATE kunnen we dit tegengaan. Ons motto hier, bij Transit en GATE, is dan ook ‘support, don’t punish’. Het is niet gewoon een lokaal waar mensen alleen binnen komen en gebruiken. er zit veel meer zorg achter. Ook op sociaal niveau, bijvoorbeeld het verkrijgen van een ID kaart en verblijf. Er wordt hier niet alleen maar gespoten, dat wil ik heel duidelijk hebben. 
 
 

“Zit het in je lichaam? Dan ben je dus in bezit van drugs en daarmee strafbaar.” 

 
 

Trekt de ruimte al bezoekers, of laten de gebruikers nog van zich af weten?

Ja er komen zeker mensen op af, de reactie tot nu toe is het heel positief. Het duurde lang voordat we eindelijk open konden, dit zou namelijk al in December gebeuren. Een interessant gegeven is dat meer dan 70% van de mensen niet de ruimte in gaat om drugs te gebruiken. Ze gaan eerst sociaal contact aan. Het gewicht van criminaliteit is groot. Mensen zijn bang dat ze in de val worden gelokt, ze vertrouwen het niet. Voor hen is het een mirakel, ze kunnen het nog niet echt beseffen. Ook denken ze dat het geld gaat kosten. Ze zijn enorm verbaasd over de situatie en mogelijkheden. Ik denk dat het nog behoorlijk wat tijd gaat kosten voordat het vertrouwen is opgebouwd. Toch boeken we in onze ogen grote successen. Zo zijn er gisterenmiddag twintig mensen binnen gekomen. Mensen hun eerste instinct is angst. Om dat een beetje tegen te gaan vragen niks aan die mensen, tijd is heel belangrijk. Die hebben ze nodig om zich op hun gemak te voelen. We vragen niks aan ze en ze mogen overal gebruik van maken: douchen, eten, wassen. etc.
 
 

“Iedere drugsgebruiker is een persoon, hoe je diegene gaat behandelen is elke keer anders.”

 
 

Zou je voor de lezers kunnen beschrijven hoe de gebruikersruimte er uit ziet?

Het is heel schoon, modern en het ziet er medisch uit. Bij binnenkomst is er een receptie waar je materiaal kan krijgen of vragen gesteld kunnen worden. Als ze vragen om materiaal wordt er een interview gehouden. Om er achter te komen wat voor drugs diegene gebruikt heeft, wat zijn/haar leeftijd is en of ze een dokter hebben. Je mag niet zomaar binnen komen, Iedereen die er komt heeft al eerder gebruikt. Het moet heel duidelijk zijn dat er een probleem. het is voor mensen die geen plaats hebben om te gebruiken, daarmee vaak dakloos, en voor mensen die problematisch zijn. De gebruikers worden ingeschreven, maar wel anoniem. Zee krijgen dan een code en moeten ook de drugs tonen. Alles mag gebruikt worden behalve cannabis en alcohol. Om zo de groep te beperken tot de mensen die een zware drugsverslaving hebben. Ik zou eigenlijk willen dat mensen niet hun eigen drugs hoeven te brengen. Als wij hen medisch geteste drugs zouden kunnen aanbieden voorkomt dit ook een hoop risico’s die bevuilde drugs met zich meebrengen. We moeten drugs legaliseren, tot die tijd kunnen wij weinig aan de drugsproblematiek doen.

 

Oké dus Alcohol en Cannabis mogen niet worden gebruikt, wat wordt er dan gebruikt?

Tegenwoordig wordt er veel cocaïne en crack gebruikt. Cocaïne is hier gemakkelijk te verkrijgen. Tijdens de corona periode waren we bang dat er veel problemen zouden ontstaan doordat er minder drugs beschikbaar zouden zijn. Dit bleek gelukkig niet waar te zijn. Als een verslaafde de drugs niet kan gebruiken die hij of zij gewend is, kan dat er voor zorgen dat ze overstappen op andere (potentieel meer gevaarlijke) middelen. Het tegendeel was echter waar, tijdens die periode was drugs nog altijd in overvloed te verkrijgen. 

Er zijn een aantal drugs waar ik mij behoorlijk zorgen over maak. Fentanyl is hier toch wel de grootste van. Het is een synthetische opioid die veertig keer sterker is dan heroine. Hierdoor ontstaan veel problemen met overdosissen. Men heeft het idee dat ze heroïne gebruiken. Vervolgens gebruiken ze dus die hoeveelheden, maar nu in Fentanyl. Op straat zal diegene dan komen te overlijden aan een overdosis. Hier in de gebruikersruimte gebeurt dat niet. Wij hebben de middelen om een overdosis tegen te gaan, naloxone bijvoorbeeld.

 

Wat was de reactie van men op de komst van een gebruikersruimte?

We hebben eerst een informatie sessie gehouden. Bij de eerste waren er zo’n honderd mensen. Daarvan steunde bijna iedereen het project, zolang het maar niet in hun wijk zou zijn. Ze zien dat er een probleem is met verslaafden, maar willen de oplossing niet aanbieden in hun wijk. 

 

Als dat zo was, hoe is de gebruikersruimte er dan toch gekomen?

De wijk waarin GATE zich bevindt is eentje waarin de meeste mensen die er wonen van immigratie zijn. Het zijn veel arme gezinnen of immigranten met een laag inkomen. Er zijn weinig investeringen in de wijk. De burgemeester heeft aangegeven dat het als oplossing voor de problematiek is en dat er ook meer attentie op de wijk zal komen. In ruil voor de ruimte zal er dus ook meer voor de buurtbewoners moeten gebeuren. Op die manier moeten de dus gepaaid worden. Het project wordt verkocht in een visie die moet leiden tot een betere wijk. Het probleem van openbaar drugsgebruik is daar al, dit zal toch echt de oplossing moeten zijn. 
 
 

“Ze zijn niet gestructureerd genoeg daar om aan politieke lobbying te doen, zo heeft de gebruikersruimte daar kunnen komen.” 

 
 
Ook ging ik in gesprek met Jan Leerman, lid van het wijkcomité Alhambra. We hebben het gehad over de gebruikers en prostituees die zich in overvloed in de wijk bevinden.
 
 

Hé Jan, hoe zijn al deze problemen begonnen in de wijk? 

De drugsproblematiek begon bij ons in de wijk in 2017, met de aanleg van een voetgangerszone die vanuit de stad naar buiten loopt. Daarnaast werd het metrostation in de stad vernieuwd. Deze veranderingen zorgde er voor dat grote delen van de drugsproblematiek zich naar net buiten de stad verplaatste. Zo kwamen drugsverslaafden en straatbewoners terecht in de Alhambrawijk. Prostitutie was in die tijd al een probleem, de komst van de drugsgebruikers leek dit enkel te versterken. Het verschil tussen verslaafden en prostituees werd lastig om te zien. Met deze problemen in gedachte werd ons wijkcomité opgericht, dat onderhand al 52 leden heeft. 
 
 

“Er werden op straat mensen afgetrokken en meegelokt naar een sekshotel om de hoek voor vijf tientjes.”

 
 

Waren er voor 2017 geen drugsverslaafden dan? 

Die waren er toen niet, daardoor was de impact op onze inwoners ook zo groot. De drugsverslaafden zaten destijd nog allemaal in Luik. Toen ik daar op bezoek bezoek was schrok ik van al het gebruik op straat. Dat was voor mij heel confronterend. In de twintig jaar dat ik in Brussel woonde had ik dat niet gezien. Met het komen van de eerste gebruiker in onze wijk ontstond dan ook een hele heisa. Men voelde zich onveilig door het openbaar gebruik en maakte een video van de verslaafde. De video werd flink opgepikt door anderen en al snel was iedereen op de hoogte van de verslaafde. Na een jaar zakte het effect van die video weg, de shock was minder. Hierdoor daalde de aandacht ook voor de drugsproblematiek in de wijk, terwijl dat er nog zeker was.  

 

Hoe zijn jullie omgegaan met de vermindering van de shock en daarmee ook de aandacht?

In 2018 besloten wij als wijkcomité videos te maken van het drugsgebruik dat op straat plaatsvond. Hierin is duidelijk te zien hoe groot het probleem was en met hoe veel verslaafden we te maken hadden. Vooral de beelden in de moestuin zijn erg pakkend. Je ziet duidelijk hoe ze daar tussen de aarde hun drugs gebruiken. Ook bij het perron van metrostation Ijzer werd tot ver onder het perron gebruikt. Al met al liepen er zo’n twintig verslaafden rond in onze wijk alleen al. Deze video’s hebben we vervolgens op Facebook gezet en doorgestuurd naar de politie met één doel: serieus genomen worden. 

Bekijk HIER de video in kwestie. De beelden kunnen als schokkend worden ervaren.

 

Met wie werken als jullie wijkcomité samen om deze problemen tegen te gaan? 

Dat zijn een aantal verschillende partijen waaronder: de drugsbrigade, zedenpolitie, metropolitie en de federale politie. Met de lokale politie hebben wij eens per maand contact. Daar vallen ook twee wijkregisseurs onder die verantwoordelijk zijn voor de algemene orde en veiligheid in onze wijk. Ook vergaderen wij eens per twee maanden met de burgemeester. Het vergt als wijkcomité veel inspanning om alles te begrijpen. Vooral de werking van de politie is lastig. Dit komt door de tegenovergestelde belangen van bijvoorbeeld de zedenpolitie en de lokale politie. Doordat we met verschillende partijen samenwerken moeten we veel herhalen. Dat is nou eenmaal het gevolg van de manier waarop politiek en politie geregeld zijn in Brussel, waarbij ieder gewest zijn eigen bestuur heeft. Gelukkig hebben wij nu een links groene meerderheid in de wijk, onze burgemeester Philippe Close doet veel moeite. Helaas zit de wet hem vaak in de weg, waardoor hij niet alles kan bereiken hij voor ogen heeft. Een goed voorbeeld daarvan is het gebruikers lokaal dat onlangs geopend is. Alhoewel zo’n ruimte volgens de wet verboden is, besloot Close deze toch te openen om het gebruik op straat terug te dringen. 

 

Met al deze samenwerkingen, hoe kan het dan dat er nog steeds zo veel prostitutie en drugsproblematiek is?

Het probleem met prostitutie komt doordat het niet illegaal is en het zich al diep heeft geworteld in onze wijk. Er zijn een hoop drugscafés waar wordt gedeald. Daarnaast zijn het ook nog plekken waar de pooiers ‘hun meiden’ in de gaten houden. Vanwege de toeristische zone waar onze wijk zich in bevindt kunnen zij dag en nacht een terras openhouden. Op een terras mogen geen drugscontroles uitgevoerd worden, waardoor er zonder zorgen gedealt kan worden. Twee van dit soort cafés waren de Taverne en de Tropicana. De Taverne is ondertussen twee jaar dicht, de Tropicana is pas geleden gesloten. Alhoewel deze twee de deuren al hebben moeten sluiten, zijn velen van deze drugscafés iets verder in de wijk nog altijd open. Verder bevinden zich in de wijk een hoop daghotels waar prostituees mannen op straat mee naar toe proberen te lokken. Deze prostitutie hotels zorgen er voor dat er continu prostituees door de wijk heen lopen, op zoek naar hun volgende klant. Deze cafés en hotels maken het heel lastig om de problemen tegen te gaan. Het kost tijd om genoeg informatie en bewijs te krijgen om ze gesloten te krijgen. Hier maken wij ons als wijkcomité samen met de politie hard voor. 
 
 

“De cafés zonder terrassen, dat is precies hoe je kan zien waar drugs is gedeald. Hun vergunning is door de gemeente opgeheven.”

 
 

Wat is het effect van de drugsproblematiek op de Alhambrawijk?

Veel plekken zijn onveilig geworden door het drugsgebruik, zo ook de kinderboerderij. Hier heeft zich een grote groep verslaafden gevestigd om te gebruiken en schuilen. Toch is het niet enkel de kinderboerderij die als onveilig aanvoelt. Door heel de wijk zitten verspreid verslaafden, waar wij continu rekening mee moeten houden. Laatst vond er een gevecht plaats tussen twee verslaafden. Waarbij de een het hoofd van de ander herhaaldelijk tegen de grond aan ramde. Het enige wat ik toen kon doen was goed filmen, je raakt een beetje ongevoelig voor dit soort situaties door de frequentie waarop het gebeurt. Naar bewoners toe is vooral veel verbale agressie, waarbij er veel situaties zijn waarin mensen zich onveilig voelen. 

Hiernaast zorgt het gebruik ook voor veel drugsafval, wat nauwelijks wordt opgeruimd. Vooral onder de brug bij het kanaal aan de rand van de wijk is dit goed te zien. Gebruikte naalden, verbrand aluminium, bebloed papier en touw blijven allemaal liggen. 

 

Wat is jouw mening over de opening van de gebruikersruimte GATE?

Ik ben groot voorstander van gebruikers lokalen. Van mij had GATE al veel eerder mogen komen. Dit was eigenlijk ook het plan, vorig jaar December had de gebruikersruimte al geopend moeten zijn. Helaas is dat toen niet gelukt, maar ik ben zeer tevreden dat de ruimte er nu is. Het kan de drugsoverlast verminderen, helpen bij het terugwinnen van de openbare ruimte en zo kan men een traject aangeboden kunnen worden. Het is voor mij belangrijk dat dit zonder dwang gebeurt, maar de mogelijkheid tot hulp moet er zijn. Dit is tot voor kort in Brussel onmogelijk geweest. 

Na het interview geeft Jan mij een rondleiding door de wijk. Hij laat de ergste stukken zien en vertelt nog wat details over de wijk en haar problemen. We beginnen bij café flamingo gelegen aan het centrale plein van de Alhambrawijk, waar wij ook ons interview hebben gehouden. Vanuit daar lopen we naar de moestuin, waar de meeste verslaafden zich in 2018 bevonden. 

Bij de moestuin vertelt Jan nogmaals over hoe hier veel gebruikers open en bloot lagen te gebruiken. Hij is trots op het feit dat de moestuin er nu weer verzorgd uit ziet. Hier hebben ze als wijkcomité veel moeite voor moeten doen. 


 

“Hier lagen tussen de tomaten en aardbeien verslaafden heroïne in hun arm te spuiten en crack te roken. De stank die daar van af kwam was afschuwelijk.” 

 
 
Terwijl hij de moestuin laat zien staat op vijftien meter afstand een man met luide muziek bij een elektrische step. Jan vertelt mij dat de man een samen met zijn broer drugs dealt, ook is er beslag gelegd op hun huis en zullen ze binnenkort moeten vertrekken. We lopen verder richting de straat waar volgens Jan veel Drugscafé gevestigd zijn. Onderweg naar die straat laat Jan mij een pand zien wat twee weken geleden volledig is afgefikt, de geur van brand is nog steeds te ruiken. Volgens hem is dat de vijfde keer in vijf jaar dat zo iets is gebeurd. 
 

 

“Dit was een kraakpand waar vele drugsverslaafden verscholen zaten, midden in een woonwijk.”

 
 
Wanneer we richting de straat met drugscafés lopen zien we een aantal gebruikers om de hoek zitten en komt er een witte man van rond de vijfentwintig op ons afgelopen. Hij schreeuwt naar Jan “Hé viespeuk! Jou ken ik wel. Viezerik’’. Jan gaat er niet in en probeert snel door te lopen. Vervolgens spreekt de man mij aan: “Wil je een vrouw? Vijftig euro? Je kan mee naar het hotel hier om de hoek.” Ik sla het aanbod af, maar de man blijft vervolgens Jan naroepen terwijl we de hoek omlopen naar de straat waar we heen wilde. Eenmaal om de hoek laat de man ons met rust terwijl hij naar twee vrouwen in korte topjes loopt. Hij lijkt ze een soort instructie te geven. 
 
 

“Deze man loopt hier al een behoorlijke tijd. Hij is een gebruiker en een pooier.” 

 
 
We lopen de straat met drugscafé nu eindelijk in en Jan wijst mij naar de meest problematische cafés, de Jimmy bar en de Diamant Bar. Beide cafés hebben geen terras en zijn volledig leeg op deze drukke zomerse dag. Volgens hem zitten in deze café’s veel kansspel machines waarmee wordt witgewassen.
 

 
Dat de sfeer hier per straat volledig kan verschillen is duidelijk. Na deze toch wel intense ervaring lopen we verder naar de brug waaronder volgens Jan veel gebruikt wordt. Eenmaal daar aangekomen wordt al snel duidelijk dat dit ook zo is. Er zit iemand net onder de brug met een pijpje iets te roken, vermoedelijk crack. Hij verstopt zich in de opening van de deur en kijkt schiftig om zich heen als we richting hem lopen. 

 

 
We eindigen weer op het plein waar we ons interview gehouden hebben, hier lijkt er op het eerste oog weer niks aan de hand. Toch is het gevoel dat ik had bij de wijk volledig veranderd, nu zie ik precies waar de prostituees staan te wachten en welke mannen ze in de gaten houden. Als laatste wijst Jan mij nog op een groot rood pand met een soort beveiliger voor de deur. Ook dit, zo mooi gelegen aan het plein, is een van de prostitutie hotels. 
 

 
 
Als laatste sprak ik met Filip Keymeulen, straatwerker bij Diogenes vzw en auteur van de fictieve roman ‘Alhambra’. Vernoemd naar de wijk waarin Jan Leerman woont.
 
 

Hé Filip, wat is volgens jou het probleem rondom verslaafden?

Ik stoor mij enorm aan het wijkcomité van Alhambra. De beelden die zij hebben uitgebracht van de verslaafden zijn schandalig. Die mensen worden op deze manier aan de schandpaal genageld. Mijn prioriteiten zijn heel anders dan die van Jan. Hij kijkt vanuit het standpunt van zijn wijk, terwijl die van mij bij de straatbewoners ligt. Waaronder zich een grote groep gebruikers bevindt. De problemen in Brussel met gebruikers en straatbewoners zijn gigantisch. Mijn zorg gaat uit naar die mensen, om ze te kunnen helpen en begeleiden. Dat is waar het voor mij om draait. 

Tijdens het interview staat de collega van Filip plots op nadat hij wijst naar een jongen met een ogende Noord-Afrikaanse nationaliteit. Ze loopt op hem af en begroet hem vriendelijk met een knuffel, de jongen lijkt blij te zijn haar te zien. Blijkbaar volgde ze deze jongen al een tijdje, maar ging hij er vandoor. Ze konden hem toen niet meer vinden. 

De relatie met straatbewoners staat bij mij voorop. Dat is waar ik mijn belang leg, die ga ik niet zomaar aanpassen. Bij ieder geval is een andere behandeling nodig. De situaties en verhalen zijn uniek. Ook de achtergrond van iedere persoon verschilt enorm. Het probleem is dus dat verslaafden niet als mens worden gezien, maar enkel als probleem. Er wordt geen moeite gedaan om de medemens met vele zichtbare problemen te begrijpen. 
 
 

Als ieder geval uniek is, hoe begin je dan met het opbouwen van een relatie?

Het belangrijkste is dat je het simpel houdt. Begin vooral met groeten en simpelweg contact maken. Verder moeten je verwachtingen laag blijven. Vaak maak ik een praatje met iemand terwijl ik diegene een broodje of een sigaret geef. Nog beter is het om iemand mee te nemen om samen ergens wat te gaan eten. Op die manier kan je makkelijker een gesprek met iemand aan gaan. Het zijn vaak de mensen die niks van je vragen die de hulp het meeste nodig hebben. Het lukt hen namelijk soms niet om hulp te zoeken. Verder ga ik vaak op verkenning. Relaties opbouwen met deze personen heeft tijd nodig. De mensen met wie ik werk wonen vaak al lang op straat, of zijn na een heel traject toch weer op straat beland. Zo ook een koppel dat voor de vierde keer in vijf jaar weer op straat is komen te wonen. De realiteit is nou eenmaal dat als men weer verslaafd raakt, zij hun vaste lasten niet betalen en je binnen de kortste keren je huis kwijt bent. Het beste advies wat ik kan geven is dat je dit soort mensen ook als volledig moet zien. 
 
 

“Als het snel oplosbaar zou zijn, dan was dat wel al gedaan.”

 
 

Hoe lukt het jou om de mensen te vinden naar wie je op zoek bent?

Het gaat vooral om aanwezig zijn, rondlopen en contact maken. Door continu over straat te lopen kom je vanzelf mensen tegen. Vaak helpt het ook om te praten met contacten die je al hebt, deze mensen weten veel over elkaar. Daarnaast hebben we met het team ook een wekelijkse vergadering, daarin wordt alles gedeeld over de afgelopen week en kan ik aangeven dat ik een specifiek iemand zoek. Iedereen houdt dan goed zijn oren en ogen open. Belangrijk om te weten is dat wij heel België door gaan voor mensen, we blijven niet alleen in Brussel. Als er een geval is waarvan wij denken dat diegene onmiddellijk onze aandacht nodig heeft, volgen we diegene overal naartoe. 
 
 

Als de persoon gevonden is en het eerste contact gelegd is, hoe gaan jullie dan verder om met de persoon?

Het gaat hierbij vooral om het aanvoelen van de nuances. Ieder persoon heeft een uniek karakter, omstandigheden en verleden. Daarmee hebben ze dus ook per persoon een ander traject nodig. Zo is voor niet iedereen de oplossing ‘housing first’, er zijn nou eenmaal gevallen waarbij dat nog geen nut heeft. Verder is spelen met afstand en nabijheid een van de grootste dingen die ik heb moeten leren. Soms heeft iemand zijn ruimte nodig, terwijl diezelfde persoon de volgende keer juist een luisterend oor wil. Wij zijn er niet om onze hulp op te dringen. Wij zijn er om de situatie aan te voelen en daarop te handelen of niet. Het kan hierbij voorkomen dat je grote inschattingsfouten maakt. Wat je dan doet? Je excuses aanbieden zoals je bij ieder ander persoon ook zou doen. Ik heb wel eens een woord gezegd tegen iemand, vervolgens werd dat opgevangen als een scheldwoord. Daar heb ik toen mijn excuses voor aangeboden. Dat soort situaties gebeuren nou eenmaal als je werkt met mensen. Straatbewoners zijn daarbij niet per definitie anders. 

 

De vele gemeenten en politici kunnen het voor instanties zoals Transit lastig maken om te opereren, ervaar jij dat ook zo?

Nee, absoluut niet. Ik ben een grote voorstander van de wijkcultuur. Iedere wijk heeft zijn eigen identiteit, ik vind dat geweldig. Daarnaast levert deze verdeeldheid mij ook nog eens veel voordelen op. Er zijn een hoop verschillende instanties. Daarbij zou je misschien kunnen denken dat dit ingewikkeld is, maar het zorgt juist voor ruimte om tussen de regels door te kunnen werken. Het geeft een soort onafhankelijkheid aan mijn beroep die naar mijn idee ook nodig is om het goed uit te kunnen voeren. Verder is door de overvloed aan politici nergens de afstand tussen politiek en burger zo klein als in Brussel. 

 

Over tussen de regels in werken gesproken: wat vind je van de komt van de gebruikersruimte GATE?

Zo’n gebruikersruimte kan niet ontbreken in het pallet van verslavingszorg. ‘Harm reduction’ is naar mijn idee een van de belangrijkste onderdelen bij het helpen van verslaafden. Omdat veel straatbewoners waar ik mee in contact ben ook gebruikers zijn is deze ruimte zeer welkom. Toch mag het van mij veel verder gaan dan alleen zo’n gebruikersruimte. De volledige legalisatie van drugs. Hef alle controle op en zorg er voor dat alles legaal wordt. Er moeten geen problemen worden toegevoegd bovenop de problemen waar gebruikers al om mee moeten gaan. Momenteel zijn ze al dakloos en worden ze door de huidige wetgeving ook nog eens gecriminaliseerd. 
 
Op aanwijzing van Jan, Filip en Bruno ben ik in de dagen na de interviews zelf op pad gegaan in Brussel om de situatie vast te leggen. Ik begon bij de kinderboerderij, waar volgens Filip zich een grote groep gebruiker had verzameld. Op de foto hieronder is te zien hoe achter de hekken van de kinderboerderij twee mannen heroïne staan te spuiten.
 

 
Hierna besloot ik terug te gaan naar de brug waar Jan en ik een gebruiker hadden aangetroffen. Op de foto’s is een verblijf van iemand te zien en een hoop drugsafval. De geur van urine was overal sterk aanwezig. Ook ligt er aan de andere kant van de brug een man te slapen.
 

 

 

 
Vervolgens reisde ik af naar een van de slechtste buurten van Brussel. Hier trof ik niet alleen een straatbewoner onder een viaduct aan, maar ook een soort schuilplaats voor daklozen. Op de foto’s is te zien waar ze tussen het afval en de gebruikte naalden vermoedelijk slapen.
 

 

 

 

Over de auteur