Zondag 31 mei 2020 17:56
‘Wat is er gebeurd?!’ schreeuwt Sanne door de deuropening van haar voordeur. Terwijl ze bijkomt van een emotionele dag hoort ze terwijl ze op de bank zit harde kreten vanaf de straat tegenover haar huis. Ze kijkt naar buiten en ziet twee jongens in donkere kleding midden op de weg staan. Pas wanneer deze jongens allebei wegrennen, verschijnt de derde persoon. Deze strompelt een beetje, maar zodra Sanne ziet dat hij grote rode vlekken op de rug van zijn lichtblauwe polo heeft, twijfelt ze geen moment. Ze trekt de voordeur open en brult voor ze het weet de zin uit.
Zondag 31 mei 2020 17:58
De jongen loopt verstrooid naar haar toe, en ze brengt hem voorzichtig mee naar binnen. ‘Ik ben gestoken zeker?’ vraagt de jongen terwijl hij diep in haar ogen kijkt. Zijn blik doet haar geloven dat hij recht in haar ziel wil kijken, wat haar angstig maakt, maar ze geeft niet toe aan haar angst. ‘Ja, dat denk ik wel,’ zegt ze verbijsterd. ‘Hij voelt zoiets toch wel? Hoe kun je dit nou vragen?’ Zo’n honderd vragen spoken door haar hoofd, maar daar is nu geen tijd voor. ‘Trek je shirt maar uit zodat we het goed kunnen bekijken’, zegt ze op een zo rustig mogelijke toon. Ze merkt dat haar stem trilt en het geluid er iets harder uitkwam dan ze gehoopt had, maar het is lastig echt kalm te blijven. Ze realiseert zich heel goed wat er aan de hand is: deze onbekende jongen heeft twee messteken in zijn rug, maar we weten niet hoe dat komt en hoe erg het is.
Zondag 31 mei 2020 18:03
Het bloed stroomt na het uitdoen van zijn shirt met dunne straaltjes over zijn rug, vanuit zijn rechterschouder en het midden van zijn ruggengraat naar de grond. De twee messteken zijn ongeveer zo groot als een pingpongbal, en de kleur van het bloed kleurt ook de witte woonkamervloer felrood. Zodra Sanne dit ziet besluit ze de jongen naar de voortuin te brengen, het is immers eind mei en warm genoeg om in de avond even buiten te staan. Ze loopt met een misselijk gevoel in haar maag weer langs de plas bloed, zodat ze zijn shirt tijdelijk in de keuken kwijt kan. Ze stopt de polo vluchtig in een emmer, en zet de kraan open. Ze brengt de emmer naar het koude, stromende water toe en bedenkt zich nog net op tijd dat het geen goed idee is om het bloed eruit te wassen. Ineens schiet door haar hoofd: ‘Niet wassen, er zit misschien bewijs aan het shirt’. Sanne doet de kraan snel dicht, zet de emmer op het keukenblad en pakt een oude handdoek uit een kastje. Terwijl ze naar beneden kijkt merkt ze dat ook haar benen roodgekleurd zijn. Ze heeft geen tijd dit af te spoelen, dat komt later wel. Ze rent weer naar de voorkant van het huis.
Zondag 31 mei 2020 18:08
De buren hebben inmiddels poolshoogte genomen, en staan in een groepje om de voortuin heen. Als Sanne met de oude doek naar buiten rent wordt ze overrompeld met vragen. ‘Wat is er gebeurd?’ ‘Ken je hem?’ ‘Wat heb je allemaal gezien?’ ‘Moeten we de ambulance bellen?’ Sanne neemt een stap terug, omdat ze zich door al deze drukte niet meer kan focussen op waar ze mee bezig was. Haar hoofd begint te draaien en haar visie wordt wazig, tot ze een hand op haar schouder voelt. ‘Gaat het? Kom, ik heb de politie gebeld, ga jij maar even zitten’, een man waarvan Sanne alleen aan kan nemen dat het een buurman is helpt haar met een kalmerende stem en een zachtaardige blik. Ze gaat even op het bankje aan de voorgevel van haar huis zitten en krijgt een flesje water van haar buurvrouw.
Zondag 31 mei 18:16
De politie is aangekomen, en de agenten kijken bezorgd naar de wonden voor ze het besluit maken het medisch personeel op te roepen. Een agente praat in haar walkietalkie en vraagt of er met spoed een ambulance langs kan komen. De jongen staat te praten – of meer brabbelen – tegen de agente, en Sanne staat vanaf een kleine afstand mee te luisteren. Ze merkt dat ze haar aandacht er niet bij kan houden door de adrenaline die door haar lijf giert, maar dan keert de agente zich naar Sanne en zegt: ‘De jongen wil niet meewerken en vertelt me zijn naam niet. Jij weet zeker ook niet wie hij is?’ Met een stomverbaasde expressie en een schuddend hoofd komt Sanne tot de conclusie dat ze inderdaad niet weet wie de neergestoken jongen is, maar bedenkt zich dat ze daar snel achter kan komen. ‘Mijn ex-vriend kent hem volgens mij via-via. Ik ga hem proberen te bellen, misschien weet hij zijn naam.’
Zondag 31 mei 2020 18:19
‘Hi, ik kan niet lang praten, en ik weet dat ik gisteren zei dat ik je voorlopig niet wilde spreken, maar weet jij wie deze jongen is?’ Vraagt Sanne haastig aan haar ex, die ze via een videobelgesprek heeft gebeld. Met een verwarde blik reageert hij op haar: ‘Laat nog eens goed zien? Wat is er gebeurd dan?’ Ze wijst zonder iets te zeggen de camera naar het gezicht van de jongen, waarop haar ex antwoordt: ‘Dat is Carlos, maar wat is er aan de hand? Waarom staat er overal politie en waarom heb je zijn naam nodig?’ Wanhopig probeert Sannes’ ex een antwoord uit haar te krijgen, maar tevergeefs. Ze is zodanig van de rel dat ze geen antwoord weet te geven en hangt snel op, met de belofte het later een keer uit te leggen. Ze is nu te druk met de situatie, en daarnaast heeft ze weinig zin om haar ex te spreken. Ze had gewoon wat informatie nodig, meer niet.
Zondag 31 mei 2020 18:22
Sanne denkt terug aan gisteren, toen haar relatie uitging en ze met vriendinnen afsprak om erover te praten: ‘Het is uit,’ zegt ze met glazige ogen en trillende lippen. ‘Hij was met andere meiden aan het daten, meiden waarvan hij zei dat ze alleen vrienden waren. Wat dom dat ik hem vertrouwde.’ Ze zwoer tijdens de confrontatie met haar ex geen contact meer met hem op te nemen, maar dit had ze niet aan zien komen. ‘Ik moest hem wel bellen, dit gaat niet om mij.’
Zondag 31 mei 2020 18:23
Wanneer de ambulance met harde sirenes vanuit de verte te horen is, deelt Sanne de naam van de jongen met de politie. Ze probeert een logisch verhaal te formuleren van wat ze allemaal gezien heeft, maar de politie kijkt haar onbegrijpend aan en zegt: ‘Ik denk dat we je goed kunnen gebruiken als getuige, mag ik je telefoonnummer noteren?’ vraagt een agent. Terwijl Sanne haar contactinformatie geeft komt de ambulance met vaart aanrijden. Eruit stappen twee ambulancebroeders, die zich met een snelle pas naar de jongen bewegen. Na een paar minuten te kijken en te bespreken wat ze willen doen roepen ze naar de omstanders: ‘Is er iemand die hem naar het ziekenhuis kan brengen? De wonden zijn niet groot genoeg om hem zelf te vervoeren.’ Verbaasd kijkt iedereen om zich heen. ‘Waarom moeten wij hem meenemen? Daar zijn jullie toch juist voor?’ Het ambulancepersoneel gaat hier niet op in, maar blijft vragend rondkijken. Als niemand reageert besluit het personeel toch maar de auto klaar te maken. De jongen wordt voorzichtig aan zijn bovenarmen gesteund door de ambulancebroeders en stapt de auto in.
Zondag 31 mei 2020 18:35
Terwijl ze wegrijden beseft Sanne zich dat ze niks meer tegen de jongen heeft gezegd. Ze besluit hem op te zoeken op Instagram en hem een berichtje te sturen, in de hoop dat hij laat weten hoe het met hem gaat. De politie blijft ondertussen tegen haar praten, maar omdat ze druk bezig is met het typen van haar berichtje hoort ze niet wat de agent te zeggen heeft. ‘We houden contact, en ik hoop dat het goed met je gaat.’ Hoort Sanne de agent zeggen voordat hij wegloopt. Ze merkt op dat de buurtbewoners inmiddels ook allemaal weer naar huis gegaan zijn en staart in haar eentje naar hoe de politieauto’s wegrijden.
Maandag 1 april 2020 12:42
Na het opruimen van het bloed op de vloer en maar liefst drie keer gedoucht te hebben gisteravond, staat Sanne allesbehalve fris op. Het walgelijke gevoel is niet verdwenen zoals ze gehoopt had, maar ze moet zich nu toch echt aankleden. De politie heeft gevraagd langs te komen voor een verhoor, en hoewel ze teleurgesteld haar plannen met haar vrienden af moest zeggen, weet ze dat ze hiermee iets goeds doet. ‘Waarom moet je naar het politiebureau? Gaat alles goed? Zien we je later vanmiddag dan?’ Weer krijgt ze talloze vragen naar haar hoofd geslingerd, en weer weet ze geen antwoord te geven.
Maandag 1 april 2020 13:10
Aangekomen bij het politiebureau zet ze haar fiets in het fietsenrek, kijkt ze goed om zich heen en zucht ze diep. Haar benen trillen van de zenuwen, en ze merkt dat haar ogen alle hoeken en gaten van het terrein nauwkeurig bekijken. Ze loopt voorzichtig naar binnen, en vraagt bij de receptie waar ze moet zijn. Ze krijgt een plekje in de wachtkamer toegewezen, maar Sanne merkt dat ze zo nerveus is dat ze geen enkel ander persoon in de wachtkamer durft aan te kijken en staart daarom naar de vlekken op de vloer. Wanneer ze nieuwsgierig wordt en toch om haar heen kijkt ziet ze de jongen van de vorige avond, Carlos, zitten met zijn familie. Ze snapt niet dat hij niet meer in het ziekenhuis ligt, maar concludeert dat de wonden misschien niet levensgevaarlijk waren en alleen gehecht moesten worden. De familie kijkt terug, en de jongen zegt iets in het Spaans tegen zijn moeder en oma. Sanne weet niet wat er gezegd is, maar wordt plotseling overladen met onverstaanbare woorden. Ze kijkt vragend naar de jongen, en wanneer de familie doorheeft dat ze hun taal niet verstaat beginnen ze in gebroken Nederlands verder te praten: ‘Bedankt dat je onze zoon hebt geholpen. Je hebt hem gered, je bent een held.’ Met een verwarde blik kijkt ze hun recht in hun ogen aan. Ze weet niet zo goed wat ze moet zeggen, maar een bescheiden ‘Iedereen zou hetzelfde gedaan hebben’ ontsnapt uit haar mond. De blikken van de familie van Carlos raken haar. Ze heeft nog nooit zo sterk het gevoel gehad dat mensen haar waardeerden. Sanne weet niet wat ze moet voelen, maar voordat ze daar te diep over nadenkt wordt ze geroepen voor haar verhoor.
Maandag 1 april 2020 15:32
Sanne verlaat het politiebureau na een lang en uitgebreid verhoor. Ze wil niets liever dan thuis zijn, maar ze weet dat ze dan de talloze berichtjes moet gaan beantwoorden. Tijdens het verhoor heeft ze te horen gekregen dat de steekpartij waarschijnlijk druggerelateerd was, maar dat niets met zekerheid gezegd kan worden. ‘Als er een rechtszaak komt, krijg je meer informatie’ vertelde de agent, waarop Sanne stiekem hoopte dat ze er nooit meer iets over zou horen. Wanneer ze thuiskomt staat haar moeder haar met open armen te verwelkomen. ‘Ze hebben iets voor je achtergelaten.’ Zegt haar moeder terwijl ze een kus op Sannes’ hoofd geeft. Sanne kijkt op, en ziet een grote bos roze rozen, een fles rosé en een doosje met snoepjes. Met een vragende blik kijkt ze naar haar moeder. ‘Zijn moeder en oma kwamen dit brengen als bedankje’ zegt haar moeder met een tedere glimlach en sprankelende ogen. ‘Rust jij nu maar uit, het was niet niks’.