Gelieve niet te stotteren op onze inclusieve werkvloer

Gelieve niet te stotteren op onze inclusieve werkvloer

Bron: Lejla Hulsebos

“Ik wilde wat bestellen in een snackbar, maar de meneer achter de toonbank begon snel met zijn pen op een notitieboekje te tikken. Hij wilde dat ik mijn antwoorden daarop zou schrijven.”

Stotterende mensen krijgen vaak te maken met het ongeduld van de buitenwereld. Zelfstandig redacteur Steven de Jong heeft in zijn boek Gelieve niet te stotteren op onze inclusieve werkvloer persoonlijke verhalen over hoe het is om te stotteren afgewisseld met hard bewijs voor discriminatie op de werkvloer.

De Jong stottert al sinds hij vier jaar oud is. Al had hij daar als kind schijnbaar geen moeite mee. “Ik vond laatst toevallig een bandje terug waarop ik als kind een verhaal vertel. Je hoort dat ik daar totaal geen moeite mee had, ik praatte gewoon vrolijk door.”

Pas toen hij ouder werd, kwam het ‘secundair stotteren’ om de hoek kijken. Dit zijn dingen die een kind doet als reactie op het stotteren, zoals bijvoorbeeld steeds opnieuw beginnen met praten, een ander woord gebruiken of extra bewegingen maken.

Ook in zijn werkende leven liep De Jong op tegen het ongeduld en onbegrip van de buitenwereld. Hij werd op zijn werk in een spraakarme positie geïsoleerd. Gevolg hiervan was dat hij meer ging stotteren en steeds minder ging praten. De Jong prijst de voorbeelden van bekende Nederlanders die gewoon op televisie durven te stotteren en daarmee laten dat het niet iets is om je voor te schamen, zoals zangeres Sanne Hans, ook wel bekend als Miss Montreal.

Op de website van het Stotterfonds staat dat er wereldwijd zo’n 60 miljoen personen zijn die stotteren. Ongeveer één procent van de Nederlanders stottert, dat komt neer op pakweg 175.000 mensen.  Maar wat is het precies? Stottertherapeut Wilma legt het uit. Benieuwd geworden naar de verhalen en ervaringen van Steven de Jong? Bekijk dan vooral de videoreportage.

Over de auteur