Het jaar 1584 vormt een ingrijpende wending in de Nederlandse geschiedenis. Willem van Oranje, erkend als de grondlegger van de Nederlandse onafhankelijkheid, werd het slachtoffer van de complexe interactie tussen politiek en religie. Zijn dood in Delft, veroorzaakt door een fanaticus die zijn daad als een religieuze verplichting beschouwde, verstoorde niet alleen het leven van een nationale held, maar ook de strijd die Nederland voerde voor religieuze vrijheid.
De Tachtigjarige Oorlog, waarin de Nederlanden zich bevrijdden van de Spaanse heerschappij, was doordrenkt van religieuze conflicten. In deze periode was het geloof van een individu vaak bepalender dan politieke ideologieën, waarbij katholieken en protestanten elkaar niet alleen op het slagveld, maar ook in de geestelijke strijd bevochten. In een tijd van religieuze onrust was Willem van Oranje, die pleitte voor verdraagzaamheid en religieuze vrijheid, niet alleen een politieke figuur, maar ook een symbool van hoop voor velen die zich verzetten tegen dogma en onderdrukking. Volgens Lodewijk Schouten, in zijn boek Willem van Oranje: De Vader van Nederland, was de moord op Willem van Oranje het resultaat van een diepe religieuze verdeeldheid die de Nederlandse samenleving in die tijd polariseerde.
Zijn moord was geen alledaagse aanslag. Het was de culminatie van een religieus conflict, een daad van overtuiging die het persoonlijke geloof van de dader boven het leven van een man plaatste. De vraag blijft: hoe ver gaat iemand in zijn overtuigingen? En wat gebeurt er wanneer de strijd tussen geloof en macht zo ver escaleert dat het een leven kost?
In dit audio-item onderzoeken we de omstandigheden die leidden tot de moord op Willem van Oranje en reflecteren we op de bredere thema’s van geloof, politiek en fanatisme die nog steeds van belang zijn. Hierover verteld Denis Herman, medewerker van het Prinsenhof en boekenschrijver, en geschiedenis theoloog Sander de Berg.