Deze week stond een kop in de media op veel schermen: ‘Smartphone voor je 13e kan de mentale gezondheid levenslang schaden.’ Maar is het echt zo zwart wit? Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat het in werkelijkheid niet zo makkelijk is. Smartphones zijn inmiddels helemaal geïntegreerd in ons dagelijks leven, en hun invloed op mentale gezondheid hangt sterk af van hoe en waarom ze worden gebruikt, en van de persoonlijke en sociale context.
Langetermijnonderzoek is nog beperkt, maar er zijn duidelijke patronen. Jongeren die op jonge leeftijd intensief social media gebruiken of constant online verbonden zijn, lopen een verhoogd risico op slaapproblemen, concentratieproblemen, angst en depressieve klachten. Toch is het niet zo dat een smartphone op zich de boosdoener is. Vaak versterken de apparaten bestaande kwetsbaarheden. Een tiener die al gepest wordt op school kan via sociale media ook online negatieve ervaringen opdoen, waardoor de stress toeneemt. Sociaal isolement of spanningen in het gezin kunnen door intensief smartphonegebruik verergeren, maar het kan ook tijdelijk een gevoel van verbondenheid geven.
Er zijn ook positieve kanten. Smartphones bieden jongeren de mogelijkheid om contact te onderhouden, steun te vinden, informatie te vergaren en creatief te zijn. Voor jongeren die zich anders voelen of moeite hebben met aansluiting in hun directe omgeving, kan online interactie juist een beschermende factor zijn.
Wat betreft ontwikkeling van sociale vaardigheden is het een balans: te veel oppervlakkig online contact kan empathie en non-verbale communicatie verminderen, maar voor introverte of sociaal angstige jongeren kan het juist een oefenruimte zijn om vertrouwen op te bouwen.
Kortom, smartphones zijn geen automatisch gevaar, maar een instrument dat zowel risico’s als kansen biedt. Het gaat erom jongeren te begeleiden in bewust en evenwichtig gebruik, rekening houdend met hun persoonlijke veerkracht en sociale omgeving.
Maar hier wordt dieper in onze uitzending op ingegaan met psycholoog Lars van de Weerdhof. Hieronder het stukje uit de uitzending waar dit in word verteld.