Claim
Een smartphone maakt je niet slimmer, maar dommer.
Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op moment van publicatie.
Oordeel
Gedeeltelijk waar: smartphonegebruik beïnvloedt cognitieve functies zoals aandacht, concentratie en werkgeheugen negatief, vooral bij multitasking en notificaties. Dit betekent echter niet dat smartphonegebruik structureel leidt tot een lager IQ of dat mensen ‘dommer’ worden. Smartphones veranderen eerder hoe we onze intellectuele capaciteiten gebruiken en welke vaardigheden we ontwikkelen, soms ten koste van traditionele vaardigheden (zoals navigeren).
Bron van de bewering
De claim ‘een smartphone maakt je niet slimmer, maar dommer’ komt voort uit een artikel van het online platform Manners. Het artikel verscheen op 20 september 2025 op de website. De claim vloeit voort uit het onderzoek van The University of Chicago Press Journals. In het onderzoek deden 520 deelnemers een geheugentest. De deelnemers werden verdeeld in drie groepen. De eerste groep had de smartphone op tafel liggen, de tweede groep had hem in de broekzak of tas en de derde groep had de smartphone in een andere ruimte. Uit de test is gebleken dat de aanwezigheid van de smartphone de prestaties op werkgeheugen en aandachtstaken verminderde, zelfs als de smartphone niet werd gebruikt. Het onderzoek laat zien dat een smartphone onbewust een deel van onze cognitieve capaciteit opeist, zonder dat we ons daar actief van bewust zijn.
Analyse van het onderzoek
Hoewel de effecten van een smartphone een negatieve invloed kunnen hebben op intellectuele prestaties, zijn er enkele beperkingen. Ten eerste is het experiment uitgevoerd in een gecontroleerde omgeving, wat niet de dagelijkse situatie weerspiegelt, waarin mensen hun smartphone gebruiken terwijl ze andere taken uitvoeren. Daarnaast kan de uitkomst beïnvloed zijn door individuele verschillen, zoals smartphone-afhankelijkheid, multitaskingvaardigheden en aandachtseisen, maar het is onduidelijk of dit effect langdurige gevolgen heeft voor intelligentie of intellectuele ontwikkeling. Daarom kan niet met zekerheid worden gesteld dat smartphones mensen ‘dommer’ maken. Het gaat vooral over hoe cognitieve capaciteiten worden benut.
Deskundige bron
Myrthe Faber, assistent professor-cognitieve wetenschap aan de Universiteit van Tilburg, nuanceert de claim dat een smartphone mensen ‘dommer’ maakt. Volgens haar nemen notificaties en constante beschikbaarheid van informatie onbewust onze aandacht in beslag, doordat mensen geneigd zijn onzekerheid of nieuwe meldingen meteen te willen oplossen (FOMO). Dit effect is sterker bij mediamultitasking, waarbij iemand meerdere taken tegelijk uitvoert, en wordt mede beïnvloed door de mate van intellectuele controle en smartphone-afhankelijkheid. Faber benadrukt dat smartphones niet leiden tot een lager IQ, maar dat ze bepaalde vaardigheden zoals navigeren kunnen vervangen door andere vaardigheden, zoals snel informatie opzoeken of multitasking. Ze wijst ook op mogelijke negatieve gevolgen voor emotioneel welzijn en slaap bij intensief gebruik. Korte pauzes of bewust gebruik, bijvoorbeeld via mindfulness, kunnen de controle over smartphonegebruik verbeteren.
Wetenschappelijke bronnen
Een studie gepubliceerd in Scientific Reports onderzocht hoe de loutere aanwezigheid van een smartphone, zelfs wanneer deze niet wordt gebruikt, de cognitieve prestaties beïnvloedt. De onderzoekers lieten deelnemers een reeks aandacht- en geheugentaken uitvoeren, terwijl hun smartphone binnen handbereik lag of buiten zicht was. De resultaten lieten zien dat deelnemers slechter presteerden op deze taken wanneer de smartphone aanwezig was, wat erop wijst dat de smartphone onbewust aandacht opeist. Het onderzoek benadrukt dat het effect niet afhankelijk is van een interactie met het toestel. Alleen het weten dat het apparaat beschikbaar is, beïnvloedt de concentratie al.
Daarnaast bespreekt een reviewartikel in Frontiers in Psychology de impact van smartphonegebruik op intellectuele controle. Het artikel wijst op verhoogde foutmarges bij cognitieve taken bij frequent smartphonegebruik en media-multitasking. Dit suggereert dat smartphones de cognitieve controle kunnen verminderen. Bovendien beschrijven de auteurs dat intensief smartphonegebruik gekoppeld is aan afname van aandachtsspanne, verhoogde impulsiviteit en een kans op emotionele vermoeidheid. Dit betekent dat de aanwezigheid van een smartphone niet direct aandacht opeist, maar ook indirect het vermogen beïnvloedt om taken efficiënt uit te voeren en gefocust te blijven gedurende perioden.
Conclusie
Smartphones kunnen cognitieve functies, zoals aandacht en werkgeheugen, beïnvloeden. Vooral bij multitasking en constante meldingen. Dit betekent echter niet dat mensen daadwerkelijk dommer worden of een lager IQ krijgen. De effecten veranderen vooral hoe we onze cognitieve capaciteiten gebruiken en welke vaardigheden we ontwikkelen. De claim is dus gedeeltelijk waar: smartphones beïnvloeden intellectuele prestaties, maar leiden niet direct tot een afname van intelligentie.