Transvrouwen in de sport: beleid botst met praktijk

Transvrouwen in de sport: beleid botst met praktijk

De discussie over de plek van transvrouwen in de sport laait de laatste tijd steeds vaker op. Zo was er recent veel commotie in het Nederlandse rugby, naar aanleiding van een zwaar blessuregeval waarbij een transvrouw betrokken was. Waar sommigen de nadruk leggen op eerlijkheid in competitie, benadrukken anderen juist het belang van inclusie en gelijke behandeling. In Nederland wordt het Advies Transgenders en Sport van NOC*NSF, de koepelorganisatie die alle sportbonden bundelt en vertegenwoordigt, gezien als het belangrijkste uitgangspunt. Toch is de praktijk vaak ingewikkelder dan de regels op papier doen vermoeden.

In het advies van NOC*NSF wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen breedtesport en topsport. In de breedtesport geldt: genderidentiteit is leidend. Dat betekent dat een transgender sporter moet kunnen deelnemen in de categorie die past bij de eigen identiteit. Voor de topsport gelden strengere kaders, vooral vanwege internationale regels en discussies over eerlijkheid en fysieke voordelen. Het beleid klinkt in de praktijk minder eenduidig. NOC*NSF stelt namelijk ook dat ‘iedere casus anders is’, waardoor maatwerk noodzakelijk blijft. Dat biedt ruimte, maar schept ook onzekerheid bij verenigingen en sporters.

Het adviesrapport vermeld ook dat sporters gebruik moeten kunnen maken van de kleed- en douchefaciliteitendie bij hun genderidentiteit passen. Uitsluiting daarvan kan worden gezien als discriminatie, in strijd met de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB). Verder adviseert NOC*NSF sportverenigingen zorgvuldig met privacy om te gaan: gesprekken over genderidentiteit moeten vertrouwelijk plaatsvinden, bij voorkeur samen met een trainer of vertrouwenspersoon. In de praktijk hebben veel clubs geen duidelijk protocol of getrainde persoon hiervoor.

‘Is sport echt voor iedereen?’

Sportfilosoof Sandra Meeuwsen wijst op de bredere vragen die achter de discussie schuilgaan:Sport moet voor iedereen toegankelijk zijn, het is immers gezond en belangrijk voor persoonlijke ontwikkeling.’ Ook vertelt Meeuwsen dat er beter moet worden nagedacht over hoe iedereen op een verantwoordelijke manier kan worden begeleid en ondersteunt. Volgens haar betekent inclusie dat iedereen mee kan doen, topsport selecteert daarentegen op prestaties. Hierdoor ontstaat er een spanningsveld die de sport dwingt in de spiegel te kijken. ‘Waar sta je voor, en is sport écht voor iedereen?’ Er ontstaat dus altijd een grijs gebied tussen breedte- en topsport. ‘In de breedtesport kun je inclusie vooropstellen, maar in de topsport bots je sneller met regels van internationale federaties.’

Volgens Meeuwsen moeten beleidsmakers en bonden vanaf de basis gaan nadenken: hoe heet je transkinderen welkom in je sport, hoe praat je met coaches, ouders en bestuurders? Ook is het belangrijk om te bedenken wat je doet als één van die transkinderen uitgroeit tot een groot talent dat internationaal wil doorbreken.

Kloof dichten

Het advies van NOC*NSF wijst verenigingen op hun rol in het creëren van een open en veilige sportomgeving. Concreet betekent dit het opleiden van trainers, het aanstellen van vertrouwenspersonen en het stimuleren van open communicatie binnen teams.

De verhalen van sporters en experts laten zien dat die opdracht veel meer is dan het naleven van regels: het vraagt om visie en een cultuur waarin iedereen zich erkend voelt.

Het NOC*NSF-advies legt een stevige basis voor inclusie van transvrouwen in de sport. Toch laten verhalen uit de praktijk zien dat beleid alleen niet voldoende is. De echte uitdaging ligt in de uitvoering: hoe verenigingen, bonden en sporters samen de kloof dichten tussen regels en werkelijkheid.

Over de auteur

Juul Wolfert

Ik ben Juul Wolfert, ik ben 20 jaar oud, geboren en getogen in Den Haag. Naast dat ik een Hagenees in hart en nieren ben, ben ik voor mijn studie journalistiek uitgeweken naar Utrecht. Vol passie ben ik in 2024 begonnen met deze studie aan de hogeschool Utrecht. Ik ben gevallen voor de journalistiek omdat ik een nieuwsgierig persoon ben, graag de harde waarheid wil blootleggen, graag vertel en zeer geïnteresseerd ben in de verhalen en ervaringen van anderen. Nu ik net met deze studie ben begonnen, weet ik nog niet precies welke richting binnen de journalistiek mij het meest aanspreekt. Door me te verdiepen in alle aspecten van het vak, zal ik ontdekken welke kant het beste bij mij past.