In een column van de Volkskrant maakt Jan Verbiest de bewering dat particuliere verhuurders als resultaat van de Wet betaalbare huur ‘massaal’ hun huurwoningen te koop stellen. Soortgelijke berichten zijn ook al vaker in het nieuws geweest. Maar in hoeverre klopt deze bewering precies? En is de Wet betaalbare huur wel de enige reden?
Wat laten de cijfers zien?
Het Kadaster houdt nauwkeurig bij hoeveel woningen particuliere verhuurders kopen en verkopen. Uit hun cijfers blijkt dat de particuliere huursector al enkele jaren krimpt: verhuurders verkopen al sinds 2021 elk jaar meer woningen dan ze aankopen. Wel kunnen we ook uit de cijfers opmaken dat we vanaf 1 juli 2024 inderdaad kunnen spreken van een toename in het aantal verkopen:
- Tussen 2021 en kwartaal 2 van 2024 daalde het particuliere bezit jaarlijks gemiddeld 2 à 3 procent: oftewel enkele duizenden woningen per kwartaal.
- In kwartaal 3 en 4 van 2024 verkocht de groep particuliere investeerders ruim 15.300 woningen, met een aankoop van ruim 2.900, voor een netto daling van 12.400 woningen in hun bezit.
- In kwartaal 1 van 2025 namen particuliere verkopen verder toe: met 550 aankopen en 3.500 verkopen was er een nettoverlies van 2.950 woningen.
- In kwartaal 2 van 2025 blijft de verkoop doorzetten: inkoop van zo’n 620 woningen, met een verkoop van 4.530, voor een nettoverlies van 3.910 woningen.
Deze cijfers duiden dus op een netto daling van 19.260 woningen in particulier bezit sinds de Wet betaalbare huur is ingegaan – een aanzienlijke daling vergeleken met eerdere jaren.
Hoe groot is die verkoop in verhouding?
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telde Nederland begin 2025 ongeveer 8,3 miljoen woningen. Daarvan waren er volgens de Kadasterdata op 1 juli 2024 ongeveer 316.000 woningen in het bezit van particuliere verhuurders – ongeveer 3,8 procent van de totale woningvoorraad.
Na een jaar van stijgende verkopen is dat aantal gedaald tot ongeveer 290.000 woningen in het tweede kwartaal van 2025. Dat betekent dat particuliere verhuurders nu nog maar 3,5 procent van de woningvoorraad bezitten.
In totaal is de particuliere huurvoorraad daarmee met ongeveer 8,2 procent gekrompen sinds de zomer van 2024 – oftewel bijna één op de twaalf particuliere huurwoningen is verkocht binnen een jaar tijd. Dat is een duidelijke versnelling ten opzichte van de jaren vóór de wet, toen de daling geleidelijker verliep (rond 2 tot 3 procent per jaar). De Wet betaalbare huur lijkt die trend dus te hebben versterkt, maar niet op zichzelf veroorzaakt.
Wat zijn de redenen en effecten van deze verkoop?
Volgens Edward Touw, voorlichter bij Vastgoedbelang, is de Wet betaalbare huur niet de enige beweegreden tot verkoop, maar slechts het laatste in een rij van beleidsveranderingen die al jaren particulieren uit de markt jagen: ‘Vanaf 2023 is er vanuit de overheid een beleid ingezet dat private verhuurders uit de woningmarkt weert. Zo werden met de Wet betaalbare huur de maximale huurprijzen tot onder de kostprijzen verlaagd en moesten private verhuurders tot meer dan 100 procent van hun inkomsten afdragen aan de Belastingdienst.’ Dat de verkopen gevolg zijn van een al langer durend beleid, blijkt ook uit de cijfers.
Volgens Edward worden mensen die niet in aanmerking komen voor een corporatie- of koopwoning door dit beleid buitenspel gezet. ‘Deze mensen worden aan hun lot overgelaten. De private sector is in staat om tienduizenden woningen per jaar te realiseren. Laat ons dan die woningen bouwen.’
In werkelijkheid is het effect op woningbouw lastig in te schatten – de particuliere sector is immers maar een klein deel van de totale woningvoorraad. Maar uit cijfers van het CBS blijkt dat de groei in de particuliere sector voornamelijk plaatsvindt door overname of splitsing van bestaande panden, en dat de nieuwbouw door particulieren bescheiden blijft. De effecten zullen dus voornamelijk lokaal zichtbaar zijn, en zo blijkt bijvoorbeeld dat het recentelijk voornamelijk effect heeft in universiteitssteden, waar particulieren nu disproportioneel veel panden verkopen. Maar de woningmarkt in zijn geheel zal niet bijzonder veel ondervinden van deze schuiving.
Conclusie
Eindoordeel: grotendeels waar.
De bewering van Jan Verbiest, dat particuliere verhuurders ‘massaal’ hun huurwoningen verkopen sinds de Wet betaalbare huur, is grotendeels waar. De verkoopcijfers laten een duidelijke versnelling zien ten opzichte van voorgaande jaren, met een daling van hun bezit van ruim 8 procent in één jaar tijd. Tegelijkertijd is het belangrijk om te benadrukken dat de verkooptrend niet uitsluitend door de wet wordt veroorzaakt; de particuliere huursector kromp al enkele jaren geleidelijk, en de wet is slechts een sterk bijdragende reden. Ook kan men de term ‘massaal’ als overdreven zien, omdat het gaat over een relatief klein aandeel van de totale woningvoorraad.