Factcheck: Jongeren optimistischer over klimaat dan wordt geconcludeerd

Factcheck: Jongeren optimistischer over klimaat dan wordt geconcludeerd

NOS brengt donderdag 23 oktober een nieuwsbericht naar buiten waarin ze beweren dat onderzoeksinstantie Ipsos I&O concludeert dat ‘de omvang van de klimaatproblematiek jongeren verlamt en somber maakt’. Echter brengt NOS vier maanden eerder een artikel uit wat aangeeft dat de klimaatzorgen onder jongeren sinds 2019 ‘nog nooit zo klein zijn geweest’. Jongeren hebben minder zorgen over het klimaat, maar tegelijkertijd worden ze er wel ‘somber’ van en ervaren ze een ‘klimaatverlamming’, in hoeverre klopt de conclusie uit het onderzoek met de gegevens en daarmee dus de claim die de NOS deelt? 

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie.

Oordeel: deels onwaar

Klimaatproblematiek is een onderwerp dat veel besproken wordt in Nederland, in de wereld, maar toch niet veel aandacht heeft gekregen tijdens de afgelopen verkiezingsperiode. De NOS meldt dan ook dat dit jongeren een gevoel heeft gegeven van machteloosheid, maar om welke jongeren gaat dit precies? Gaat dit om alle jongeren in de samenleving, of zijn de jongeren die al bezorgd waren, degene die zich dan ook ‘machteloos’ voelen op dit thema? Oftewel, is het woord jongeren concreet genoeg? Én hoezo betekent een daling van de zorg onder jongeren zogenaamd dat dit een ‘verlamming’ is? Kan het niet gewoon zijn dat het groeiende desinteresse is? En weer de vraag: om welke jongeren gaat dit dan eigenlijk? Een hoop vragen, die ik graag wil onderzoeken, om te bepalen of de claim correct is.

 

Bekende gegevens te vinden over de claim

Het artikel is gebaseerd op een onderzoek van instantie Ipsos I&O, ik ga dus als eerste op zoek naar dit rapport via een Google-zoekopdracht. Door in te tikken: ‘ipsos onderzoek jongeren klimaatverlamming’ kom ik binnen minder dan een seconde al uit bij het artikel waar het onderzoek te vinden is. De kop geldt dan ook: ‘Klimaatverlamming: de barrières tussen duurzaam denken en duurzaam doen’.

Het rapport bestaat uit 52 bladzijden, en uit het voorwoord blijkt dan ook dat het onderzoek is opgezet met als doel: aantonen hoe Nederlanders erin staan wat betreft klimaatverandering, duurzaam gedrag én verhoudingen tussen denken en doen. Het onderzoek heeft geen opdrachtgever en is onafhankelijk uitgevoerd. ‘We voeren dit onderzoek vanaf 2019 jaarlijks uit, met als doel resultaten te krijgen over klimaat en duurzaamheid binnen de Nederlandse bevolking’, legt Jord van Beek, onderzoeker van het betreffende thema en werkzaam bij Ipsos, aan mij uit. 

Vanaf bladzijde tien gaat het over jongeren in het specifiek, de kop luidt dan ook: ‘Klimaatzorgen nog nooit zo laag, vooral onder jongeren’. Zo zou in 2019 van de jongeren tussen 18 en 24 jaar, 71 procent zich zorgen maken om het klimaat – dit ligt nu in 2025 nog op een percentage van 66 procent. Wat ook opvallend is: in 2023 waren jongeren tussen de 18 en 24 jaar de groep met het meeste klimaatzorgen, ten opzichte van de andere leeftijdsgroepen. Ze worden nu, in 2025, ingehaald door de leeftijdsgroep 25-34 jaar.

Er wordt in het onderzoek onderscheid gemaakt naar de term jongeren. Zo lees ik, nog op dezelfde bladzijde, dat het percentage van bezorgde jongeren het hoogst ligt bij ‘hoogopgeleide jongeren’, hierna volgen laag opgeleide en vervolgens middelbaar opgeleide jongeren. De percentages tussen de hoogste en laagste groepen hebben een verschil van twintig procent, namelijk 72% tegenover 52%. Je zou kunnen concluderen dat de zorg bij hoogopgeleide jongeren tamelijk hoger ligt, en dat zij dus meer zorgen voelen rond de klimaatproblematiek dan middelbaar opgeleide jongeren, waar maar ongeveer de helft van bezorgd is.

Als ik verder lees kom ik bij nuttige informatie terecht; uit interviews met jongeren zelf blijkt dat in het algemeen jongeren in dagelijkse bezigheden niet veel denken aan het klimaat. Ik spreek hierover met Nina Hoek van Dijke, zij heeft kennis en expertise over het gedrag van jongeren. ‘Voor generatie Z is klimaat een belangrijk thema geworden, omdat het concreter begint te worden en dan ook steeds dichterbij komt. Tegelijkertijd wordt er tegenwoordig ook veel over gepraat, dit kan bij jongeren zorgen voor een afname van interesse: ze horen het probleem maar zien dat de overheid matige stappen zet, dit kan een gevoel opleveren van ‘laat ook maar’.’ Legt Nina uit. Twintig procent, oftewel 1/5e deel van de jongeren tussen 18-24, is het eens met de stelling: ‘Mijn bijdrage aan de klimaatdoelen is zo minimaal, dat het eigenlijk niet uitmaakt wat ik doe of laat’. Van alle ondervraagde jongeren geeft dus nog minder dan een kwart aan dat ze het hier mee eens zijn. Oftewel, een klein deel heeft maar het gevoel dat verandering in gedrag geen verschil maakt – betekent dit dat het andere deel er optimistischer in staat?

Dan nu, misschien wel de belangrijkste bladzijde uit het rapport m.b.t. de onderzoek van de claim, de stelling luidt: ‘Klimaatverandering is een te groot probleem: ik weet niet waar ik moet beginnen’. 41 procent van de jongeren geeft aan het hiermee eens te zijn, 41(!). Dit is minder dan de helft, en toch staat boven deze bladzijde de titel ‘Jongeren verlamd en somber door omvang klimaatproblematiek’. Sterker nog: in vergelijking met 2023 is het percentage gedaald; in 2023 lag het namelijk nog op 49 procent. Deze daling én het feit dat het nog steeds gaat om een percentage van minder dan de helft, vind ik genoeg om te concluderen dat het niet correct is om deze claim naar buiten te brengen. 

Ik blijf benieuwd naar andere instanties, en hoe zij aankijken tegen jongeren en klimaat. Als ik op Google-scholar op zoek ga naar een ander rapport, via de zoekterm ‘jongeren klimaat’, kom ik uit bij een rapport afkomstig van de Hogeschool van Amsterdam. Hier vind ik al gelijk een feitje wat eerder door Nina ook is bevestigd: ‘Jongeren geven aan dat de constante blootstelling aan negatieve informatie hen soms demotiveert’. Volgens het rapport geven de meeste jongeren aan ‘soms’ over klimaatverandering na te denken. De meningen wijken af wat betreft de zorgen rondom het klimaatprobleem; meerdere jongere komen aan het woord en de één geeft aan een negatiever beeld te zien de afgelopen jaren, terwijl de ander juist deelt dat het zien van windmolens en andere maatregelen een goed gevoel geeft: ‘we zijn er toch goed mee bezig’. Als je al deze verschillende meningen naast elkaar zet blijkt het dat het een onderwerp is waar op verschillende manieren tegenaan gekeken wordt, het blijven allemaal jongeren – maar deze jongeren bekijken het probleem met een andere sociale bril. 

Om een laatste oordeel over de claim te maken lees ik een rapport afkomstig van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Hier kom ik wederom op via Google-scholar, met dezelfde zoekopdracht als hierboven. In het rapport lees ik dat een meerderheid van de onderzochte jongeren (67%) gelooft dat klimaatverandering kan worden tegengegaan, behoorlijk optimistisch dus. Verder wordt in het rapport letterlijk geconcludeerd: ‘De meerderheid heeft de intentie om zijn/haar gedrag te veranderen’. Dit klinkt niet echt als ‘klimaatverlamming’ dus.

 

Conclusie

Tijdens een onderzoek naar de claim: ‘De omvang van de klimaatproblematiek maakt jongeren verlamt en somber’, ben ik door meerdere rapporten gegaan om te kijken hoe het nou zit met jongeren, hun gedrag en houding tegenover het klimaat. Met het gegeven dat in het daadwerkelijke onderzoek maar 41 procent aangeeft dat ze niet weten waar ze moeten beginnen omdat het zo een groot probleem is, een minderheid dus, vind ik het overdreven om te concluderen dat ze klimaatverlamming en somberheid ervaren. Ook blijkt dat er nog grote verschillen bestaan in opvattingen van jongeren, en het dus niet concreet genoeg is om het op alle jongeren te laten duiden. Ten slotte zijn er genoeg positieve gegevens te vinden over de houding van jongeren ten opzichte van de klimaatproblematiek, dat je met zo’n claim als deze een verkeerd beeld trekt. De bewering is een foute interpretatie, en dus deels onwaar, het laat sommige jongeren verlamd voelen – maar zeker niet de meerderheid.

Over de auteur

Chaska Pouwels

Chaska Pouwels student journalistiek aan de Hogeschool Utrecht, 18 jaar oud en komt uit Leiden. In haar vrije tijd vindt ze het leuk om zich bezig te houden met van alles wat haar interesse op dat moment trekt, en schrijft hier het liefste over.