Woensdag mochten tienduizenden jongeren in Nederland voor het eerst hun stem uitbrengen bij de Tweede Kamerverkiezingen. Voor veel van hen was het een moment van trots en verantwoordelijkheid: eindelijk meetellen in de democratie. Volgens recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, oktober 2025) zijn er dit jaar ongeveer 2,5 miljoen jongeren tussen de 18 en 30 jaar kiesgerechtigd, goed voor bijna een vijfde van het totale electoraat. Ongeveer 250.000 daarvan mochten dit jaar voor het eerst stemmen.
Toch blijkt dat enthousiasme niet altijd omgezet wordt in daadwerkelijke opkomst. Uit voorlopige gegevens van de Kiesraad blijkt dat slechts rond de 62 procent van de eerste-stemgerechtigden ook echt naar de stembus is gegaan. Dat is iets lager dan het landelijke gemiddelde van ongeveer 76 procent. Jongeren geven in onderzoeken aan dat ze politiek vaak ingewikkeld vinden of het gevoel hebben dat “hun stem toch weinig verschil maakt”.
Wat opvalt, is dat de jongste kiezers in 2025 duidelijk andere politieke voorkeuren laten zien dan oudere generaties. Uit verschillende peilingen blijkt dat jongeren relatief vaak stemmen op partijen die zich profileren met thema’s als klimaat, woningnood en sociale gelijkheid. Partijen als Volt, Partij voor de Dieren en DENK doen het opvallend goed onder kiezers tussen de 18 en 24 jaar. Ook nieuwe bewegingen die sterk aanwezig zijn op sociale media weten jongeren te bereiken. Daartegenover staat dat traditionele middenpartijen, zoals VVD en CDA, juist steeds minder jongeren aantrekken.
Maar zijn jongeren die stemmen eigenlijk wel goed vertegenwoordig in de Tweede Kamer? Staan er veel jongeren op de lijst en hoeveel jongeren zitten daadwerkelijk in de Tweede Kamer. In de reportage geven Lotte Prins en Wouter de Reus antwoord op deze vragen. Lotte Prins is voorzitter van de NJR en SER. Wouter de reus is 26 en wilt graag de kamer in om jongeren te kunnen vertegenwoordigen. Je kunt de reportage hieronder bekijken!
