Drugsgebruik in Nederland neemt toe en leidt steeds vaker tot slachtoffers. Door opioïden, designerdrugs en andere verdovende middelen kwamen vorig jaar zeker 338 mensen om het leven. Dat is vijftig procent meer dan vijf jaar geleden. Maar zijn jongeren zich eigenlijk wel bewust van de gevaren?
‘Nee dat denk ik eigenlijk niet’ zegt Liza Ruiter. Zij is GGZ-agoog bij CACN verslavingszorg, waar mensen met een alcohol of drugsverslaving behandeld worden. Ruiter geeft aan dat in haar eigen praktijk met name jongeren die designerdrugs gebruiken veel meer in beeld komen. Als voorbeeld noemt Ruiter 3MMC, 4MMC en ketamine die volgens haar steeds meer ‘hot and happening’ zijn. Ze wil liever geen onderscheid maken tussen verschillende soorten drugs zegt ze, want alle middelen zijn echt funest. ‘Maar deze designerdrugs zijn wel extra risicovol’.
Ruiter noemt hierbij ook dat de rol van sociale media niet onderschat moet worden. Volgens haar wordt het gebruiken van drugs genormaliseerd door hoe men over drugsgebruik praat. ‘Ik denk niet dat je op Instagram ziet wat echt de gevolgen zijn van het gebruiken, zoals in het ziekenhuis belanden of iedereen om je heen kwijtraken’.
Uit een onderzoek, gedaan door onze redactie, blijkt dat 54% van de deelnemers van de enquête wel eens drugs gebruikt. Veel mensen zijn echter niet bang om verslaafd te raken: 39% geeft aan bang te zijn om verslaafd te raken. De voornaamste redenen die mensen noemen, die wel bang zijn om verslaafd te raken, zijn onder andere familiegeschiedenis of psychische aandoeningen als ADHD.
‘Wij bekijken het altijd vanuit het biopsychosociaal model. Dat wil eigenlijk zeggen dat er zowel biologische, psychologische en sociale factoren meespelen’. Ruiter legt uit dat genen hier zeker een rol inspelen. ‘Bij psychologische aspecten zou je kunnen denken aan bijvoorbeeld ADHD, autisme of een heel laag zelfbeeld en onzekerheid’. Ze legt verder uit dat er eigenlijk niet één pasklaar antwoord is op waarom iemand een verslaving ontwikkelt. ‘Stel je hebt een tweeling die in principe gewoon dezelfde opvoeding hebben gehad en dergelijke, maar allebei op een gegeven moment andere keuzes maken in het leven. Met gevolg dat de ene wel verslaafd raakt, maar de andere niet’. En hier komt volgens Ruiter de sociale factor meewegen: ‘De vrienden waar je vervolgens mee in aanraking komt kunnen ervoor zorgen dat een verslaving ontstaat’.
Ruiter legt verder uit dat een verslaving iédereen kan overkomen. Haar boodschap aan mensen die twijfelen om hulp te zoeken is; ‘Ergens diep van binnen weet je al dat je hulp nodig hebt en ik gun diegene vooral dat je mag weten dat je niet alleen bent. Er is echt hulp, ook als je denkt dat het er niet meer is’.