De bouw draait niet ‘alleen maar’ op zzp’ers

De bouw draait niet ‘alleen maar’ op zzp’ers

De woningbouw in Nederland is groot. Politieke partijen spreken over het bouwen van compleet nieuwe steden en het versnellen van bestaande projecten. Dit alles om het woningtekort terug te dringen. In het publieke debat viel onlangs een opvallende uitspraak. Opiniemaker Annemarie van Gaal stelde in een uitzending dat de bouwsector “alleen maar werkt met zzp’ers” en dat ‘het merendeel van de mensen op de bouwplaats zzp’er is’. De uitspraak werd breed gedeeld op sociale media alsx. Maar klopt dit beeld eigenlijk wel? 

Ik vroeg Van Gaal om haar standpunt te onderbouwen. Volgens haar zijn er ongeveer 650.000 mensen werkzaam in de bouwsector. Dat aantal klopt met recente cijfers uit verschillende arbeidsmarktpublicaties van het CBS. Vervolgens stelt ze dat er 280.000 bedrijven in de bouw staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, waarvan 78 procent een eenmanszaak is. Op basis daarvan concludeert Gaal dat er ongeveer 220.000 zzp’ers actief zijn. De rekensom lijkt eenvoudig: als er 650.000 werkenden zijn en 220.000 daarvan zijn zzp’er, dan is ongeveer een derde van de sector zelfstandig.

Tot zover is Van Gaals redenering niet onlogisch. Maar haar claim gaat een stap verder: ze stelt niet alleen dat er veel zzp’ers zijn, maar dat de bouwsector ‘alleen maar’ met zelfstandigen werkt. En dat op de bouwplaats het ‘merendeel’ van de vakmensen zzp’er is.

Uit onderzoek van het CBS naar zelfstandigen per bedrijfstak blijkt dat ongeveer 30 procent van de mensen die in de bouwsector werken zzp’er is. Dat betekent dat 70 procent géén zelfstandige is, maar werkt in loondienst. Daarmee is de suggestie dat de bouw ‘alleen maar’ uit zzp’ers bestaat feitelijk onjuist. Ook vakbonden, zoals de FNV, schatten het aandeel zelfstandigen in de bouw rond de dertig procent. Sommige rapporten voegen daar een nuance aan toe: een deel van de zzp’ers werkt mogelijk in situaties die lijken op schijnzelfstandigheid. Maar zelfs dan blijven werknemers in loondienst een meerderheid.

Een ander punt uit Van Gaals uitleg gaat over de verdeling tussen kantoor en bouwplaats. Zij stelt dat ongeveer de helft van alle werknemers bij bouwbedrijven kantoorwerk doet. Daardoor zouden zzp’ers op de bouwplaats relatief veel zichtbaarder zijn. Verschillende rapporten bevestigen dat zelfstandigen vooral worden ingezet voor tijdelijke klussen, bij piekperiodes en specialistisch werk op de bouwplaats. Toch zijn er geen officiële cijfers die laten zien welk deel van de vakmensen op de bouwplaats zzp’er is. De exacte verhouding blijft dus giswerk.

Wat wel vaststaat: zzp’ers spelen een belangrijke rol in de bouw, maar ze vormen geen meerderheid van de totale sector. De bouw is een mix van vaste medewerkers, tijdelijke krachten en zelfstandigen. Werkgevers blijven sterk afhankelijk van hun vaste personeel, zeker voor planning, uitvoering, veiligheid en leidinggevende functies.

Eindoordeel

De claim dat ‘de bouw alleen maar werkt met zzp’ers’ is misleidend en grotendeels onwaar. Het klopt dat er veel zzp’ers actief zijn, maar zij vormen ongeveer een derde van de sector, geen meerderheid. Het idee dat op de bouwplaats vooral zzp’ers rondlopen is begrijpelijk, maar wordt door geen enkele officiële bron bevestigd. De feiten laten vooral zien dat de bouwsector groot, divers en afhankelijk is van zowel werknemers als zelfstandigen.

Over de auteur

Fenny van Asma

Ypenburg (2006). Geboren dichtbij Den Haag, maar op haar tiende verhuisd naar het Westland. Ze heeft afgelopen jaar eindexamen gedaan op de middelbare school en is daarna als eerstejaarsstudent haar studie gestart aan de School Voor Journalistiek in Utrecht. Nu enthousiast om allemaal nieuwe dingen te leren, mensen te ontmoeten en verhalen te ontdekken. ‘Ik vind het interessant om met veel mensen in gesprek te gaan en verschillende meningen aan te horen, om zo een volledig verhaal te kunnen schetsen.’