In de Troonrede van 2025 stelt koning Willem-Alexander: “Helaas lijken in Nederland mensen steeds vaker tegenover elkaar te staan.” Ook demissionair premier Dick Schoof vroeg zich tijdens zijn laatste persconferentie (12 september) af of we in dit ‘steeds verder gepolariseerde klimaat’ nog wel verder kunnen. Uit onderzoek van Stichting Ideële Reclame (SIRE, 2023) blijkt bovendien dat 75 procent van de Nederlanders een toename van polarisatie ervaart. Voor ongeveer 1,4 miljoen mensen heeft dit zelfs geleid tot minder of geen contact met vrienden of familie. Dit schept het beeld dat Nederland steeds dieper verdeeld en gepolariseerd raakt, maar klopt dat wel helemaal?
De feiten
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderzocht in 2022 hoe Nederlanders verschillen over maatschappelijke en politieke kwesties. Hieruit blijkt dat 61 van de mensen ervaart dat meningsverschillen groter worden. Zo vindt 48 procent van de Nederlanders het conflict tussen mensen met verschillende politieke opvattingen groot, en nog eens 13 procent noemt dit zelfs zeer groot.
Toch tonen de cijfers over de inhoud van die meningsverschillen iets anders. “Er zijn over de hele linie geen aanwijzingen voor politiek-culturele polarisatie, waarbij het gaat om opvattingen, houdingen en gevoelens richting de politiek en over politieke kwesties”, stelt Paul Dekker in het boek Politieke polarisatie in Nederland(Dekker & Den Ridder, 2022). “Ook is er op veel maatschappelijke thema’s geen beweging naar de uitersten”.
Ook recent onderzoek van Quinta Muis (2025) bevestigt dit beeld. Zij laat zelfs zien dat op sommige politieke onderwerpen de meningen juist dichter bij elkaar zijn gekomen. Kortom: de ervaren polarisatie neemt toe, maar de feitelijke polarisatie niet.
Hoogleraar Communicatie en Cognitie Juliette Schaafsma (Tilburg University) bevestigd dat het klopt dat ideologische verschillen niet veel groter worden. “Wat we wél zien, is dat populistische politici en partijen vaker een kloof schetsen: het volk versus de elite, of Nederlanders tegenover nieuwkomers. Dat beeld wordt steeds opnieuw herhaald in de politiek. Daardoor lijkt het alsof groepen lijnrecht tegenover elkaar staan, terwijl ze in werkelijkheid vaak veel meer in gemeen hebben.” Volgens Schaafsma wordt het woord polarisatie te vaak gebruikt. Het legt de nadruk op onze verschillen en dat is slecht voor de kwaliteit van het publieke debat. Ze ziet dat de toon verandert: “Door groepen bewust tegen elkaar op te zetten, neemt het begrip en vertrouwen in de ander af. Populistische politiek speelt in op gevoelens, waardoor feiten in het publieke debat minder belangrijk worden.”
Het SCP ziet dit ook. Niet de inhoud van meningen verandert, maar de manier waarop die meningen worden gegeven. Volgens hen speelt sociale media daarbij een rol: daar krijgen uitgesproken standpunten de meeste aandacht, terwijl gematigde geluiden minder zichtbaar zijn. Hierdoor ontstaat de indruk dat iedereen die het niet met je eens is, automatisch aan de extreme andere kant staat. Dat versterkt het denken in termen van “wij” tegenover “zij”. Uit het onderzoek van het SCP blijkt dat de verdeeldheid en de toon van het publieke debat burgers de indruk geeft dat we in een samenleving wonen waarin conflicten over meningsverschillen groter worden en we dus polariseren.
Schaafsma benadrukt dat sociale media dit proces wel versnellen, maar niet per se de oorzaak zijn. “De oorzaak begint bij populistische partijen, maar ook de BBB en VVD hebben hier een hand in.” Ik vind het frustrerend om te zien dat politieke partijen tijdens Prinsjesdag zo nadrukkelijk spraken over de zorgen over polarisatie, terwijl ze zelf bijdragen aan het aanwakkeren ervan.”
De positie van minderheden kan onder druk komen te staan wanneer populistische politici verdeeldheid zaaien. Dat zien we nu bijvoorbeeld bij LHBTI+’ers, vooral bij transgenderpersonen, van wie de rechten in landen als de VS en Engeland worden ingeperkt. “Bij verdeeldheid zaaien hoort vaak ook dat er een groep wordt aangewezen als de schuldige van problemen in het land,” legt Schaafsma uit.Hoewel Nederlanders inhoudelijk vaak dichter bij elkaar staan dan we denken, geldt dit vooral voor economische onderwerpen. “Bij culturele of identiteitskwesties, zoals LHBTI+-acceptatie, kunnen meningen wél sneller verschuiven,” zegt ze. “Die onderwerpen raken persoonlijke waarden en identiteit, en zijn daarom kwetsbaarder voor veranderingen, zeker wanneer politici verdeeldheid zaaien.” Het is daarom belangrijk om oplettend te blijven, benadrukt Schaafsma. “Dit kan schadelijk zijn.”
De conclusie
De claim dat Nederland steeds meer polariseert is deels onwaar. Onze inhoudelijke meningsverschillen zijn de afgelopen jaren stabiel gebleven. Wat wél toeneemt, is de verharding van het debat. Politici en media benadrukken tegenstellingen waardoor groepen verder uit elkaar kunnen drijven. Sociale media spelen een rol in het versterken van extreme standpunten. Hierdoor vertrouwen groepen in Nederland elkaar minder en is er minder begrip voor elkaar. Emoties krijgen zo de overhand, waardoor feiten minder belangrijk worden. Dit zorgt voor een verharding en van het publieke debat. Dit kan bijdragen aan het gevoel dat we (ideologisch) polariseren.