Krijgen het praktijk- en beroepsonderwijs minder waardering dan het HBO of Universiteit? 

Krijgen het praktijk- en beroepsonderwijs minder waardering dan het HBO of Universiteit? 

Volgens de SP (Socialistische Partij) is het heel duidelijk. Het praktijk- en beroepsonderwijs krijgt nog altijd minder waardering dan het HBO of Universiteit, zo schrijven ze in het verkiezingsprogramma. Echter is de uitkomst op deze vraag veelal subjectief en leidt het begrip ‘waardering’ niet direct tot meetbare factoren. Volgens het SP ‘weet iedereen het’ en ‘is het gewoon zo dat het praktijk- en beroepsonderwijs minder wordt gewaardeerd, maar concrete argumenten blijven uit. Blijkt de bewering wel te kloppen aan de hand van factoren van waardering? 

Waardering is een abstract en subjectief begrip. Zo gaven ruim 1600 vmbo-leerlingen en mbo-studenten aan zich ondergewaardeerd te voelen, bleek uit een onderzoek van NOS-op3. Desondanks heeft ieder persoon zijn argumenten, waarop ze het gevoel van waardering wel of niet baseren. De voornaamste blijk van waardering ligt erg voor de hand, namelijk beloning. Voor studenten in het praktijkonderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs is dit na de vervolgopleiding terug te zien in salaris, toeslagen en promoties. Daarnaast is waardering ook terug te zien in vraag en aanbod. Des te groter de vraag naar vakmensen met een praktische opleiding, des te meer beschikbare vacatures en aangeboden opleidingen voor studenten met een diploma in het praktijk- en beroepsonderwijs.  Het aantal vacatures vertelt iets over de baankansen en vaak ook over het salaris. Maar er zit ook een keerzijde aan. 

 

Kansen op de arbeidsmarkt 

Uit arbeidsvraag en arbeidsperspectieven halen studenten ook waardering. Volgens het ROA-rapport 2021-2026 (Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt) van de Maastricht University zijn de arbeidsmarktperspectieven voor MBO-afgestudeerden voornamelijk matig tot slecht, terwijl deze voor studenten in het HBO of WO er positiever uitzien. Ook stelt het rapport een prognose van de uitbreidingsvraag tot aan 2026. Deze prognose laat zien dat de uitbreidingsvraag in 2026 voor bachelor en masteropleidingen hoger ligt dan voor mbo-opleidingen.  Volgens het CBS behaalde in 2022/23 meer dan 138.000 mbo’ers een diploma. In hetzelfde jaar werden meer dan 170.000 diploma’s gehaald op het HBO en en WO bij elkaar. Het aantal vacatures voor mbo’ers was vele male hoger afgelopen maand volgens de Nationale Vacature bank. Zo stonden er meer dan 120.000 vacatures open voor mbo’ers, terwijl hbo- en wo-functies samen tot ongeveer 76.000 vacatures kwamen. Aan de hand van deze cijfers zou je denken dat er veel perspectief moet zijn voor mbo’ers alleen is het natuurlijk wel afhankelijk van de vraag en uitstroom per sector volgens het ROA-rapport. 

 

Beloning 

De overige meetbare factoren van waardering zijn te checken aan de hand van beloning. Uit een onderzoek door ResearchNed in uitvoering van minister Dijkgraaf (onderwijs) blijk dat ongeveer 41% van de mbo’ers stagevergoeding krijgt, terwijl in het wo 65% en in het hbo ongeveer 75% van de studenten die een stageprogramma volgen stagevergoeding krijgen. Daar waar mbo-studenten 212 tot 500 (vaak minder) euro per maand ontvangen, krijgen hbo’ers 225 tot 550 euro per maand en wo-studenten 400 tot 550 euro per maand, blijkt uit een onderzoek in cao’s van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarnaast blijkt uit ander onderzoek van het CBS naar salarissen dat het mbo-afgestudeerden gemiddeld 36.930 euro bruto per jaar verdienen, terwijl hbo- en wo-afgestudeerden gemiddeld 59.520 euro bruto per jaar verdienen. 

 

Functiewaardering 

Om het salaris beter te beslissen op basis van het takenpakket van een functie helpt de werkgeversvereniging AWVN door functiewaardering toe te passen. “Deze functiewaardering is gebaseerd op een totale score op allerlei aspecten binnen een functie”, vertelt organisatieadviseur Laurens Lamme. Over het ontstaan van dit concept zegt hij het volgende: “Er zijn onderzoeken gedaan door het AWVN binnen aangesloten bedrijven en daaruit blijkt dat werkgevers behoefte hebben aan objectieve, consistente en betrouwbare uitspraken over de zwaarte van het werk.” “Die behoefte is een gevolg uit personeelsonderzoek binnen bedrijven, maar de cijfers uit deze onderzoeken zijn niet openbaar”, aldus Lamme 

 

Aangezien er geen concrete cijfers zijn over de subjectieve waardering van het praktijk- en beroepsonderwijs ten opzichte van het hoger onderwijs binnen alle bedrijven en scholen in Nederland is het lastig om aan de hand daarvan te concluderen dat de bewering kloppend is. Echter laten alle meetbare factoren van waardering, zoals salaris, stagevergoeding en kansen op de arbeidsmarkt wel zien dat het praktijk- en beroepsonderwijs minder waardering krijgt dan het HBO of Universiteit. Met het subjectieve onderzoek van NOS op 3 daaraan toegevoegd is de conclusie duidelijk dat de bewering van de SP klopt. 

Over de auteur

Oscar Eichenberger

Ik ben Oscar Leonardo Eichenberger, 20 jaar oud en ben geboren en getogen in Alkmaar. Ik ben sportief aangelegd, zit veel op de racefiets en houdt mijzelf 24/7 bezig met alles rondom voetbal. Ik speel in de JO23-1 (2e divisie) en Futsal heren 1 van V.V. Kolping Boys uit Oudorp. Daarnaast heb ik een seizoenkaart van AZ Alkmaar en volg ik alle wedstrijden van Liverpool. Ook buiten voetbal is mijn interesse in sport erg breed en zie ik mijzelf later als sportjournalist de mooiste sportverslagen maken. Schrijven en spreken over sport is een hobby en doe ik dan ook voor mijn voetbalvereniging. Ik ben altijd in voor een praatje en drankje en houd dan ook van een gezellige omgeving.