Heeft Nederland een verplichting om actie te ondernemen voor activisten op de Freedom Flotilla?

Heeft Nederland een verplichting om actie te ondernemen voor activisten op de Freedom Flotilla?

Protest Ministerie Van Buitenlandse Zaken

Het Nederlandse schip Mohammed Bhar dat mee voer met de Freedom Flotilla is onderschept door het Israëlische leger. De zeven Nederlanders die op de boot voeren, zijn gearresteerd. In Nederland is er publieke bezorgdheid ontstaan voor de veiligheid van de deelnemers. Actievoerders demonstreren bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Ze roepen de overheid op Israël te dwingen de Nederlandse burgers vrij te laten. Maar heeft de overheid een juridische plicht in te grijpen in deze situatie?

Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft Nederland geen wettelijke verplichting om Nederlanders in het buitenland te evacueren. Wel bestaat er een inspanningsverplichting: het ministerie moet Nederlanders informeren, adviseren en waar mogelijk, consulaire bijstand verlenen. Het ministerie van Buitenlandse zaken geeft aan dat er vaak een aanloopperiode is waarin een veiligheidssituatie geleidelijk verslechterd: “In zo een situatie publiceert het ministerie regelmatig (updates van) reisadviezen en waarschuwingen via de Informatieservice. Bijvoorbeeld om Nederlanders in een gevaarlijk gebied te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid en op de risico’s die zij lopen als ze hun vertrek uitstellen.”

Verder worden Nederlanders die naar risicogebieden reizen, sterk geadviseerd om zich te registreren via de website Nederlandwereldwijd.nl. Als ze op deze website staan vermeld, is de overheid in staat om hen te informeren en, indien nodig, hulp te bieden. Maar, er is geen wettelijke verplichting om je ook echt te registreren. Dit blijkt uit de beantwoording van Kamervragen over consulaire verantwoordelijkheid en registratie van Nederlanders in conflictgebieden.

De actievoerders op de Flotilla hebben hun telefoons in het water gegooid, zodat deze niet in handen kwamen van het Israelische leger. Waaronder een vriendin van Eddie de Vries, woordvoerder van UtrechtforPalestine. “Ik maak me grote zorgen. Ik weet niet hoe ze wordt behandelt. Misschien wordt ze gemarteld, misschien wordt ze hardhandig vastgegrepen, ik weet het niet. Dat vind ik heel spannend.”

Nederland is dus niet verplicht in te grijpen zodra Nederlanders in het buitenland worden gearresteerd. Maar het ontbreken van een juridische verplichting betekent niet dat Nederlanders stil blijven. Zowel binnenlandse als internationale actoren zetten de overheid onder druk. In Nederland eisen activisten en politieke partijen dat de regering haar landgenoten beschermt. Waaronder Eddie de Vries, woordvoerder van UtrechtforPalestine. Een van haar vriendinnen zat op de Flotilla en is dus nu gearresteerd: “Ik maak me grote zorgen. Ik weet niet hoe ze wordt behandelt. Misschien wordt ze gemarteld, misschien wordt ze hardhandig vastgegrepen, ik weet het niet. Dat vind ik heel spannend.” Internationaal stuurden sommige landen marineschepen ter bescherming van de Flotilla, terwijl Nederland zich afwezig hield. Deze situatie roept de vraag op in hoeverre de overheid moreel verplicht is om in te grijpen, ondanks het ontbreken van een juridische verplichting.

Onze verslaggever Fenny van Asma was aanwezig bij het protest van 2 oktober. Activisten verzamelde bij Het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag, om samen op te komen voor de gearresteerde activisten op de Flotilla. U hoort het protest, en Eddie de Vries in de volgende audioreportage:

Over de auteur

Fenny van Asma

Ypenburg (2006). Geboren dichtbij Den Haag, maar op haar tiende verhuisd naar het Westland. Ze heeft afgelopen jaar eindexamen gedaan op de middelbare school en is daarna als eerstejaarsstudent haar studie gestart aan de School Voor Journalistiek in Utrecht. Nu enthousiast om allemaal nieuwe dingen te leren, mensen te ontmoeten en verhalen te ontdekken. ‘Ik vind het interessant om met veel mensen in gesprek te gaan en verschillende meningen aan te horen, om zo een volledig verhaal te kunnen schetsen.’