Bewering
Immigranten zijn oververtegenwoordigd in de uitkeringscijfers.
Oordeel
Waar
Bron van de bewering
Thierry Baudet stelde begin oktober 2025 op X dat immigranten oververtegenwoordigd zijn in de uitkeringscijfers. Hij maakte niet duidelijk over welke groepen hij sprak, eerste of tweede generatie, of migranten met een westerse of niet-westerse achtergrond.
Waarom dit klopt
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat mensen met een migratieachtergrond vaker een bijstandsuitkering ontvangen dan hun Nederlandse tegenhangers zonder migratieachtergrond. In 2024 ontvingen meer dan 208.000 mensen die buiten Europa zijn geboren bijstand, terwijl dat aantal voor migranten uit andere Europese landen rond de 17.000 lag. Voor Nederlanders zonder migratieachtergrond is dat aantal aanzienlijk lager. Daarnaast is de werkloosheid ook hoger: in 2023 had 5,7 procent van de mensen met een migratieachtergrond geen werk, vergeleken met 3,6 procent in de totale beroepsbevolking.
Hoogleraar Ferry Koster van de Erasmus Universiteit Rotterdam zegt dat de bewering klopt: “Inderdaad, gelet op de cijfers.” Volgens hem verdwijnen sommige verschillen als je kijkt naar leeftijd of opleidingsniveau, maar blijft een deel bestaan. “Dat kan ook zijn omdat niet alle gegevens konden worden toegevoegd.” Koster verwijst naar een analyse van het CBS en een document van de Rotterdamse gemeenteraad waarin de knelpunten verder worden uitgelegd.
Het CBS maakt een onderscheid tussen de eerste en tweede generatie. Mensen die zelf in het buitenland zijn geboren, maken vaker gebruik van bijstand dan mensen die in Nederland zijn geboren. De tweede generatie, dat zijn de mensen die hier zijn geboren maar waarvan een ouder in het buitenland is geboren, heeft een kleinere kans op het ontvangen van een uitkering.
Onderzoeker Jan-Maarten van Sonsbeek van het Centraal Planbureau ziet hetzelfde beeld. “De bewering is juist,” zegt hij. “De meest recente studie die dat bevestigt, is die van Justus van Kesteren en Daniel van Vuuren uit 2024.” Hij verwijst naar Tussen feit en fictie: de invloed van migratie op sociale zekerheid van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). Volgens dat onderzoek is het sociale-zekerheidsgebruik onder migranten met een niet-westerse achtergrond relatief hoog, vooral in de bijstand.
Van Sonsbeek wijst er wel op dat de situatie verschilt per groep. “Arbeidsmigranten zijn juist iets minder vaak afhankelijk van een uitkering, maar doen wel vaker een beroep op de WW, vooral door het soort banen dat ze hebben,” legt hij uit. Veel arbeidsmigranten werken in sectoren met tijdelijke contracten of seizoenswerk, waardoor ze sneller hun baan verliezen en tijdelijk een WW-uitkering krijgen. In de publicatie De economische effecten van arbeidsmigratie (CPB, 2025) wordt dat bevestigd.
Leeftijd speelt ook een belangrijke rol. “EU-migranten zijn gemiddeld jonger en krijgen daardoor minder vaak AOW,” legt Van Sonsbeek uit. Dit zorgt ervoor dat ze minder vaak in de statistieken van sociale zekerheid opduiken. Ook de geschiedenis heeft zijn invloed. Van Sonsbeek wijst erop dat “arbeidsmigranten, de vroegere gastarbeiders, in de jaren zeventig en tachtig veel vaker een ziekte- of arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvingen.” In die tijd verloren velen van hen hun baan door het verdwijnen van industriebanen.
“Het risico op arbeidsongeschiktheid onder oudere Turkse en Marokkaanse mannen was zelfs drie keer zo hoog als gemiddeld,” voegt hij toe. Tegenwoordig is die oververtegenwoordiging kleiner, maar nog steeds merkbaar.
De cijfers en onderzoeken tonen dus een duidelijk patroon. Migranten, vooral de eerste generatie en mensen met een niet-westerse achtergrond, maken vaker gebruik van sociale regelingen dan mensen zonder migratieachtergrond. Hoe groot dat verschil is, hangt af van de specifieke groep en het type uitkering, maar het patroon blijft consistent zichtbaar.
Conclusie
De cijfers tonen aan dat immigranten vaker een uitkering ontvangen dan mensen zonder migratieachtergrond. Dit is niet zomaar een toeval. Veel mensen met een migratieachtergrond bevinden zich in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt: ze zijn gemiddeld jonger, hebben vaker tijdelijke banen en een lager opleidingsniveau. Ook de geschiedenis speelt een rol – denk bijvoorbeeld aan de werkloosheid onder vroegere gastarbeiders, die nog steeds invloed heeft op latere generaties. Hoewel er zeker verschillen zijn tussen de groepen, blijft het algemene beeld dat immigranten vaker in de uitkeringsstatistieken voorkomen.