17 september 2025 – leestijd 5 minuten
Let op: deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie.
Bewering
Eén op de drie startende leraren verlaat het onderwijs al binnen een jaar.
Oordeel
Onwaar
Herkomst van de uitspraak
Eén op de drie startende leraren stopt al binnen een jaar. Dat schrijft basisschoolleraar Jan-Willem Duim op vrijdag 12 september 2025 in een opiniestuk over het lerarentekort in De Telegraaf.
In zijn opiniestuk schrijft Jan-Willem Duim dat kleinere klassen slechts een deel van de oplossing zijn voor het lerarentekort. Hij is ervan overtuigd dat leraren vooral professionele ruimte missen en daardoor afhaken. En hier brengt hij de claim dat één op de drie startende leraren het onderwijs binnen een jaar alweer verlaat. Bij zijn uitspraak voegde Duim geen bron toe.
Na contact met hem te hebben opgenomen over de herkomst van het cijfer, stuurde hij een link door van een website. Het bleek een website die hij zelf bouwde, met mooie grafieken, maar helaas zonder bronvermelding – een creatieve manier om cijfers voor zichzelf te laten spreken. Opvallend is ook dat het genoemde cijfer in zijn opiniestuk niet overeenkomt met zijn eigen website, want “één op de drie starters verlaat het onderwijs” heeft daar niet betrekking op één jaar, maar op een periode van vijf jaar.
Omdat deze claim invloed heeft op hoe we het lerarentekort begrijpen en welke oplossingen politiek worden voorgesteld, wordt de claim in deze factcheck onderzocht.
Onderzoek naar de cijfers
Er zijn een aantal rapporten (bijvoorbeeld Kennisrotonde, Rijksuniversiteit Groningen, Voion) te vinden over uitval onder startende leraren. Veel van deze publicaties gebruiken de gegevens van het ministerie van OCW en DUO (gegevens PO, gegevens VO. Maar omdat de meeste publicaties alleen gegevens tot 2021 behandelen, is het moeilijk een actueel beeld te schetsen van het aantal startende leraren dat het onderwijs verlaat.
De NOS kwam in 2023 met cijfers uit een rapport van het OCW uit 2022: ongeveer twintig procent van de startende leraren, waar ook zij-instromers onder vallen, is na vijf jaar geswitcht of teruggekeerd naar de oude baan of uitgevallen. ‘Bij startende docenten onder de 30 jaar was dat in het voortgezet onderwijs de afgelopen jaren zelfs rond de 25 procent’, aldus het artikel. Maar zijn er ook recentere gegevens?
Na een gesprek met de woordvoerder van het ministerie van OCW, bleken er recentere gegevens beschikbaar te zijn in de OCW Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren 2024. De in het rapport gebruikte gegevens zijn afkomstig uit de salarisadministraties van onderwijsinstellingen, met DUO als databron. Omdat het gaat om officiële personeelsgegevens, zijn de gegevens in hoge mate betrouwbaar voor het volgen van instroom en uitval binnen de onderwijssector. De ruwe data van DUO zijn echter niet vrij in te zien.
Samenvatting rapport OCW
In 2022 was vijftien procent van de nieuwe leraren in het primair onderwijs na een jaar niet terug te vinden in het DUO-personeelsbestand van 2023. Dat betekent dat ongeveer één op de zeven starters het onderwijs na een jaar alweer verlaat. Op basis hiervan kan alleen niet worden geconcludeerd dat deze leraren voorgoed uit het onderwijs zijn gestapt. Het kan bijvoorbeeld zijn dat zij tijdelijk geen nieuwe baan vonden, via een uitzendbureau werkten of in een andere constructie actief waren, waardoor ze niet meer in de DUO-bestanden verschenen. Volgens Jacco Neleman van OCW blijkt uit analyses van voorgaande jaren dat in het primair onderwijs ongeveer meer dan de helft van die startende leraren in de jaren daarna weer in het onderwijs te vinden is: “Er is dus geen sprake van echte uitval.”
In het voortgezet onderwijs was in 2022 21 procent van de nieuwe leraren na een jaar niet terug te vinden in het DUO-personeelsbestand van 2023. Dit ‘uitstroompercentage’ ligt daarmee aanzienlijk hoger dan in het primair onderwijs. “Maar ook in het voortgezet onderwijs keren veel leraren in de jaren na hun vertrek toch weer terug”, aldus Neleman.
Volgens Floor de Booys van de Algemene Onderwijsbond (AOb) is werkdruk een belangrijke verklaring voor uitval van starters. “Leraren hebben passie voor hun vak en willen iets betekenen voor leerlingen, maar ze zijn steeds meer tijd kwijt aan administratie en het verzamelen van data. Er zijn ook steeds vaker leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften, waardoor het werk ingewikkelder is geworden.” Ze voegt daaraan toe dat de werkdruk met name in het voortgezet onderwijs de laatste jaren sterk is toegenomen. “Waar voorheen vooral het primair onderwijs als het zwaarst werd gezien, is de werkdruk in het voortgezet onderwijs inmiddels ook flink toegenomen”, aldus De Booys. Dit kan deels verklaren waarom het uitvalpercentage daar momenteel hoger ligt dan in het primair onderwijs.
Uitstroomcijfers geven geen volledig beeld
Zoals eerder beschreven, is het voor zowel het primair als het voortgezet onderwijs onverantwoord om met zekerheid te spreken over de percentages startende leraren die het onderwijs binnen een jaar verlaten. De cijfers geven een goede indicatie, maar zeggen niet definitief of deze leraren het onderwijs daadwerkelijk hebben verlaten, aangezien een deel later kan terugkeren of tijdelijk elders werkzaam kan zijn.
Grote kans dat het ‘echte’ uitvalpercentage een stuk lager ligt dan 15 en 21 procent. Zo blijkt uit de Loopbaanmonitor (2024) dat slechts een klein deel van pas afgestudeerde startende leraren actief op zoek is naar een andere baan buiten het onderwijs; bij het primair onderwijs is dit drie procent en bij het voortgezet onderwijs vier procent.
Conclusie
Uit de meest recente cijfers blijkt dat het aandeel starters dat het onderwijs binnen een jaar verlaat 15 procent is in het primair onderwijs en 21 procent in het voortgezet onderwijs. Deze percentages zijn echter twijfelachtig. Voor een betrouwbaardere schatting van de uitval is een grootschalig, professioneel onderzoek naar uitval nodig. Maar, de bewering uit De Telegraaf overschat de werkelijke uitval in ieder geval fors.
Het oordeel is daarom: de claim is onwaar.