Voor het eerst in de geschiedenis wordt het wereldkampioenschap wielrennen verreden op Afrikaanse bodem. Een mijlpaal voor het continent, maar volgens wielerexpert Bas Boom verandert dat aan de koers zelf weinig. “Het is vooral bijzonder voor de mensen daar en voor een renner als Biniam Girmay, die symbool staat voor de groei van het Afrikaanse wielrennen,” zegt hij.
Wat de renners te wachten staat? Klimmen, klimmen en nog eens klimmen. Het parcours in Kigali is genadeloos: meer dan vijfduizend hoogtemeters bij de mannen, continu op en af. “Ik snap wel dat Wout van Aert en Mathieu van der Poel dit jaar niet aan de start staan,” legt Boom uit. “De omstandigheden zijn simpelweg te zwaar voor puncheurs of sprinters.”
Wie maakt er dan wel kans? “Alleen een pure klimmer. En eigenlijk is er maar één echte favoriet: Tadej Pogacar. Ik verwacht dat hij met minuten voorsprong gaat winnen. Voor types als Pidcock, Evenepoel en Del Torro is het parcours gewoon te zwaar.” Bij de vrouwen tipt Boom Pauline Ferrand-Prévot, Demi Vollering en Katarzyna Niewiadoma als topfavorieten.
Afrikaanse renners hoeven we volgens hem niet in de voorste gelederen te verwachten. “Het parcours is te zwaar en de koers te lang. Daarvoor ontbreekt nog de ervaring.” Toch benadrukt Boom de betekenis van dit WK. Het evenement kan een stimulans zijn voor de wielersport in Afrika, al plaatst hij er ook een kanttekening bij: “Persoonlijk had ik liever gezien dat het in een ander Afrikaans land was georganiseerd, gezien de politieke situatie in Rwanda.”
Het weer zal geen grote rol spelen; met 28 graden is Kigali aangenaam vergeleken met zomerse etappes in Europa. “Een WK is een WK. De locatie maakt niet zoveel uit, maar het profiel wél. Dit is een kampioenschap voor klimmers, punt.”
Er is ook een donkere zijde aan dit WK in Rwanda, in de onderstaande reportage ging Friso Brommer op onderzoek uit.