Factcheck: “90 procent van de kinderen tussen de 10 en 12 jaar heeft een smartphone”

Factcheck: “90 procent van de kinderen tussen de 10 en 12 jaar heeft een smartphone”

Claim: “90 procent van de kinderen tussen de 10 en 12 jaar heeft een smartphone.”

Oordeel: Ongefundeerd 

Op 11 november 2025 meldt Goedemorgen Nederland dat “90 procent van de kinderen tussen de 10 en 12 jaar een smartphone heeft.” De uitzending geeft geen bron voor dit percentage. Ik onderzoek in hoeverre deze uitspraak wordt ondersteund door de beschikbare gegevens. 

Let op: Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op datum van publicatie.

Bron van de bewering 
De uitspraak werd gedaan in een uitzending van Goedemorgen Nederland, waar het percentage werd gepresenteerd als vaststaand cijfer. De redactie heeft echter geen bron genoemd waarop de claim is gebaseerd. Ook na navraag kon niet worden verduidelijkt waar het getal vandaan komt.  

Gebruik versus bezit 
De cijfers over gebruik en bezit van smartphones bij kinderen van 10 tot 12 jaar komen uit de Monitor mediagebruik, een survey onder 937 ouders van kinderen tussen 7 en 12 jaar. Binnen de leeftijdsgroep van 10 tot 12 jaar namen 586 ouders van kinderen deel. Hoewel dit geen volledig representatieve steekproef is, met name door oververtegenwoordiging van hoogopgeleide ouders en onderverdeling over regio’s die niet exact overeenkomt met bevolkingsspreiding, geeft het een indicatie van trends. 

Volgens de monitor gebruikt 72 procent van de 10-jarigen een mobiele telefoon, 86 procent van de 11-jarigen en 98 procent van de 12-jarigen. Wanneer gekeken wordt naar gebruik, ligt een percentage rond de 90 procent redelijk in de buurt. 

Bij daadwerkelijk bezit zijn de cijfers lager. 64 procent van de 10-jarigen bezit een smartphone, 81 procent van de 11-jarigen en 97 procent van de 12-jarigen. Het gemiddelde bezit voor de groep tussen de 10 en 12 jaar ligt op 80,7 procent. Er is geen onderzoek dat alle kinderen van 10 tot 12 jaar samen meet. 

Thibaut Coenegracht van het NJi benadrukt dat gebruik en bezit verschillend zijn. ”Kinderen gebruiken soms een smartphone zonder dat ze er zelf een bezitten. Op de leeftijd tussen 10 en 12 jaar krijgen ze vaak hun eerste smartphone rond de overgang naar de middelbare school, zodat ze zelfstandig bereikbaar zijn. Ouders vinden het handig om op deze manier in contact te blijven met hun kinderen.” 

Inzichten 
Kiky van Mook van het NJi bevestigt dat exacte cijfers over bezit lastig vast te stellen zijn, maar dat een groot deel van de 10–12-jarigen aannemelijk een eigen smartphone heeft. “Het verschil tussen gebruik en bezit is belangrijk, omdat het effect op het mentale welzijn afhangt van de activiteiten die kinderen op hun apparaten uitvoeren. Het is echter lastig om dit precies te bepalen,” vertelt Van Mook.

Verschillende factoren beïnvloeden wanneer kinderen hun eerste smartphone krijgen. “Kinderen van ouders met een hoger opleidingsniveau krijgen hun eerste toestel gemiddeld later dan kinderen van ouders met een lager opleidingsniveau,” legt Van Mook uit. Ook gezinssituatie en inkomen spelen een rol. Ouders reguleren het gebruik vaak actief, bijvoorbeeld door schermtijdlimieten of toezicht op apps en sociale media. 

Uit het Iene Miene Mediaonderzoek blijkt dat kinderen van 0 tot 6 jaar gemiddeld minder tijd aan digitale media besteden dan een jaar eerder. Tegelijkertijd is de trend dat kinderen hun eerste smartphone op jongere leeftijd krijgen. Coenegracht benadrukt dit: “Kinderen krijgen op steeds jongere leeftijd hun eerste smartphone.” 

Daarnaast ontstaan er initiatieven die juist proberen het smartphonegebruik bij jonge kinderen te beperken en meer te reguleren. Volgens Coenegracht is de opkomst van ‘smartphonevrij opgroeien’ daar een voorbeeld van: “Het is nog onzeker of dit soort initiatieven in de toekomst op grote schaal gaan zorgen voor een verminderd gebruik en/of bezit van smartphones bij jonge kinderen.”  

Context
CBS Cijfers over smartphonebezit bij kinderen jonger dan 12 jaar zijn schaars en niet volledig terug te vinden in de statistieken. CBS-cijfers richten zich vooral op kinderen van 12 jaar en ouder, waardoor het aandeel 10- en 11-jarigen niet volledig in kaart wordt gebracht. Bovendien gaat het in die cijfers vaak over toegang tot mobiele apparaten, wat niet hetzelfde is als bezit. 

Conclusie 
De uitspraak van Goedemorgen Nederland dat 90 procent van de kinderen tussen 10 en 12 jaar een smartphone heeft, blijkt ongefundeerd. Hoewel het gebruik van mobiele telefoons hoog ligt, is het daadwerkelijke bezit gemiddeld ongeveer 80,7 procent. De cijfers zijn afkomstig uit een survey van 937 ouders, waarvan 586 kinderen in de relevante leeftijdsgroep meededen, wat een goede indicatie geeft maar niet volledig representatief is voor heel Nederland. Bovendien heeft Goedemorgen Nederland geen bron aangeleverd.

Over de auteur

Mette de Wit

Hallo, ik ben Mette de Wit, 19 jaar oud en ik studeer journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Ik ben geïnteresseerd in veel verschillende soorten onderwerpen zoals sport, geschiedenis en kunst. Daarbij vind ik het leuk om te schrijven en kennis over deze onderwerpen op te doen. De verhalen van verschillende soorten mensen maken mij nieuwsgierig waardoor ik meer van hen te weten wil komen. Dit is de reden dat ik journalistiek ben gaan studeren.