De overgang van alleen maar publieke omroepen naar een tv-landschap met commerciële zenders was een groot keerpunt in de Nederlandse televisiegeschiedenis. Deze verandering vond plaats rond de jaren ’90, maar hoe ging dat precies?
Alles begon in 1989, toen RTL Véronique opkwam in Nederland. Omdat de zender vanuit Luxemburg uit werd gezonden werd het gezien als buitenlandse zender. Dus hoefde de zender zich niet te houden aan de strenge Nederlandse mediawet. Daardoor kreeg RTL de ruimte om dingen te doen die de publieke omroepen niet mochten, zoals: meer entertainment, meer reclame en vrijere programmering. Voor het Nederlandse publiek was dat compleet nieuw. Voor het eerst bestond er een commercieel alternatief naast de vertrouwde publieke zenders.
RTL werd razendsnel populair. In 1990 veranderde RTL Véronique in RTL 4, en binnen korte tijd trok de zender miljoenen kijkers. Het was duidelijk dat het publiek behoefte had aan een andere manier van televisiekijken. De publieke omroep, die decennialang zonder echte concurrentie had bestaan, moest zich plots aanpassen aan dat de kijker meer te kiezen had.
Begin 1992 werd het officieel mogelijk om ook binnenlandse commerciële televisie te maken. Vanaf dat moment konden commerciële bedrijven niet alleen vanuit het buitenland, maar ook binnen Nederland uitzenden. Op 30 augustus 1993 werd dagtelevisie geïntroduceerd, waarmee het zogeheten duale bestel (publieke én commerciële omroepen naast elkaar) werkelijkheid werd. In oktober datzelfde jaar begon RTL 5 met uitzenden, waardoor het commerciële aanbod verder groeide.
Het eerste écht binnenlandse commerciële station startte op 1 september 1995, toen Veronica de publieke omroep verliet en samen met Endemol een commerciële zender begon. Vanaf dat moment kwamen steeds meer commerciële zenders bij, vooral onder twee mediabedrijven: ProSiebenSat.1 Media introduceerde Veronica, SBS6 en Net5, terwijl RTL Nederland uitbreidde met Yorin (later RTL 7) en RTL 8.
Terwijl commerciële zenders terrein wonnen en televisie steeds meer werd gestuurd door kijkcijfers en marktwerking, bleef er binnen de publieke omroep ook ruimte voor makers die juist verdieping en kritische reflectie opzochten. Eén van die makers is Chris Kijne.
Chris Kijne werkt al sinds de jaren tachtig bij de VPRO en specialiseert zich in buitenlandjournalistiek. Hij is onder andere presentator van Bureau Buitenland en vaste stem van NOS Met het Oog op Morgen, het late-avond radioprogramma van Radio 1 dat nieuws, achtergrond en diepgaande interviews combineert.
In de jaren ’90 en later maakte Kijne televisieseries zoals Leven en Werken bij de VPRO, waarin hij samen met Paul Scheffer en Michaël Zeeman portretten schetste van invloedrijke denkers en kunstenaars. Hij produceerde ook documentaires over onder meer India, met bijzondere gesprekken met figuren als Amartya Sen en Salman Rushdie. Voor het tv‑programma Tegenlicht voerde hij lange interviews met intellectuelen als John Le Carré en Amos Oz.
Beluister via de onderstaande link de tweede podcast aflevering van ‘Oud maar Goud’ met het thema de TV-wereld. Waarin Chris Kijne te gast is in de aflevering.
