Werkgroep Utrecht van de Partij voor de Dieren organiseerde een lezing in De Kargadoor. Hier werd dertien oktober besproken hoe we onze grootste problemen zoals het stikstofprobleem, de biodiversiteit en het woningtekort zouden kunnen oplossen door op een andere manier gebruikt te maken van onze grond. Het huidige landbouwsysteem zet Nederland onder ecologische en economische druk, dit werd besproken onder de titel “Nederland op de schop”.
Tijdens de lezing waren twee sprekers en een fractievoorzitter namens Partij van de Dieren aanwezig. De eerste spreker is Berno Strootman, hij is landschapsarchitect. Het rapport ‘Nederland Veganland’, zetten hij samen met Universiteit Leiden op. De tweede spreker is Hanneke van Ormondt, zij is ecoloog bij Urgenda en schreef mee aan ‘Landinzicht’. Anjo Travaille is fractievoorzitter namens Partij van de Dieren, statenlid van de provincie Utrecht en kandidaat Tweede Kamer lid voor komende verkiezing. Anjo Travaille belicht de politieke vertaling van die inzichten.
Volgens Anjo begint het bij een belangrijke keuze: “Belangrijke stappen die we daarin moeten maken is minder vee. Dat zorgt dat we Nederland van het stikstofslot kunnen halen. Dat we heel veel grond hebben die we kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van natuur, dan wel woningbouw of recreatiegebieden. Een andere belangrijke ontwikkeling in de landbouw is dat we eigenlijk toe moeten naar een duurzame landbouw. Dus dat gaat ook ober de teelt van alle gewassen en fat moet zonder gif, zonder kunstmest en op een manier dat de natuur er ook een goede van kan gedijen”. Maar hoe zou dit betaald worden? “De kosten van de niet duurzame veeteelt en de niet duurzame landbouw zijn enorm hoog. Het gaat om bedragen rond de 50 miljard per jaar. Dat zijn kosten die we hebben voor gezondheid, voor vervuiling, voor schade aan klimaat. En die kosten moeten we flink terugbrengen. Dat levert eigenlijk ook geld op om investeringen te doen in de ontwikkeling van een duurzamer gebruik van land. Urgenda heeft daar een mooie berekening van gemaakt. Die heeft eigenlijk een model gemaakt waarin ze zeggen: we moeten boeren niet per se uitkopen, maar misschien kunnen we ze ook gewoon een vergoeding betalen per hectare die vergelijkbaar is van wat ze nu ongeveer verdienen, maar dan moeten ze wel met dat geld de overstap maken naar een duurzame landbouw”.
Een van de grotere hindernissen zijn de belangen van de agro-industrie, die achter de mensen zitten die letterlijk veeteelt uitvoeren. “Dat zijn ook de belangen die eigenlijk die verandering vaak tegenhouden. Dat zijn ook de belangen die in Brussel en in Den Haag heel veel lobbywerk, al heel veel duurzame ontwikkelingen hebben tegengehouden of zelfs teruggedraaid”.
Bovendien is de mest een groot probleem, vertelt Travaille: “Wat letterlijk overblijft in ons land is de enorme hoeveelheid stront. We drukken dit vaak uit in nitraat en de stikstof als belangrijke factor, die ook vaak de woningbouw belemmert. Maar die export levert heel weinig op, het geeft enorm veel dierenleed en je blijft letterlijk zitten met de shit”.
Er moet een verandering in het systeem komen volgens Travaille, “Het is heel raar dat je een BTW moet betalen over bijvoorbeeld fruit. We zijn er dan ook voor om BTW op fruit en groente af te schaffen”. Travaille vindt een ander interessant perspectief (wat nog wel een beetje ontwikkelt moet worden) voedselbossen. “Voedselbossen zijn eigenlijk een hele mooie vorm van landbouw, die ergens zitten tussen de klassieke landbouw en natuurterreinen. En die voedselbossen zijn een hele mooie barrière rond natuurgebieden. Waar je enerzijds voedsel kunt laten groeien en anderzijds waar de natuur een hele mooie plek heeft gekregen”.