Maarten van ’t Noordende is 27 jaar en is al twee jaar museumdocent bij onder andere het Centraal Museum in Utrecht. Hij begeleidt kinderen bij museumactiviteiten en ontwikkelt lesprogramma’s voor workshops. Als onderdeel van de Museumweek helpt hij nu bij het Centraal Museum bij “Schilderen met licht”, een workshop die is ontworpen om kinderen meer geïnteresseerd te krijgen in kunst.
We zitten in de educatieruimte van het Centraal Museum, een vrolijke kamer met tafels van kinderformaat en krukjes die voor volwassenen eigenlijk net niet lekker zitten. Maarten zit in een wat grotere stoel, iets onderuitgezakt. Hij strekt zijn armen en gaat wat rechterop zitten als hij wordt gevraagd naar zijn ervaring als museumdocent. ‘Ik heb geschiedenis en antropologie gestudeerd, en een master gedaan in een soort museumstudies. Ik doe veel gidswerk bij vier verschillende musea, en ik schrijf ook programma’s voor scholen en bezoekers, met bijvoorbeeld opdrachten.’
Zijn uitleg bij rondleidingen verschilt per doelgroep, legt hij uit: ‘Je kunt wel een heel verhaal vertellen, maar niet alles blijft hangen.’ Hij probeert vooral de kern van het idee over te brengen. Bijvoorbeeld bij het Spoorwegmuseum: ‘Je kunt wel uitleggen wat voor soort treinen er zijn, maar in groep 4 is het eigenlijk al heel knap als ze dat kunnen begrijpen. Dus dan probeer je bijvoorbeeld te benoemen dat elektrische treinen beter zijn voor de bomen, en als ze dat al begrijpen is dat eigenlijk genoeg.’ Maar als hij het met middelbare scholieren bij een museum over het koloniale verleden heeft, probeert hij vooral aan te voelen hoeveel de leerlingen al weten. ‘Je ziet wel aan de klas hoe ver je kan gaan, en welke voorkennis er al is.’
Maarten kijkt wat rond en staat vrij abrupt op. Hij vertelt dat ze in de educatieruimte kinderen hun eigen museumruimte in elkaar laten knutselen. ‘Ik ga eerst langs op scholen en vertel over wat een museum is, en dan komen ze hier om hun eigen museum te bouwen.’ Hij pakt een vel papier met verschillende schilderijen erop gedrukt, allen niet groter dan vijf centimeter. Het zijn allemaal werken die echt in het Centraal Museum kunnen hangen. ‘Nadat ze hun eigen museum hebben gebouwd, kunnen ze die schilderijen weer herkennen bij een rondleiding.’ Hij laat een voorbeeld zien; een wit vierkant doosje van papier met aan de binnenkant schilderijtjes geplakt, met twee strookjes rood papier als gordijn.
‘We hebben ook wel wat videowerken in de tentoonstelling, en dan zie je wel dat kinderen daar gelijk naartoe trekken. Maar ik vraag me soms wel af of dat op die leeftijd niet onderdeel van de beleving is. Als dat echt door telefoons komt gaan we dat vast later merken.’
Maarten vindt kunsteducatie wel een goede tool om kinderen van hun telefoons af te krijgen: ‘Als je een kind van een scherm af wil halen, dan moet je ervaringen met hun opdoen. Zoals naar een museum gaan. Dat proberen de musea in Nederland ook voor elkaar te krijgen met die programma’s. Dat kinderen kunnen zien dat een museum ook een leuke ervaring kan zijn, en niet alleen maar stil kunst kijken is.’ Een kind echt van een telefoon af houden is lastig, zegt hij. ‘Je kan wel laten zien dat er nog een hele wereld is buiten dat telefoontje.’
Michelle ter Horst gaat langs bij basisschooljuf Iris uit Nieuwegein, en vraagt haar over de impact van digitalisering op kinderen. Ook gaat ze langs bij het Centraal Museum en verteld over wat daar allemaal te doen is: