De Korenfestivaldagen staan weer voor de deur. Een muzikaal weekend waarin koren uit Amersfoort en omgeving een podium krijgen. Dit jaar in een nieuw jasje: niet langer verspreid over drie dagen, maar samengebracht tot één groot muzikaal weekend. Projectleider Marjan Tjaarda vertelt over deze verandering, de uitdagingen rondom het publiek en de onzekere toekomst van het evenement.
Wat kunnen bezoekers verwachten tijdens de Korenfestivaldagen?
“We geven koren uit Amersfoort en omgeving een podium. Elk koor krijgt een half uur om op te treden. Het leuke is dat het de hele dag door gaat. Je kunt gewoon binnenlopen, een kopje koffie halen en genieten van verschillende koren. Voor de koren zelf is het een mooi moment om zich te laten zien en om nieuwe leden te werven. Veel koren delen flyers uit met oproepen als: ‘Wij zoeken nog mannen of sopranen, kom bij ons zingen!’ “Zo is het niet alleen een muzikaal evenement, maar ook een kans voor koren om zichzelf te promoten.”
Waarom is ervoor gekozen om het festival dit jaar anders te organiseren?
“Dat is een goede vraag. Eerlijk gezegd is een van de redenen geld: het is simpelweg goedkoper om het in één weekend te houden. Daarnaast is het ook makkelijker te organiseren en te promoten. In plaats van dat mensen moeten onthouden dat het festival verspreid is over verschillende dagen en locaties, kunnen we nu zeggen: het is dit weekend, op deze plek. Dat maakt het toegankelijker en overzichtelijker. Daarnaast wordt het zo meer één groot feestelijk weekend in plaats van drie losse dagen.”
Wat voor publiek trekt het festival?
“Om eerlijk te zijn: vooral oudere mensen. We zouden heel graag meer jongeren aantrekken, maar dat blijkt lastig. Veel koren denken na over hoe ze een jonger publiek kunnen bereiken, maar het zijn vaak oudere mensen die daarover discussiëren. In mijn ogen zouden ze beter met jongeren in gesprek kunnen gaan: ‘Waarom zou jij niet bij een koor willen? Wat maakt het stoffig?’ Dat zou kunnen helpen. De meeste bezoekers zijn nu vooral familieleden en vrienden van de koorleden.”
Wordt er dan wel geprobeerd om een breder publiek te trekken?
“Ja, daar zijn we dit jaar actiever mee bezig. We hebben meer reclame gemaakt, met onder andere gerichte campagnes en posters en flyers in de buurt. Het zou mooi zijn als niet alleen de achterban van de koren komt kijken, maar ook mensen uit de wijk die denken: ‘Hé, er is iets leuks te doen bij ons in de buurt.’ Vaak zoeken mensen vertier in de binnenstad, terwijl er in hun eigen wijk ook genoeg te beleven is. We hopen dat dit effect heeft, maar dat moeten we nog afwachten.”
Hoeveel koren doen er mee?
“Dit jaar doen er negentien koren mee, meestal zitten we rond de twintig. Het aantal bezoekers varieert, maar gemiddeld zijn er zo’n honderd mensen in de zaal aanwezig. De zaal heeft een capaciteit van vierhonderd, dus het kan soms wat leeg aanvoelen, maar door de constante doorloop van publiek is het nooit echt stil. Ook de koren zelf brengen al aardig wat mensen mee: sommige bestaan uit tien leden, andere uit wel veertig. Het evenement bruist altijd.”
Heeft het kabinet wil bezuinigen op kunst en cultuur, heeft dit invloed op jullie als organisatie?
‘’Ik ga zelf niet over de begroting dus ik vind dit lastig te zeggen, het is wel spannend want als de plannen van Wilders daadwerkelijk verder worden doorgezet hebben wij als organisatie een serieus probleem. Al onze evenementen zijn gesubsidieerd en ik vraag me af in hoeverre ze überhaupt nog plaats kunnen vinden zonder subsidie. De bezuinigingen hebben niet alleen effect op ons maar ook op de koren die meedoen. Sommige koren krijgen subsidie, en als dat verdwijnt, heeft dat gevolgen voor hun voortbestaan. We hopen natuurlijk dat de financiering blijft, maar de toekomst is onzeker.”
Waarom is een evenement als dit belangrijk?
“Kunst en muziek spelen een grote rol in de samenleving. Uit onderzoek van het LKCA blijkt dat 55 procent van de Nederlanders creatieve of muzikale activiteiten beoefent in de vrije tijd. Muziek verbindt mensen en brengt plezier. Dit festival biedt koren een kans om op te treden en nieuw publiek te bereiken. Het zou zonde zijn als zulke initiatieven verdwijnen door financiële beperkingen.”