“Wat me het meeste zorgen baart, is dat we met z’n allen gewoon zijn gaan accepteren dat alles digitaal via Amerika loopt. Of je nou video kijkt op YouTube, bestanden opslaat in de cloud of een nieuwsbrief verstuurt via een bekend platform—het is allemaal Amerikaanse technologie. En dat is niet alleen onhandig, het is ook ronduit riskant. Door de Amerikaanse Cloud Act mogen hun autoriteiten bij onze data, zelfs als die fysiek op een server in Nederland staat. Dat betekent dat gevoelige informatie, zelfs van onze eigen overheid, zomaar in te zien is door een buitenlandse overheid. Nu Trump weer terug is als president, wordt die dreiging alleen maar groter.
Ik heb in Amersfoort een videoplatform gebouwd, PingVP, waarmee bedrijven persoonlijke, interactieve video’s kunnen maken voor hun klanten. Alles wat we doen is privacy by design. Dus geen cookies, geen datalekken, geen servers in het buitenland. Gewoon hier in Nederland gehost, transparant en veilig. En het werkt: we hebben al grote klanten, zoals verzekeraars, energieleveranciers en telecombedrijven. Zij kiezen bewust voor ons omdat ze hun klanten iets willen bieden dat én goed is, én betrouwbaar.
Maar dan zie je dat overheidsinstellingen en zelfstandige bestuursorganen nog steeds standaard kiezen voor Amerikaanse partijen. Terwijl wij in Nederland software bouwen die vaak veel beter scoort op privacy, transparantie en data-integriteit. Het voelt alsof je als Nederlandse ondernemer niet eens mee mag doen. Je krijgt geen kans, want de keuze is al gemaakt. En dat terwijl iedereen roept dat we meer aan Europese of zelfs Nederlandse alternatieven moeten doen.
Wat me het meest frustreert is de dubbele moraal. In beleidsnota’s en speeches hebben ze het over digitale autonomie, over het belang van onafhankelijkheid en over het stimuleren van de Nederlandse techsector. Maar zodra er daadwerkelijk software gekozen moet worden, verdwijnen al die mooie woorden als sneeuw voor de zon. Dan kiezen ze gewoon weer voor Microsoft of Google, zonder dat er serieus naar Nederlandse oplossingen wordt gekeken. En dat is zonde. Want ondertussen gaan miljoenen euro’s aan belastinggeld naar buitenlandse bedrijven, terwijl hier mensen werken die minstens zulke goede dingen bouwen.
Daarom hebben we met een aantal andere ondernemers en ontwikkelaars de beweging Be Dutch Buy Dutch opgezet. Niet als marketingtrucje, maar als serieuze oproep: als er een goed Nederlands alternatief is, kies daar dan voor. Niet omdat het Nederlands is, maar omdat het logisch is. Omdat je zo de eigen economie versterkt, innovatie aanjaagt en laat zien dat je digitale onafhankelijkheid serieus neemt.
Ik snap ook wel dat grote Amerikaanse softwarebedrijven handig zijn. Ze zijn bekend, geïntegreerd, makkelijk in te kopen. Maar dat gemak heeft een prijs. Je verliest controle. Je weet niet precies wat er met je data gebeurt. En je houdt een systeem in stand waarin we zelf niets meer bouwen. Terwijl wij hier in Nederland juist vooroplopen op het gebied van veilige en eerlijke technologie.
Ik geloof echt dat het anders kan. We moeten alleen durven. We moeten als overheid het goede voorbeeld geven, en als bedrijven kritisch kijken naar waar we onze euro’s aan uitgeven. En als consument kun je ook een verschil maken. Door je af te vragen: wie zit er eigenlijk achter de software die ik elke dag gebruik?
We staan op een kruispunt. Of we blijven meegaan in de digitale afhankelijkheid van buitenlandse partijen, of we kiezen nu voor onze eigen kracht. Voor een digitale toekomst die echt van onszelf is. Maar dan moeten we die keuze wel nú maken.”