Amersfoort

Selecteer Pagina

Bijensterfte in Amersfoort piekt boven de provinciale top

Bijensterfte in Amersfoort piekt boven de provinciale top

Een honingbij

Deze winter is de honingbijensterfte in Amersfoort gestegen naar 37,2%, wat aanzienlijk hoger is dan het al zorgwekkende provinciale gemiddelde van 31,2% in Utrecht. Uit de jaarlijkse Wintersterfte Enquête 2024/2025, uitgevoerd door Bijen@WUR (Wageningen Plant Research) in opdracht van de Landelijke Vereniging van Bijenhouders (LVVN), blijkt dat de provincie Utrecht landelijk het hoogste sterftecijfer kent. Binnen de provincie springt Amersfoort er negatief uit.

Hoewel de oorzaak van de hoge wintersterfte in Amersfoort lastig eenduidig vast te stellen is, lijkt een beperkte ervaring van imkers hier een rol te spelen. Dirk-Jan Falkenburg, hbo-onderzoeker en honingbijen expert aan de Universiteit van Wageningen, speculeert dat het hoge gemiddelde van Amersfoort komt, door de zogenaamde onervarenheid van de imker. De Amersfoortse imkers liggen onder het Nederlandse gemiddelde qua ervarenheid. De gemiddelde imker in Amersfoort imkert elf jaar, terwijl het landelijke gemiddelde veertien jaar is: ‘’Die eerste jaren gaat het vaak nog goed, ongeacht hoe ze imkeren, maar na het vijfde jaar, zie je een kantelpunt ontstaan. Als de verzorging dan niet goed is afgestemd op wat een volk nodig heeft, wordt het steeds zwaarder, uiteindelijk kunnen die volken het dan niet meer overleven.’, aldus Falkenburg. In de cijfers van Amersfoort ziet hij dat wel terugkomen, degene die een hoge of zelfs complete wintersterfte hebben, imkeren rond de 5 á 6 jaar.

 

Bedreigingen

Niet alleen de imker heeft invloed op de bijensterfte, ook andere bedreigingen spelen een rol. Een van de belangrijkste bedreigingen is de Varroamijt, een soort teek die in 1983 in Europa is gekomen. Die voedt zich met het lichaam van de larfjes en met de hemolymfe, ‘het bloed’, van de bij. De bij raakt hierdoor verzwakt en heeft een kortere levensduur. De mijten verspreiden zich door te liften met vliegende bijen en kan zo een heel volk besmetten. Daarnaast heb je de opkomende Aziatische Hoornaar, die snel een heel bijenvolk kan verslinden. Volgens Piet van Dijk, imker die lid is van de imkersvereniging Eemkwartier, zijn de Varroamijt, de Aziatische hoornaar en andere ziektes een groot probleem maar niet de enige bedreiging waar een imker rekening mee moet houden.

 

“Er zijn zo veel dingen die kunnen misgaan bij het houden van bijen. Als je dat allemaal van tevoren weet,  dan begin je nooit aan bijen.” -Piet van Dijk

 

Hij benoemt ook het veranderde klimaat als bedreiging voor de bij: ‘’Ik heb zelf twee bijenvolken verloren. Eentje heb ik eind november vorig jaar voor het laatst gezien.De bijen hadden geen Varroa en waren erg gezond. Ik denk zelf dat het het klimaat ook een rol heeft gespeeld.’’ Hij legt uit dat de bijen in de war raken van het veranderde klimaat. In november is het soms even mooi weer als in mei, de bijen komen dan uit hun winterslaap op zoek naar voedsel, wat ze niet kunnen vinden. Ze blijven vliegen, totdat ze geen energie meer hebben en dit proces herhaald zichzelf totdat de bij versleten is en zelfs te weinig energie heeft om de winter te overleven. Van Dijk weet dat hij niks aan het veranderende klimaat kan doen.

 

Oplossingen

De oplossingen om de bijensterfte tegen te gaan liggen niet alleen bij de imkers, maar die hebben er  wel het meeste invloed op. Falkenburg zegt dat je de sterfte het liefst onder de 10% à 15% wilt hebben. In Amersfoort ligt dit gemiddelde veel hoger en hij ziet ook een aantal verbeteringsmogelijkheden in Amersfoort. Ten eerste de Varroa-behandelingen, hij denkt dat de imkers die misschien onvoldoende uitvoeren om de mijten populatie onder controle te houden. De behandelingen moeten minimaal drie keer in het jaar worden uitgevoerd. Hij speculeert dat de imkers dit wel doen, maar te weinig om de populatie van de Varroamijt onder de drempelwaarde te houden, als hij naar de cijfers in Amersfoort kijkt.Ten tweede kunnen de imkers gaan kijken naar de leeftijd van hun koninginnen, zegt Falkenburg: ‘’We weten ook dat als je  een jonge koningin hebt, is de kans ook groter dat de winter overleeft, want een jonge koningin kan een goed, sterk volk neerzetten voor de winter. In Amersfoort heeft 30% van imkers  een jonge koningin voor de winter; daar kan nog op verbeterd worden.’’

Ten slotte adviseert Falkenburg om advies te vragen als imker. Er zijn per provincie bijengezondheidscoördinatoren, die gefinancierd worden door de overheid, het zijn lokale vrijwilligers die veel kennis hebben over bijen die imkers kunnen ondersteunen met kleine diagnoses en informatie kunnen voorzien van actuele bedreigingen voor Nederland.

Het is lastig om, zeker voor de honingbij, buiten de wereld van de imkers echt iets te veranderen, maar ook burgers en gemeenten kunnen bijdragen door het creëren van een bijvriendelijke omgeving met veel bloemen, inheemse planten en minder gebruik van pesticiden. Gemeenten kunnen hun maaibeleid aanpassen en later in het jaar maaien wanneer de bijen de winterslaap innemen. Ook kunnen ze samen met burgers de biodiversiteit vergroten door steeds meer bomen en bloemen te planten.

 

Over de auteur

Kayleigh de Vries

Hoi, ik ben Kayleigh de Vries, eerstejaars journalistiek student met een voorliefde voor sport. Ik houd ervan om verhalen te vertellen via verschillende manieren, zoals fotografie, video, audio of tekst. Mijn doel is om mensen aan het denken te zetten en emoties over te brengen. Als mij nog een tip wil geven wees vooral niet bang om mij even te contacteren!