De jeugd in Amersfoort is de laatste vijftien jaar meer gaan sporten, maar er is nog genoeg werk aan de winkel
Amersfoort – De 13- tot en met 17-jarigen in Amersfoort zijn de laatste vijftien jaar meer gaan sporten. In 2023 sportte 79% van deze leeftijdsgroep wat een nette score is, maar dat is volgens wethouder Ben van Koningsveld nog niet genoeg: ‘In Amersfoort mogen we niet klagen qua sportdeelname, maar we mogen nooit tevreden zijn.’
De grafiek hierboven toont de sportdeelname onder jongeren van tussen de 13- en 17-jaar. Er valt van af te lezen dat er in 2011 ‘maar’ 70% was dat deelnam aan sport in Amersfoort. Twee jaar later schoot dat aantal de lucht in naar 78%, een stijging van maar liefst 8 procentpunt. De jaren die daarop volgden bleef het vrijwel gelijk.
Goed, maar nooit goed genoeg
Bert van Koningsveld is sinds drie jaar wethouder Sport en Bewegen in Amersfoort. Na twaalf en een halfjaar jaar in de gemeenteraad te hebben gezeten, kreeg Van Koningsveld de kans om zijn droombaan te beoefenen. Erg mooi natuurlijk, maar hij is ambitieus waardoor hij vaak ontevreden is: ‘Kijk, ik ben een heel tevreden mens, hoor, maar qua ambitie is de dorst niet snel gelest.’ Bewegen noemt Van Koningsveld expliciet, omdat bewegen volgens hem enorm belangrijk is. ‘Het longfonds, diabetesfonds, hersenstichting et cetera. Allemaal zeggen ze dat bewegen essentieel is, omdat het de kans op een van deze aandoeningen aanzienlijk verkleint.’ Als je bij de wethouder Sport en Bewegen begint over cijfers, laat hem dat koud. Hij komt liever onder de mensen om in kaart te brengen wat er speelt: ‘Al die getallen doen me niet zo veel, soms zie ik dat het beter is dan het landelijk gemiddeld, maar ik vind het niet zo veelzeggend. Ik wil elke steen omdraaien om te zorgen dat iedereen de sportieve effecten van sport en bewegen meekrijgt.’
Blijven bewegen
De wethouder Sport en Bewegen ziet dus ook in dat er nog genoeg werk aan de winkel is voor hem en Amersfoort: ‘Er is een groot ravijn in de leeftijdsgroep twaalf tot en met achttien. Wat ik daarmee wil zeggen is dat in die leeftijdsgroep veel mensen stoppen, want de jeugd komt onderweg namelijk van alles tegen, zoals een studie of bijbaantjes, wat belangrijker voor ze wordt dan het sporten. Dat is dan ook prioriteit nummer één: focussen op de jeugd dat moet blijven sporten.’ Samen met verenigingen zijn ze bezig om te zorgen dat het aanbod aansluit bij de behoefte van de jeugd: flexibiliteit. ‘De jeugd wil niet meer elke zaterdag de verplichting hebben om te sporten. Daarom is fitness op het moment ook de nummer één sport in Nederland. Het neemt het verenigingsleven wel weg, wat enorm belangrijk is, maar het gaat er in eerste instantie gewoon om dat de jeugd genoeg beweegt.’ Er is een deel dat op latere leeftijd wel weer terugkeert naar een sport, maar een groot deel stopt tussen zijn twaalfde en achttiende en gaat daarna nooit meer sporten. Er is dus genoeg werk aan de winkel voor de wethouder.
Sportvrienden
In 2010 kwam het bedrijf On The Move Sportvrienden (OTMS) van de grond. Het is in het leven geroepen om jongeren, die het lastig vinden om bij een reguliere sport aan te sluiten, te laten bewegen en nog belangrijker: te laten sporten met anderen. Het betreft jongeren die vaak kampten of nog steeds last ondervinden van bijvoorbeeld zware autisme, verslavingsproblemen of depressies. Het gaat mede-eigenaar van het bedrijf Marco Lakler dan ook niet om de sport, maar om het motiveren en stimuleren van elkaar: ‘Een jongere die een andere jongere motiveert is waar wij heilig in geloven. Daar zit de toekomst. We heten ook bewust Sportvrienden omdat daar de behoefte lag, elkaar motiveren en stimuleren.’ Dit jaar waren er zo’n 50 jongeren bij OTMS te vinden en het jaar daarvoor om en nabij 75. Dit jaar iets minder dan vorig jaar dus, maar dat is toeval zegt Marco. Ze werken in groepen, maar ook individueel. Het is maar net waar de sporter het meeste baat bij heeft.
Meer dan bewegen
De jongeren die komen zijn er allemaal om verschillende redenen en hebben allemaal een andere achtergrond. Dat is mooi zegt Marco, omdat dat goed is voor het sociale aspect, wat essentieel is: ‘Die mentale gezondheid en dat sociale aspect zijn cruciaal. Niemand komt om een potje te voetballen eigenlijk, misschien een klein groepje, maar het belangrijkste is dat je twee á drie keer per week beweegt en dat je iets opbouwt met elkaar.’ Daarnaast is dat in beweging blijven een terugkerend thema, en ziet Marko Lakler ook dat daar nog veel winst te behalen valt: ‘Beweging krijgen is één, beweging houden is twee. Wij proberen samen met andere verenigingen dan ook te kijken naar plekken waar de jongere goed past, nadat hij bij ons is geweest voor een langere periode, om ervoor te zorgen dat hij aan het sporten en bewegen blijft.’ Veel om naar toe te werken dus, maar veel gaat ook echt heel goed. Zo heeft Amersfoort een grote groep met een zwemdiploma en wordt de groep die niet sport omdat ze moeilijk aanhaken bij reguliere sporten steeds kleiner, wat vanzelfsprekend ook invloed heeft op de sportdeelname in de stad.