Amersfoort

Selecteer Pagina

To Schoenmakers al 40 jaar vrijwilliger bij Leusden Handbal Vereniging; ‘Hier ligt mijn hart.’

To Schoenmakers al 40 jaar vrijwilliger bij Leusden Handbal Vereniging; ‘Hier ligt mijn hart.’

FOTO: Lieke van den Brink

LEUSDEN – To Schoenmakers (75) is vrijwilliger bij de Leusden Handbal Vereniging (LHV). Ze zit in het bestuur, is wedstrijdsecretaris en geeft trainingen. Al zestig jaar lang is ze bezig met handballen, en na een verhuizing in 1984 is ze een essentieel onderdeel van de LHV geworden. Na veertig jaar bij de vereniging is handballen nog steeds haar grootste passie: ‘Ik krijg gewoon energie van een trainingspak aanhebben en een bal in mijn handen.’

‘Ik heb in allerlei teams gespeeld. Ik was ook coach en ben dat nu nog steeds. Ook tijdens het spelen toen heb ik veel gecoacht. Ik heb altijd al een gevoel gehad dat ik meer wilde doen voor de verenigingen waar ik onderdeel van was. Dat zit in mijn genen, toen ik twintig was, was ik al vrijwilliger in een buurthuis in Rotterdam. Ik heb lesgegeven in rekenen voor analfabeten. Dit was in de “flowerpower” tijd, waarbij vrouwen niet achter het aanrecht moesten maar meer moesten gaan doen en daar wilde ik graag bij helpen. Behalve sport is dus ook mensen helpen belangrijk voor mij als vrijwilliger.’

Hart van de vereniging:

‘Alles wat ik doe voor de LHV is vrijwilligerswerk. Hier ligt mijn hart, het is mijn tweede natuur, anders houd je het niet zo lang vol. Ik krijg gewoon energie van een trainingspak aanhebben en een bal in mijn handen. Ik heb altijd gezegd: “Als ik met pensioen ga, wil ik dat overdag de sporthal vol is”. Daarom ben ik op mijn 67e, toen ik met pensioen ging, de groepen overdag gaan begeleiden. Andere vrijwilligers hadden hier overdag geen tijd voor, aangezien zij nog aan het werk zijn. Groepen in beweging krijgen en training geven vind ik het leukste, om te zien dat mensen het naar hun zin hebben. Wij willen als vereniging dat iedereen die hier lid is, zich welkom en op zijn plek voelt. We krijgen ook vaak complimentjes van ouders, dat hun kinderen het zo naar hun zin hebben bij het handballen, dat ze er zelfs op school op vooruit gaan. Dat vind ik het mooiste om te horen. Ook als we als vereniging ergens tegen aanlopen gaan we terug naar de basis: “waar doen we het ook alweer voor?” En dit soort dingen geven ons dan weer energie. Het uitgangspunt van de vereniging, maar ook van mij, is dan ook dat er voor iedereen een plekje moet zijn.’

‘Ik heb ook bij een sportplatform van de gemeente gezeten. De overheid wilde in corona-tijd dat mensen uit hun huizen kwamen, fitter bleven en langer bleven bewegen. Er zijn ook subsidies voor nieuwe beweeginitiatieven. Dit geldt dus niet voor verenigingen die al een bestaand iets hebben, maar als je iets nieuws hebt bedacht voor een nieuwe doelgroep dan kan je daar geld voor krijgen. Ik was toen in direct contact met de gemeente, en met een paar andere vrijwilligers gingen wij dan de aanvragen beoordelen. Zelf heb ik ook iets nieuws bedacht; we hebben een lesprogramma ontwikkeld. Voorheen moest je handballer zijn om training te geven, dan deed je dat uit eigen ervaring. We hebben nu een app, deze is geschikt om mensen les te geven, zodat zij kunnen leren hoe ze hun kinderen moeten trainen. Hierdoor is de drempel om te gaan trainen lager, aangezien je als ouder geen ervaring meer hoeft te hebben.

Toekomst:

‘Ik probeer nu meer afstand te nemen van de vereniging, zodat jongeren het ook kunnen overnemen, maar dat lukt momenteel nog niet heel goed. Dat heeft niet te maken met het feit dat ik niet kan delegeren, maar met het feit dat ik overdag tijd heb en dus snel kan reageren. Andere vrijwilligers die nu overdag werken moeten het dan in de avond doen, waardoor het een langer proces is om het over te dragen. Voor de toekomst zie ik het heel positief in. Ik ben een heel positief mens, we hebben nu bijvoorbeeld een hele goede samenwerking met de handbalvereniging in Soest en ik denk dat we daar nog heel wat kunnen bereiken. We moeten wel oppassen dat we niet onze identiteit verliezen, maar dat we bij ons eigen uitgangspunt blijven. Het is geen topsport, het gaat erom dat het leuk is. Sommige mensen die komen hier alleen maar om te sporten en minder voor de gezelligheid, terwijl het toch echt wel een vereniging is. De term “vereniging” betekent tegenwoordig niet zoveel meer, maar vroeger was een vereniging het enige wat je had en waren de leden altijd op het veld te vinden. Dit soort leden heb je nog steeds wel, alleen is dat bij onze vereniging niet het geval.

Zolang ik goed ter been ben en hier blijf sporten blijf ik ook vrijwilliger. Ik vind dat je elke dag nog blijft leren, hoe oud je ook bent. Ik heb meer begrip en snap mensen nu veel beter. Als je 35 bent verwacht je dat de hele wereld zoals jij denkt, maar dat is helemaal niet zo. Het belangrijkste voor mij is om altijd te kijken naar de dingen die goed gaan. Het maakt niet uit hoe oud je bent, je ontwikkeling blijft doorgaan.’

Over de auteur