AMERSFOORT CENTRUM – Keilijn is de vrijwilligersorganisatie van de toeristentrein in het centrum van Amersfoort. 29 maart gaat de trein weer door het centrum rijden om mensen iets te leren over de rijke geschiedenis van Amersfoort. Jenne Roffel (72) en Stef Stalenhoef (70) zijn twee van de vele machinisten van de trein. Zij hebben elkaar ontmoet toen Stef bij de vrijwilligersorganisatie kwam werken. Inmiddels werkt Stalenhoef er al drie-en-een-half jaar, Roffel vier jaar en samen zijn ze de coördinatoren van Keilijn. In totaal zijn er vijfentwintig machinisten die iedere laatste vrijdag van de maand samenkomen voor een vrijdagmiddagborrel.
Hoe zijn jullie bij de organisatie gekomen?
Roffel: ‘Toen ik met pensioen ging ben ik naar Amersfoort verhuisd. Doordat ik in Amersfoort vrijwilligers werk wilde gaan doen ben ik uiteindelijk bij Keilijn terecht gekomen. Na mijn pensioen had ik natuurlijk veel vrije tijd en dat wilde ik graag opvullen.’
Stalenhoef: ‘Voordat ik bij de organisatie kwam heb ik wel nog ondersteuning gegeven in het speciaal onderwijs, maar op een gegeven moment ben je daar ook wel klaar mee en ging ik opzoek naar iets anders. Ik vind Amersfoort een hele mooie stad en ik hou van geschiedenis. Toen heb ik bij Keilijn gesolliciteerd en werd ik aangenomen. Ik heb er zeker geen spijt van. Ik denk dat dit het leukste vrijwilligerswerk is.’
Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
Stalenhoef: ‘Ik was net vrijwilliger bij Keilijn en had een van mijn allereerste ritten. In de binnenstad mogen wij overal komen met de trein. Ook hebben wij toestemming om tegen de verkeersrichting in te rijden. Ik reed dus een eenrichtingsverkeer straat in en ik maakte net die bocht, maar daar stonden twee vrachtwagens die er ook langs wilden. Achter die vrachtwagens stonden ook nog auto’s. Onze trein kan niet achteruit, waardoor er een opstopping ontstond. Jenne, die daar toen al een tijd werkte, was toevallig in die straat en had gezien wat er aan de hand was. Hij kwam eropaf en ging daar het verkeer regelen, want de trein moest de bocht maken om de opstopping te verhelpen. Daarna dacht ik: “Nou die Jenne, dat is een toffe peer. Die moet ik goed in de gaten houden.”
Op dat moment hadden we in onze vergaderingen wel wat dingen die geregeld moesten worden, waar de acquisitie er een van was. Jenne zei: “Dat wil ik wel doen,” en toen zei ik dat ik wel mee wilde doen. Vanaf dat moment is er een vriendschap ontstaan.’
Wat is er zo leuk aan machinist zijn?
Stalenhoef: ‘Je bent onder de mensen. Het is gewoon heel leuk om een stukje geschiedenis van de stad over te dragen en je doet het niet alleen. Je doet het met de groep. Het werk kost veel inzet en tijd, maar het geeft je alsnog heel veel energie. Wij zijn gewoon erg gedreven en willen dat dingen goed geregeld zijn. Je zet met elkaar een mooi product neer en daar ben je trots op. Het vertellen en rijden in de trein vind ik ook leuk, maar de dingen eromheen regelen vind ik misschien nog wel leuker.’
Roffel: ‘Wij samen coördineren Keilijn, maar dan alleen de toeristentrein. Je hebt ook nog de waterlijn, maar dat is veel groter. Wij zijn een kleinere groep, maar ook een hele hechte groep. We staan allemaal pal achter wat we doen en die waardering krijgen we ook van onze gasten. Als machinist ben je ook bezig met alles wat er om je heen gebeurt. Het is leuk om met alle voetgangers en fietsers om te gaan in het verkeer.’
Wat is een van de grappigste ervaringen die jullie hebben gehad?
Roffel: ‘Ons begin punt is het Eemplein en ik zou de verteller zijn. Er komt een groep buitenlandse dames richting de trein gelopen en ze hadden een beetje muziek bij zich en kwamen al swingend richting de trein gelopen. Ze gaan zitten in de trein en het was vanaf dat moment dat ik ernaast ging zitten en verhalen ging vertellen over Amersfoort, dat het steeds persoonlijker werd. Die dames begonnen mij wel een beetje leuk te vinden. Ik ben niet op hun voorstellen ingegaan natuurlijk, maar op een gegeven moment is het uur om en dan denk je wel wat heb ik nou weer beleefd.’
Stalenhoef: ‘Mijn leukste ervaring is denk ik hoe ik Jenne heb ontmoet, maar ook heb ik een keer rond Sinterklaas een rondrit gehad waar ik het feest bij de toer probeerde te betrekken. Er zitten dan namelijk ook kleine kinderen in de trein en daar probeer je je verhaal dan een beetje op aan te passen. Toen zaten er twee kinderen met hun moeder in de trein en we reden langs onze lieve vrouwentoren. Ik vertelde dat de pieten daar ‘s nachts op oefenden als wij allemaal liggen te slapen en vanaf dat moment probeerde ik dat op verschillende plekken van de route toe te passen. Die kinderen hingen helemaal aan mijn lip, die vonden dat geweldig.’