AMERSFOORT – De landelijke jeugdfinale van het tafeltennissen staat weer voor de deur. Op 29 mei wordt deze finale gespeeld en kan Thom Bleeker (19) samen met zijn team van tafeltennisvereniging, TTV Hoogland, de Nederlandse jeugdtitel binnenslepen. In april hebben ze zich na twee spannende halve finales weten te kwalificeren en zijn nu volop aan het trainen om de droom van jeugdkampioenen waar te maken.
Hoe heb jij de halve finales ervaren?
‘De halve finales waren een groot gekkenhuis! De eerste halve finale, was bij ons op de club. Er waren heel veel supporters aanwezig, niet alleen van ons, maar ook van onze tegenpartij uit Amsterdam. Er was natuurlijk heel veel spanning en druk. Je speelt op je eigen club, dus iedereen kent je. Er zijn hoge verwachtingen en je wilt natuurlijk presteren. Die dag speelde ik echt heel erg goed. Ik moest toen tegen iemand tegen wie ik normaal gesproken bijna nooit van win. De laatste keer dat ik van hem had gewonnen, was denk ik drie jaar geleden. Om dan thuis van hem te winnen was wel echt een heel mooi moment, maar de andere halve finale speelde ik dan weer erg slecht. Het team had het gelukkig goed genoeg gedaan om ons toch te plaatsen voor de finale. Daar zijn wij supertrots op en wij hebben er heel veel zin in. Wij gaan voor de winst, maar als wij niet winnen, is het halen van de finale alsnog een hele vette prestatie.’
‘Tafeltennis is super mentaal, dus het is heel lastig om je aan te passen als er iets in je hoofd zit.’
Hoe ben jij omgegaan met de druk tijdens de halve finales?
‘Normaal gesproken heb ik niet zoveel spanning, maar dat had ik nu wel. Het belangrijkste is om het niet te laten zien aan je tegenstander. Ik probeerde heel rustig te blijven. Verder ben ik even weggelopen van de zaal, zodat ik twee minuten buiten kon lopen en even tot rust kon komen. Ik probeerde van het moment te genieten, omdat je hier lang naartoe hebt gewerkt Ik neem die ervaring mee naar de finale. Ik moet daar geen gekke dingen gaan doen. Tafeltennis is super mentaal, dus het is heel lastig om je aan te passen als er iets in je hoofd zit. Als het niet lekker gaat in je hoofd, dan speel je ook niet lekker. Dus ik ga spelen hoe ik normaal gesproken doe en dan moet het wel goedkomen.’
’Wij winnen niet, omdat wij zo goed tegen een balletje aan kunnen slaan, maar echt door de teamspirit’
Hoe belangrijk is het om een goede klik te hebben met je teamgenoten om goed te kunnen presteren?
‘Ja, heel belangrijk, daar winnen wij ook door. Wij winnen niet, omdat wij zo goed tegen een balletje aan kunnen slaan, maar wij winnen echt door de teamspirit. Ik speel nu ongeveer twee jaar in hetzelfde team, maar met een van die jongens speel ik al zes jaar samen. Ik zie hem als mijn beste vriend, nou eigenlijk zie ik iedereen in dat team als mijn beste vriend en dat maakt tafeltennissen zo leuk. Je speelt met minimaal drie spelers, maar alle teams bestaan uit vier spelers. Vaak heb je er eentje die wat minder goed is, maar het is fijn om iemand te hebben als het erop aan komt.‘
Hoe zien de trainingen voor de finale er nu uit?
‘De trainingen zijn nu wel meer dan normaal, maar het valt goed te combineren met alles. We doen nu ook wat meer oefeningen in plaats van wedstrijdjes. Voorheen waren wij niet zo van het trainen. Wij vonden wedstrijdjes tegen elkaar spelen veel leuker. De prioriteit ligt nu op het doen van meer oefeningen, zodat we straks scherp zijn voor de finale. Omdat de finale natuurlijk een belangrijk moment is, ben je extra gemotiveerd en daarom vinden wij deze trainingen ook minder erg.’
Wat wil je nog bereiken met tafeltennis?
‘Eerst natuurlijk landskampioen worden. Daarna hoop ik het landelijke seniorenkampioenschap in te gaan. Je hebt bepaalde divisies bij ons, ik zie mijzelf ergens in de tweede of derde divisie, dat is net onder de Eredivisie, maar hele hoge ambities heb ik niet. Ik vind tafeltennissen heel leuk, maar ik vind het ook belangrijk om andere leuke dingen te doen. Er moet een balans zijn en ik vind het allerbelangrijkst om in een gezellig team te spelen. Ik ga nu ook verder met dezelfde jongens en kijk daar uit naar onze toekomst.’