DE BILT – In De Bilt groeit onder de Joodse inwoners steeds meer de twijfel over hun toekomst in Nederland. De wereld lijkt veranderd en voelt grijzer voor hun aan sinds het uitbreken van de oorlog tussen Israël en Hamas. Voor Yasmin Roorda, die zelf opgegroeid is in de provincie Utrecht en haar altijd gelukkig voelde in de regio, kwam de vraag opeens onverwacht dichtbij: zal ik hier, of kies ik straks toch om naar Israël te vetrekken?
Wanneer begon je serieus na te denken over vertrekken?
‘Dat is niet meteen in een keer gebeurd. Vroeger voelde ik me hier altijd thuis en ik voel me nog steeds veilig en vrij. Maar de afgelopen maanden is ergens dat gevoel toch anders. Er zijn altijd al nare opmerkingen online, maar ik merk gewoon dat de haat groeit. Het voelt alsof ik mezelf steeds moet verdedigen wanneer mensen gesprekken met me beginnen, ook in de trein, op mijn werk. Mensen zeggen dingen die ze misschien niet eens kwaadaardig bedoelen, maar het komt wel binnen. Ik voel me minder welkom, alsof ik iets goed te maken heb terwijl ik niks heb gedaan.’
Wat doet dat met je?
‘Het is vooral vermoeiend; het maakt me moe. Echt slopend, ik moet elke dag opnieuw afwegen of ik iets wel of niet kan zeggen. Of ik wel of niet in de verdediging moet gaan. Of ik mijn Magen David-ketting wel of niet verstop. Het zijn allemaal kleine momenten waarop ik mezelf een beetje verstop. En dat wringt, want ik bén gewoon wie ik ben. Maar het voelt alsof ik me steeds opnieuw moet verantwoorden.’
Is het dan angst, of vooral frustratie?
‘Voor mij allebei. Angst klinkt wel heel groot, en het is niet zo dat ik elke dag bibberend op straat sta. Maar er zit een soort constant verdriet in mijn lijf. Frustratie omdat ik niet snap waarom ik in mijn eigen land moet nadenken over wie ik ben. En het ergste: ik merk dat ik dat gevoel steeds weg moet drukken. Alsof het erbij hoort. Alsof het normaal is. Maar dat hoort het natuurlijk helemaal niet en ik wil dat ook niet.’
Denk je er serieus over om weg te gaan?
‘Ik ben er eerlijk gezegd steeds vaker mee bezig. Het is geen makkelijke keuze, want mijn leven is hier – mijn werk, mijn vrienden, mijn familie. Maar het idee is niet meer zo ver weg als vroeger. De gedachte dat ik misschien op een dag gewoon vertrek, voelt ineens realistisch. En dat is best gek om hardop te zeggen.’
Wat hoor je om je heen?
‘Er zijn echt mensen in mijn omgeving die de stap al hebben gezet. Jongeren vooral, begin dertig, net als ik. Ze zijn naar Israël verhuisd. En als ik met ze praat, zeggen ze: “Ik kan daar gewoon mezelf zijn.” Niet dat het daar makkelijk is, maar ze zeggen dat het voelt alsof ze weer adem kunnen halen. Dat idee – dat je gewoon kunt bestaan zonder je te hoeven verklaren – dat raakt me.’
Wat doet dat met je?
‘Het maakt het verlangen sterker. Niet per se om alles achter te laten, maar wel om na te denken over waar ik me echt veilig voel, waar ik mezelf kan zijn zonder terughoudendheid. Ik blijf heen en weer denken: wat betekent het om hier te blijven? Wat verlies ik als ik wegga? Maar ook: wat verlies ik als ik blijf?’
Merk je dat er iets verandert in de gemeenschap?
‘Zeker. We zijn een kleine gemeenschap, dus als er drie mensen vertrekken, voel je dat gelijk. De sfeer verandert. Je merkt dat mensen elkaar vaker aankijken en zich afvragen: wie is de volgende? En niet uit paniek, maar gewoon uit eerlijkheid. Het doet pijn om te merken dat mensen weggaan omdat ze zich hier niet meer veilig of thuis voelen.’
Wat zou jij willen dat anderen snappen van jouw worsteling?
‘Dat het niet zomaar een idee is. Dat het niet komt omdat ik het nieuws volg en dan ineens denk: ik ga. Het is een gevoel dat al langer groeit. Als je je identiteit telkens moet verantwoorden, als je merkt dat je steeds vaker twijfelt of je jezelf kunt zijn – dat verandert iets in je. En nee, het is niet altijd concreet. Maar het is er wel.’
En wat houdt je dan toch nog hier?
‘Mijn geschiedenis. Mijn herinneringen. Mijn familieleden hebben hier na de oorlog opnieuw een leven opgebouwd. Elk jaar op 4 mei herdenk ik dit mijn familie. We lopen samen naar het monument. Dat hoort bij mij. Dat neem ik mee, waar ik ook naartoe ga. Maar of ik hier blijf? Dat weet ik nog niet. Er is in ieder geval een twijfel en dat is voor nu eigenlijk genoeg.’