Biltse Nieuwe

Selecteer Pagina

Ingrid: ‘Mensen kijken niet meer naar elkaar om’

Ingrid: ‘Mensen kijken niet meer naar elkaar om’

Ingrid staat al jarenlang met haar kraam op de markt. Haar leven draait om hard werken, vroeg opstaan en op tijd naar bed. Het is een bestaan dat weinig ruimte laat voor sociale contacten, maar Ingrid heeft daar haar eigen kijk op. Ze vertelt openhartig over haar leven, haar werk en hoe ze aankijkt tegen de wereld om haar heen.  

‘Ja, weet je wat het is, als ik thuis kom ’s avonds, heb ik gewoon met niemand contact. Dan is het eten en gewoon weer vroeg naar bed. ’s Ochtends opstaan en aan de bak, nu nog wel. Ik ben hier nu vrijdag op de markt, maar voor de rest heb ik bijna geen contact met niemand. Dan soms half zes de deur uit, en dan ’s avonds om half zes, zeven weer thuis. Ik woon hierboven, heel toevallig.’

‘Mijn moeder zei altijd: ‘Doe maar geen koffie, want het is altijd ruzie met buren.’ Ik heb dat altijd gescheiden gehouden. En omdat ik altijd gewerkt heb, geen kinderen… Anders heb je met kinderen natuurlijk ook nog contact op het schoolplein met de andere ouders en zo.’ 

‘Ik heb altijd in de winkel gewerkt. Tja, de mensen die aan de kraam komen, daar heb je een gesprek mee. Maar mensen lopen ook gewoon voorbij hoor, zonder wat te zeggen. Ze zeggen helemaal niks, weet je wel. Maar dan ben ik ook een draak, dan zeg ik ook niks. Hier maak je niet zoveel mee hoor, in Overvecht wel. Daar greep ik ze wel, maar hier gebeurt er niks. Kijk, na een hele dag buiten staan in de kou, ben je ook wel blij dat je thuis bent en wat te eten hebt. En dan ga je ook op tijd naar bed.’ 

‘Vroeger was dat wel anders, dat meen ik serieus. Ik zat ook in treinen. Ik werkte in een dameskledingzaak, werd etaleur. 15, 16 jaar oud. In Rotterdam was er een groot filiaal, en dan moest ik de bruidsetalage doen. Dan ging ik met de trein en bus vanuit Overvecht. Dan zat je ook met bekenden uiteindelijk in de trein. Dan had je ook de grootste lol. Die waren ook altijd dezelfde tijd in de trein. Daarom zeg ik: dat was vroeger toch anders dan nu. Nu is het meer ‘ik’ geworden. Mensen kijken niet meer naar elkaar om. En als jij in de bus zit, ga je ook niet het gesprek aan als er niemand wat zegt.’ 

‘Ik merk het zelf, ik sta nu op verschillende plekken. Ik had eerst dat mensen bij me in de winkel kwamen, want ik heb ook 24 jaar in Overvecht gestaan. Daar had ik ook kleding en wat zilver, en ze zeggen: ‘Oh Ingrid, we missen je zo.’ Want die waren ook gewend bij je te komen kopen. Het ging ook vaak heel persoonlijk. Maar ik heb altijd een beetje gek gedaan. Door het gek doen, of hoe je eruitziet, hebben mensen ook al een vooroordeel, en dan kennen ze je niet eens. Dat is de andere kant, dat heb je ook. Het blijft altijd wat, je wordt overal in een hokje geplaatst.’ 

‘Maar ergens anders ’s ochtends vroeg op, kwart voor vier m’n bed uit, dan sta je half acht alweer op de markt. Op het moment dat je thuis bent, is het ook half zeven. Op andere markten rij ik achter de kar aan, zodat die man naar huis kan gaan. Als ik dan thuis zit, komen die appjes dan door, en daar heb ik dan geen behoefte aan. Ik wil gewoon eten en moet even relaxen, want ik moet gewoon weer naar bed.’

‘Hier in Bilthoven zijn het precies dezelfde mensen iedere week. Daar loopt die weer, daar loopt die weer. Hier sta je niet voor je verkoop, laat ik het zo zeggen. Zo, kijk, bakkie koffie erbij, dan verdient zij ook nog. Kan ik prima zelf maken, ik heb hier zo’n apparaat staan. Bijvoorbeeld op de woensdag sta ik in Hilversum, maar die hebben altijd lekkere cappuccino’s. Die zijn 2,25, maar dat geeft niet, want die staan ook om te bedienen.’

‘Je moet in de Bilt wel geluk hebben. In het begin wel natuurlijk. Dan ben je nieuw, maar het is drie jaar dat ik hier sta. Ik ben ook een tijdje in Laren geweest, dat is in het begin ook heel druk. Maar kijk, als jij een ring hebt gekocht, dan kom je niet volgende week terug. Dat is bij de kaasboer wel, dat is toch anders. Ik zie de jeugd komen langs mijn kraam. Die halen eten, proppen het naar binnen en fietsen weer weg. Die kijken de andere kant op, want anders denken ze: ‘Dan gaat ze weer even hallo zeggen.’ Iedereen loopt met dat ding, je kan het zo gek niet bedenken.’

‘Ik heb geen telefoon, geen mail, niks, maar mensen kunnen altijd even langskomen. Dat is toch anders. Kijk, ik heb er toevallig niks mee, had ik er wel wat mee gehad, had ik precies hetzelfde gedaan. Mijn vriendinnen doen het ook. Ik zeg niet alleen jongeren hoor, die ouderen maken elkaar ook af op Facebook. En ik heb het niet, ik mis het ook niet.’

Over de auteur

Jurre Posthuma de Boer

Jurre Posthuma de Boer (‘05) Geboren en getogen in Den Haag, van mezelf al nieuwsgierig in (bijna) alles. Sinds jong al in de encyclopedieën gedoken dus een beetje een nerd en eigenwijs. Ik zoek altijd naar andere invalshoeken, mensen aan het praten krijgen is ook echt mijn ding.