De fietsdrukte op dinsdagochtend bij Vredenburg

‘Ho! Pas op!’ Een vrouw op een wielrenfiets sjeest vanaf de zijkant het midden van het fietspad op. Op het begin van de drukste fietsroute van Nederland, namelijk de oversteekplek van de Smakkelaarskade naar het Vredenburgviaduct, flitsen er ook deze vroege dinsdagochtend weer honderden fietsers voorbij. 

Het stoplicht verandert in rood en binnen mum van tijd staat er weer een lange rij fietsers ongeduldig te wachten om over te kunnen steken. Zodra het stoplicht weer op groen springt, is het oppassen geblazen. Door de brede fietsstraat, schieten fietsers van links naar rechts en andersom om zo hun volgende fietspad te bereiken. Hierdoor ontstaat er nog wel eens een verwarring op de weg en moet er regelmatig door een overstekende voorbijganger hard geremd worden.

Even verderop bij het kruispunt van Vredenburg naar de Lange Vliestraat, staat aan beide kanten van de weg een stoet van fietsers. Bakfietsen met kinderen, een man met kind naast zich, pubers op weg naar school en een vrouw met hakken en een werktas aan haar stuur bungelend. Het stoplicht schiet op groen. Er wordt door de meesten een snelle blik naast zich geworpen om daarna snel hun zadel op te springen en weg te crossen. In het midden van het kruispunt moet je wijken voor de tegenliggers en klinkt er hevig fiets-gebel. Na een paar seconden zijn de bussen weer aan de beurt om te rijden en vormt zich zo een nieuwe stoet aan fietsers. En dit de hele ochtend lang. 

Productie met foto’s: https://docs.google.com/document/d/1ULj5oD2l8uDUcZyMduunlfJEzAt7_I-XvTpkJdLiRQo/edit?usp=sharing

#MenToo – Feminisme: een strijd van ieder mens

De eerste feministische golf ging vooral over het verwerven van vrouwenkiesrecht, toelating tot onderwijs en betaald werk. De tweede feministische golf ging over een brede waaier van persoonlijke, maatschappelijke en politieke thema’s, waaronder economische zelfstandigheid en gelijke kansen op de arbeidsmarkt, seksuele bevrijding, lichamelijke zelfbeschikking, beeldvorming en geweld tegen vrouwen. Anno 2021 gaat het feminisme nog steeds over deze onderwerpen, maar het is nog breder geworden. Het gaat niet alleen over gelijke rechten voor vrouwen, het staat ook synoniem voor diversiteit. En mannen zijn hierin onmisbaar.

Volgens Conny Roggeband, docent Gender & Politics aan de Universiteit van Amsterdam wordt het feminisme nooit een succes zonder mannen. Net zoals de strijd tegen racisme nooit een succes kan worden zonder de hulp van witte mensen. “Mannen spelen een steeds grotere en belangrijkere rol in het hedendaags feminisme. Maar er heerst nog wel een anti-man-imago. Dat komt door het sentiment wat heerste tijdens de tweede feministische golf in de jaren zeventig. In het begin trokken mannen en vrouwen nog samen op tegen ongelijkheid. Tegen het eind radicaliseerde een deel van de vrouwen en heerste er een anti-man-sentiment.”, aldus Roggeband. Tegenwoordig durven steeds meer mannen zich uit te spreken over feminisme, omdat het niet meer alleen gaat over gelijkheid voor vrouwen, het gaat over gelijkheid voor iedereen die niet voldoet aan de mannelijke, witte, hetero- of cisnorm.

Mannen zijn in de strijd van het feminisme ontzettend hard nodig, maar volgens schrijver en oprichter van Emancipator, Jens van Tricht, is het feminisme ook voor mannen zelf een bevrijding: “Pas wanneer mannen inzien dat feminisme en emancipatie ook over hen gaan, komen ze erachter dat ook alle andere problemen waar zij in het leven mee te maken kunnen krijgen – stress, competitie, burn-out, eenzaamheid, depressie, verslaving, statusgevoeligheid, geweld, etcetera – gerelateerd zijn aan de manier waarop ze geleerd hebben zich als man te gedragen en waarop ze als man worden behandeld. De problemen komen niet voort uit de natuur van mannen, maar uit de manier waarop wij als samenleving mannelijkheid invullen, en de verwachtingen, normen en eisen die eruit voortkomen vormgeven. En dus kunnen we er ook iets aan doen.”

Kevin Heller, uitsmijter en zelfverdedigingsinstructeur, geeft vooral aan vrouwen cursus zelfverdediging. Zijn microdoel is om vrouwen sterker en krachtiger te laten voelen en hij wil ervoor zorgen dat vrouwen zich niet uit het veld laten slaan door wie dan ook. En zeker niet door mannen: “Het wordt vrouwen aangeleerd om niet agressief te zijn. Ik leer hun dat wel te zijn, zodat ze een vervelende kerel een gebroken neus kunnen slaan als dat moet.”

Daryll Ricardo Landbrug staat op nummer vijf van de kandidatenlijst van Bij1. Hij zet zich elke dag op een actieve manier in voor een betere en meer gelijkwaardige wereld, maar noemt zich opvallend genoeg geen feminist. “Ik vind dat ik die titel niet verdien als man zijnde. Wie ben ik om mijzelf feminist te noemen? Ik heb het idee dat ik dan weer een bepaalde ruimte inneem en dat wil ik niet. Wel onderschrijf ik alles waar het feminisme voor staat.”

De drie heren hebben alle drie een andere kijk het op het feminisme. In de driedelige podcastserie #MenToo, ga ik er met hen over in gesprek.

Op Haar Plek – Milou Deelen

‘Na 17 maart 2021 zal er wederom geen afspiegeling of microkosmos zijn van het Nederlandse volk, wat betreft gender of geslacht. En een dergelijke gelijke vertegenwoordiging van vrouwen in de Kamer is cruciaal als duidelijk symbool van gelijkwaardigheid én omdat het er politiek-inhoudelijk toe doet wie volksvertegenwoordiger is’, betogen Rozemarijn van Dijk en Joop van Holsteyn in hun stuk in de Volkskrant begin dit jaar. Wat bleek? Zo’n 31 procent van de Tweede Kamer was op 1 januari 2021 vrouw.

Of je als jongen of als meisje ter wereld komt is nog altijd in veel landen bepalend hoe je leven er verder uit gaat zien. Ook in Nederland zijn we er nog niet, volgens Milou Deelen. De schrijfster, journalist en feminist houdt zich veel bezig met emancipatie van vrouwen en vindt dat we altijd op moeten blijven letten: “Ik denk dat feminisme altijd nodig zal zijn. Het is niet altijd nodig om vrijheden te bevechten, maar het is er ook om onze vrijheden te bewaken, zoals de abortuswet. Ik hoop dat bepaalde dingen wel meer vanzelfsprekend worden, zodat we over twintig jaar niet meer hoeven te roepen dat er meer vrouwen in de politiek moeten.”

De vraag waarom feminisme anno 2021 nog zo nodig is, is voor Milou makkelijk te beantwoorden: “Omdat mensen nog niet gelijk behandeld worden. Eén op de vijf vrouwen wordt verkracht, seksoverschrijdend gedrag is nog een groot probleem, er vindt huiselijk geweld plaats, er moeten meer vrouwen in de top en in de politiek komen, de representatie op televisie is nog altijd niet goed in vergelijking met de samenleving. Overal om je heen zie je dat vrouwen nog geseksualiseerd worden en zo kan ik wel even doorgaan.”

Ook Linda Duits, onderzoeker gespecialiseerd in gender, is het eens met Milou: “Er zijn veel thema’s van de tweede feministische golf die niet zijn opgelost en die nu opnieuw opborrelen. Kwesties als seksueel geweld en kinderopvang bijvoorbeeld.”

Als het gaat om geweld tegen vrouwen, kunnen de bovenstaande uitspraken door een onderzoek van de European Union Agency For Fundemental Rights bevestigd worden. Zo blijkt uit hun cijfers dat één op de twintig vrouwen slachtoffer is geweest van verkrachting vanaf de leeftijd van 15 jaar, vermijdt meer dan de helft van alle vrouwen in de EU bepaalde situaties of plaatsen, uit angst voor seksueel of fysiek geweld, is zo’n achttien procent van de vrouwen slachtoffer geweest van stalking vanaf de leeftijd van 15 jaar.

Nadat Milou in 2015 lid was geworden bij de studentenvereniging Vindicat in Groningen, werd ze met enige regelmaat uitgemaakt voor ‘hoer’, ‘slet’ en ‘laag’. In maart 2017 was het kookpunt bereikt en besloot ze een filmpje te maken over slutshaming en deze te plaatsen op haar Facebook. Het filmpje werd binnen no-time duizenden keren bekeken. “Ik werd uitgemaakt voor vuile feminist. Toen ging ik een beetje uitzoeken wat dat dan was en toen ik zag waar het feminisme voor stond, wist ik eigenlijk: ja dit ben ik.” Sinds dat moment houdt Milou zich actief bezig met het feminisme. Ze schrijft erover, ze spreekt zich erover uit en is anno 2021 niet meer weg te denken uit ‘bekend feministisch Nederland’.

Het filmpje dat in 2017 viral ging, is volgens Milou haar “redding” geweest.

https://youtu.be/aspllUt1AF4

Jongerenoverlast door corona enorm gestegen

Het aantal meldingen van overlast is flink toegenomen sinds de coronacrisis. Vooral bij jongeren is dit aantal sterk gestegen. Met in februari nog zo’n vierduizend meldingen, steeg het in maart naar ruim negenduizend en in april kwam het aantal meldingen tot een piek, met 17.379 meldingen voor overlast door jongeren.

Andere tijden op de dag thuis
Die piek is volgens Mireille Beentjes, strategisch woordvoerder van de politie, te verklaren door het begin van de lockdown. “We hebben niet paraat waarvoor precies elke melding gemaakt is, maar het valt wel redelijk te verklaren. Destijds werkte het overgrote deel van de Nederlanders thuis, het virus was iets nieuws en ik denk ook dat mensen gevoeliger zijn voor prikkels door al dat binnen zitten. Hier komt dan nog bij dat jongeren die maand niet naar school gingen en zich waarschijnlijk verveelden. Dit samen zorgde voor een beetje meer overlast, maar waarschijnlijk vooral door het feit dat mensen meer overlast erváren.”

Wie veel last had van al dat thuiswerken en die geluiden om zich heen, was Anita* “Normaal zit ik vier dagen in de week van half negen tot vijf uur op kantoor, dan kom ik thuis en hoef ik niet meer aan mijn werk te denken. Nu werkte ik thuis en door het homeschoolen, waren mijn werktijden anders. Ik werkte bijvoorbeeld een paar uur ’s middags en ging dan ’s avonds nog door.” Uiteindelijk heeft Anita toen twee meldingen gedaan bij de politie: “Afgelopen lente was het vaak onrustig bij mij in de buurt. Ik woon tegenover een veld waar veel hangjeugd te vinden is. Door hun geschreeuw en ook nog eens de veel te harde muziek die zij aan hadden staan, kon ik me totaal niet focussen op mijn werk en heb ik na een aantal keren afwachten, toch twee keer de politie moeten bellen.”

“Normaal had ik wel in de kroeg gestaan”
Luus van zestien* is tijdens de crisis weggestuurd van straat vanwege overlast: “Normaal gaan we op vrijdag en zaterdag uit. Afgelopen augustus gingen veel van mijn vrienden niet met vakantie, net zoals ik. Die avond zaten we in een parkje bij mij in de buurt, met muziek en drank. Om een uurtje of tien kwam er politie en werden we naar huis gestuurd.” Luus is hiervoor nog nooit in aanraking geweest met politie: “Ik hou helemaal niet van op straat chillen, maar het kan nu niet anders. Normaal had ik wel in de kroeg gestaan.”

In augustus is er met 55.726 duizend geregistreerde meldingen een piek van het totaal aantal meldingen. Deze piek komt vooral door het aantal meldingen van geluidshinder. Die geluidshinder werd vaak ervaren in augustus door een aantal redenen vertelt Beentjes. “Augustus was een warme maand, waarin veel mensen zomervakantie hadden. Daarnaast was de horeca open, er mochten georganiseerde evenementen plaatsvinden, het virus leek een beetje gedimd en mensen zochten elkaar op in parkjes en open velden.” 

Doordat volwassenen nu op tijdstippen thuis zijn waar ze normaliter op kantoor zouden zitten, horen en zien ze meer, dus wordt er meer overlast ervaren. Daar komt ook nog bij dat jongeren waarschijnlijk meer op straat zijn dan normaal.

*De echte namen van Luus en Anita zijn bekend bij de redactie

Verantwoording van de gebruikte data
De data van de grafiek zijn cijfers die gehaald zijn uit de open database van de politie. Zij hebben  in deze dataset onderzoek gedaan naar het aantal geregistreerde overlast, opgedeeld in diverse maten van overlast. In de dataset zijn cijfers van 2012 tot en met januari 2021 zijn terug te zien. In mijn grafiek heb ik enkel gebruik gemaakt van de meldingen overlast jeugd en de totaal registraties overlast en heb ik gekeken naar de periode januari 2020 tot en met december 2020.

Godzijdank is die Verlichting er geweest

Niet alle politieke partijen hangen de regenboogvlag uit

Na een lange dag liggen we samen in bed. De koude lucht hangt nog in de kamer, maar zodra we onder de deken kruipen en elkaars warmte opzoeken verdwijnt die kou vrijwel direct. Een intens gevoel van verliefdheid dringt mijn lichaam binnen. De vlinders fladderen van mijn tenen tot aan mijn kruin. Met elke vezel in mijn lichaam wil ik bij haar zijn, dus probeer ik nog dichter tegen haar aan te kruipen. Zo dicht als ik kan. Het liefst wil ik me onder haar huid nestelen, zodat ik haar geen moment meer hoef te missen. Ik hoor haar zachtjes in mijn oor zuchten, haar aanwezigheid geeft mij de rust die ik mijzelf niet altijd kan bieden. De tevredenheid neemt steeds meer een plaats in mijn lijf. Terwijl we bijna in slaap vallen voel ik haar nog steeds dichtbij me. “Lekker dromen, liefje”, mompel ik halfslapend in haar oor. Er verschijnt een klein glimlachje op haar gezicht. Als ze zich naar mij toedraait, pak ik haar stevig beet. Zij is alles voor mij. Mijn geluk. En dat koester ik met alles wat ik heb.  

Dan besef ik plots dat wij ‘anders’ zijn. Niet voldoen aan de norm. Omdat ik een meisje ben, dat ontzettend verliefd is op een ander meisje. En, als het aan het partijplan van de SGP ligt, ik geen gezin met haar mag stichten. Niet mag trouwen. Het liefst mijn seksualiteit zelfs onderdruk en die niet tot uiting breng. Dat de SGP anno 2021 nog steeds zo duidelijk iets tegen homoseksualiteit heeft, doet mij zeer. Meer dan zeer. Alsof ik in mijn eentje op het podium sta en door tienduizenden mensen tegelijkertijd word genegeerd. Buitengesloten.

Gelukkig leven wij in een democratie. En ik ben ervan overtuigd dat de SGP nooit zo groot wordt, dat zij dit en vele andere gruwelijke standpunten in de wet kunnen veranderen. Die democratie hebben wij mede te danken aan de Verlichting. Die Verlichting heeft ons ertoe gezet om meer zelf na te denken. De rede te gebruiken in plaats van het geloof. Het blijft voor mij lastig, dat er nog steeds mensen zijn die hun verstand bij God hebben neergelegd en met elk punt dat zij willen maken, de Bijbel als bron gebruiken.

Nu is de tijd van de verkiezingen aangebroken en heeft stemmend Nederland een belangrijke plicht te vervullen. Namelijk je stemrecht gebruiken op 17 maart. Ik wil mijn woord tot hen richten: alle achttienjarigen die voor het eerst mogen stemmen, ouderen die misschien wel voor de vijftiende keer stemmen en iedereen daartussenin. Probeer je die dag niet te laten beïnvloeden door overtuigingen en regels van anderen. Dit is jouw stem, stem doordacht en vastberaden en luister naar je gevoel en je gezonde verstand. Dan vertrouw ik erop dat de democratie haar werk zal doen.

Ineens hoor ik naast me: “Slaap je al?” Ik draai me om en zie het mooie gezichtje van mijn vriendin. Ze kruipt tegen me aan, ik pak haar opnieuw stevig vast en laat haar niet los. Nu niet, nooit niet. God. Wat ben ik blij dat die Verlichting er is geweest!

ADHD: hoe werkt dat label precies?

Pleun de Ruiter is een van de vele Nederlanders met ADHD. Hoe wordt ADHD nu precies vastgesteld? En waarom heeft het ene drukke kind het wel en het ander niet?

ADHD’ers zijn drukke, nooit stilzittende mensen, wordt vaak gedacht door de meeste Nederlanders. ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Vertaald naar het Nederlands betekent dit een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. De criteria om aan ADHD te voldoen vind je in de DSM-5. Dit is het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. En zo bepaalt deze dus ook wanneer ADHD geconstateerd kan worden. De criteria uit de DSM-5 van ADHD bestaat uit het volgende

De DSM wordt soms veranderd. In de vorige versie van de DSM stonden wel dezelfde vijf criteria, maar waren er wel wat veranderingen. Deze zijn, dat bij kinderen en adolescenten het leeftijdscriterium is veranderd van zeven jaar of jonger naar elf jaar of jonger. En voor volwassenen vanaf achttien jaar is bij het ‘symptoomcriterium’ de drempel aangepast van zes symptomen naar vijf symptomen.

Dit soort symptomen wordt vaak door de omgeving of door de persoon zelf herkend en dan kan er aanleiding zijn om je te laten testen op ADHD. In de grafiek is te zien dat steeds meer jongeren zichzelf hyperactief noemen.

Dat jongeren zichzelf vaker hyperactief noemen verklaart bijzonder hoogleraar Pharmacy Health Services Research, Liset van Dijk, op basis van meerdere factoren. Een van de factoren is dat toegenomen prestatiedruk voor jongeren en afgenomen tolerantie voor afwijkend gedrag een grote rol spelen binnen de maatschappij.  

In Pleun haar jeugd liet ze ook al symptomen zien van ADHD:

Niet iedereen kan zomaar ADHD constateren. Personen die dit wel doen zijn specialisten, zoals een kinderarts die gespecialiseerd is in ADHD, een kinder- en jeugdpsychiater, een in ADHD gespecialiseerd multidisciplinair team, een GZ-psycholoog of klinisch psycholoog met ervaring in de diagnostiek en behandeling van ADHD. Claudia Dorigo is psycholoog bij Dokter Bosman, een instelling die zich specialiseert in het diagnosticeren en hulpverlenen bij mensen met ADHD. Zij vertelt, dat het belangrijk is dat er op meerdere momenten gekeken wordt naar een persoon: “We willen voorkomen dat er een verkeerde diagnose uitkomt, omdat die persoon een keer een slechte dag had. Verder is het belangrijk om te kijken hoe je als kind bent of was, want het is vrij bijzonder als je iemand bent die tot z’n twaalfde geen klachten heeft gehad. Bij ons ben je bijvoorbeeld dan verplicht om iemand van vroeger mee te nemen die jou goed kent, zoals een ouder.”

Bij alle instellingen wordt er gewerkt met diverse vragenlijsten. Bij Dokter Bosman zijn deze allemaal gecontroleerd door de Cotan. De Commissie Testaangelegenheden Nederland wordt alleen op oproepbasis ingezet en is ook niet wettelijk verplicht. Psychologen en instellingen kunnen met hun testen en vragenlijsten bij Cotan terecht, zodat twee beoordelaars naar het instrument zullen kijken. Zij maken dan een beoordeling van de kwaliteit van het instrument. De maker van het instrument kan hierop reageren en dan wordt de eindbeoordeling gemaakt.

Bij de vragenlijsten worden op alle criteria van DSM ingegaan. De vragenlijsten zijn zo gemaakt, dat elke persoon dezelfde lijst kan krijgen. Dit noem je ook wel gestandaardiseerde testen. Dit betekent, dat je testen bij iedereen kan afnemen en je een test niet hoeft te personaliseren. Wel kunnen instituten verschillen van elkaar in vragenlijsten en vaardigheidstesten. Dorigo vertelt daarnaast: “Het is niet raar dat verschillende zorgaanbieders daar net wat andere dingetjes bijpakken of weglaten. Maar daar heb je de Cotan dan voor. Zij kijken: ‘Hoe verantwoordt de organisatie, dat ze bij deze cliënt ADHD hebben vastgesteld?’ Zo zorgen zorgverleners ervoor dat ze actief blijven kijken naar wat de laatste bevindingen over ADHD zijn en zo nodig kunnen ze hun testen aanvullen.”

Vaak worden er testen gedaan, zoals de TEA-Ch, wat staat voor: Test of Everyday Attention for Children, of elementen hiervan. De TEA-ch heeft als doel aandachtsproblemen bij kinderen van zes tot zestien jaar in kaart te brengen. De test moet worden afgenomen in een één-op-één-situatie met psycholoog en cliënt. En de interpretatie van de test wordt dan gedaan door de psycholoog.

Luister hier hoe het proces bij Pleun eruitzag:

Het diagnosticeren van ADHD is een heel proces. Bij elk persoon zijn de symptomen anders dan bij een ander. Elke ADHD’er is uniek. Het vaststellen van ADHD moet daarom ook nauwkeurig en professioneel gebeuren. En het leven met ADHD? Pleun heeft inmiddels veel over haarzelf geleerd en ADHD hebben. Het hoort bij haar.

Raak! En morgen ligt het op m’n bord

Een dier doden. Het zit volgens jager Odette Beek bij iedereen in de genen. Door zelf je vlees op je bord te krijgen ben je een duurzamer bezig dan wanneer je vlees uit de supermarkt koopt. Toch is er nog genoeg kritiek op jagers. Is het hypocriet om het jagen zielig te vinden, maar wel zelf vlees uit de supermarkt te eten?

De Jacht
“In het Gooi heb ik jaren als politieagent gewerkt. Al snel ging ik wekelijks mee met de boswachter. Hij jaagde en liet mij van alles zien in de Gooische natuurreservaten. Hij nam mij mee naar zijn jachtgebied in Dronten. Daar ging ik toen wekelijks mee op reeënjacht. Zo ben ik er mee begonnen. In Nederland heeft het wild geen echt natuurlijke vijanden. Je moet het dus beheren. We schieten hetgeen eruit, dat voor de natuur het beste is. Als je in een jachtgebied zit, ken je de dieren. Daarom zit ik vier à vijf dagen per week een aantal uren in het veld om te kijken hoeveel dieren er waar zitten. Zo kun je zien waar er te veel van zijn, of waar er overlast is. Je weet precies wat waar loopt en wat zinvol is om eruit te halen. Jagers houden altijd rekening met wat zij schieten. Wildvlees vind ik ook erg lekker, daar ben ik eerlijk in. Het is een mooie manier om je eten op tafel te krijgen. Naast het wildvlees eet ik ook nog andere dingen uit de natuur. Zo heb ik een moestuin en je kunt nog veel meer eten: brandnetelsoep, bramen, vossenbessen. Ik ben echt een natuurmens.”

Het schot
Nadat ik mijn jachtakte had en daarmee de eerste keer de natuur inging was ik stikzenuwachtig. Toen ik vervolgens een dier doodschoot schrok ik. Ik besefte ineens: ik heb een dier gedood. Dat vond ik best raar. Als het me niks zou doen en als het me nu nog steeds niks zou doen, zou ik een meedogenloze knetterharde jager zijn. En dat ben ik niet. Ik heb ook mijn emoties. Het doet me elke keer weer wat. Als je een ree hebt geschoten komt er een soort spanning los. Je wilt een schot zó plaatsen, dat een dier het niet in de gaten heeft. Als je dat goed kan, valt het dier in één keer dood. Dat voelt als één zijn met de natuur. Het voelt ook wel als iets natuurlijks, want de mens heeft van oudsher altijd gejaagd, voor zijn behoefte. Ik vind het een heel mooi natuurlijk proces, dat ik mag eten uit de natuur. Mens en natuur zijn één geheel.

Kritiek
Mensen die zelf vlees eten uit de supermarkt, maar veel kritiek hebben op de jacht vind ik ontzettend schijnheilig. Ik heb dan zoiets van: “Kom, laten we even samen bij de megastallen gaan kijken.” De uitstoot door megastallen is enorm. Bij jagen komt er geen CO2 aan te pas. Als je echt anti-jacht bent, maar zelf wel altijd vlees koopt denk ik: onze dieren hebben in de natuur een prachtig leven gehad, ze zijn vrij geweest en hebben kunnen eten wat ze willen. Ze hebben echt kunnen leven. Daarna worden ze zonder stress gedood, omdat ze met één schot neervallen. Bij varkens of koeien is dat een ander verhaal. Zij worden in donkere stallen gehouden, want dan is het vlees het mooiste en goedkoper dan ze buiten houden. Dan moeten ze ineens door een stuk daglicht heen de vrachtwagen in. Die beesten schrikken daar enorm van. Vervolgens komen ze aan bij het slachthuis en horen en ruiken de dood van soortgenoten. Moeten ze zelf nog gedood worden. Als je vlees eet, weet dan wel hoe dat proces in z’n werk gaat.

Imago verbeteren
Ik denk dat jagers er open over moeten zijn als gevraagd wordt hoe de jacht in elkaar steekt. Nodig mensen uit om een keer mee te gaan, vertel hoe een dier leeft en wat er gebeurt als er niet meer gejaagd wordt. Het aantal wildaanrijdingen zal dan mega omhoogschieten. Daarnaast krijg je ziektes in de groep, bepaalde diersoorten zullen elkaar aanvallen en opeten. Je krijgt hele scheve verhoudingen. Er moet een vijand zijn, die de natuur beheert. Als je uitleg blijft geven krijg je steeds meer begrip. Ook gaat het jagen veel verder dan een haasje neerschieten. Het allermooiste van de jacht is als ik niet schiet, tijdens het voorseizoen. Dan zie ik de reeën met de kalfjes lopen en de hazen met elkaar spelen in het veld. Dat is voor mij de jacht en ik wil graag zorgen dat dat zo blijft.”

 

“Mag ik een bakje koffie? Ik slaap buiten dus ik ben koud.”

De dakloosheid is de afgelopen tien jaar verdubbeld en als er niet snel wordt ingegrepen, zal deze stijgende lijn blijven bestaan. In Utrecht bestaat de Herstart op de Nieuwegracht 92. Voor normale mensen een onbekende plek, maar voor daklozen een fijne opvang. Een plaats waar zij gehoord worden, tot rust kunnen komen en waar zij hun plekje in de maatschappij weer terug kunnen veroveren. Mede door de hulp van Anja, een vaste kracht van Herstart. Een pittige, kleine vrouw, die dagelijks bezig is om de wereld een stukje mooier te maken.

Het is half twee. Buiten gebeurt niet veel, het regent en de kou wint steeds meer terrein in de oude, mooie binnenstad van Utrecht. Op de Nieuwegracht 92 is het van buitenaf gezien ook stil. Maar zodra je binnenstapt bedwelmt de geur van koffie, soep, alcohol, rook en zweet je meteen. Aan de andere kant van het gebouw zit Anja, een vrouw met kort grijs haar, een blauwe bril, een blauwe sjaal en een blauw vest. Ze zit achter haar bureau op een fijne kantoorstoel en leunt tevreden met haar voeten tegen een laag kastje. Voor iedereen die er rondloopt is Anja het aanspreekpunt. Om de minuut komt er wel iemand binnen voor Anja. “Is er een vestje en een polo binnen?” “Ja er is wel een pakketje binnengekomen.” “Waar kan ik mijn personeelsnummer vinden?” “Kijk even op je loonstrookje.” “Is Sophie ergens?” “Ja wel ergens, maar ik weet niet waar!”. Het middagteam wisselt het ochtendteam om twee uur af. In het kantoor wordt eerst besproken wat er die dag verwacht wordt en dat is zoals elke dag eigenlijk hetzelfde. “Bezoekers aanspreken waar nodig, opruimen, koffiezetten.”

“Dames, we gaan aan het werk”, besluit Anja daadkrachtig en staat op van haar kantoorstoel. Met een stevige pas loopt ze naar de huiskamer, achter haar aan hobbelen twee vrijwilligers; Ellen, een Braziliaanse die het fijn vindt om hier vrijwilliger te zijn want “Braziliaanse mensen helpen anderen graag.” En Foni, een Griekse jongedame die geen Nederlands spreekt, maar haar beste beentje voorzet.

Bij binnenkomst in de woonkamer gebeurt er veel. Links bij het raam ligt een man met een muts op tafel te slapen. Het lijkt er op dat hij weinig last heeft van het geluid om zich heen. Aan een andere tafel leunt een man met een zwart petje tegen de muur, streng kijkend naar zijn telefoon, waarop hij een spelletje speelt. Anja kijkt ondertussen om zich heen. “Anja, de koffie werkt niet volgens mij?” zegt Ellen vragend. “Oh, ik zal er even naar kijken” antwoordt ze en buigt zich meteen over het apparaat.

Dan komt Marco binnenwandelen, nou ja binnenstormen, want hij is er meteen. Een waterdruppel hangt aan zijn neus, hij komt van buiten waar het ondertussen pijpenstelen regent. “Ik had m’n zwembroek aan moeten trekken. Mag ik een soepje?” vraagt hij aan Foni. “Can you say in English?” Antwoordt ze in haar beste Engels. “Where are you from? I’m from here” zegt Marco wijzend naar de grond. “I’m Marco” en hij steekt zijn hand uit naar de Griekse. “A, Maikel!” “No, Marco” “Maikel?” “No, MaRRRRco!” zegt Marco terwijl hij haar hand nog steeds stevig vastheeft. “Aha, Marco, I understand.”

Bezoekers kunnen dagelijks genieten van een lekker soepje

Een ruimte van niet meer dan veertig vierkante meter, maar waar zo ontzettend veel verhalen aanwezig zijn. Je hebt Marco, die sinds zeven weken clean is van heroïne, waar hij mee begon, omdat zijn vriendin zelfmoord had gepleegd. “Ze had er geen zin meer in. Terminaal. Kanker.” Vertelt hij met een lege blik. “Ja, dan stort je wereld volledig in. Dan leg je jezelf maar plat met verdoving hè.” Even is hij stil en kijkt hij om zich heen. “O ja, m’n zoon zie ik ook al achttien jaar niet. Vind ik niet moeilijk hoor, ik weet niet beter. Je moet niet in alles blijven hangen, dan blijven de spoken je achtervolgen.” Hij zegt het met een blik van ‘ik meen het hoor, het doet me echt niks’. Dan komt Anja langslopen en Marco vraagt om een kopje koffie. “Eerst ga je maar even lege glazen verzamelen voor mij! Krijg je van mij een bakkie.” “Voor jou altijd, Anja” zegt Marco met een grijns op z’n gezicht en met een snelle vaart gaat hij opzoek naar lege glazen.

En je hebt Aad, die net 28 dagen in detentie heeft gezeten door het niet betalen van boetes. Een man van 72 jaar. Heldere, blauwe ogen, een mooie bruine muts op en een krantje in zijn hand. “Het probleem met dit land is, dat we een sociaal vangnet hebben, maar daar zitten gaten in. En daar vallen mensen doorheen,” vertelt hij op een rustige, bijna fluisterende toon.

Anja vult het zout van de afwasmachine bij

Anja staat ondertussen met haar handen in haar zij in het midden van de zaal en observeert even goed wat er allemaal om haar heen gebeurt. Links zit een wat dikkere, oude man aan tafel, die flink bezig is om een gesprek met zichzelf te voeren. Rechts zit een man met groen gips dromerig voor zich uit te staren. Tevreden loopt Anja door en er wordt al snel weer om haar geroepen. Deze keer door Foni: “Het zout van de vaatwasser moet vervangen worden.” “Oh, kom maar”. En geconcentreerd gooit ze wat zout in de vaatwasser en hup, ze wandelt weer door. In het voorbijgaan vraagt een bezoeker: “Moet ik eerst een nul draaien bij de telefoon?” “Nee”, zegt ze alweer lopend naar een ander groepje.

De vrijwilligers en Anja zitten nooit stil

Bij de bar waar alle koffie en soep staat, komt een man met kort haar aan. Hij draagt een dun jasje en vraagt in niet al te best Nederlands aan Ellen: “Mag ik bakje koffie? Ik slaap buiten, dus ik ben koud.” Ellen schenkt zorgvuldig een kopje in en glimlachend geeft ze de man het kopje. Dankbaar neemt hij het aan en vlucht naar een lekkere bank bij het raam.

“Rond zes uur, zorgen wij ervoor dat men vertrekt. Iedereen naar zijn eigen plek; de nachtopvang, hun eigen plekje, maar sommigen slapen ook op straat.” vertelt Anja met een frons op haar gezicht. Dan schreeuwt er een man: “Anja! Ik heb hartpijn.” “Ja, ik ook” roept ze terug en loopt met een volgend doel voor ogen door.

Gefilmd worden door je leerling: wat doe je ermee?

‘Docent wordt gefilmd in de klas en kan nu een nieuwe baan zoeken’. Het lijkt erop dat dit soort koppen steeds vaker voorbijkomen. Feitelijk gebeurt het niet zo vaak, dat docenten gefilmd worden en ermee op internet belanden, maar omdat media er meteen bovenop duiken áls het gebeurt, lijkt het een groot probleem. Is het daadwerkelijk problematisch dat scholieren docenten fotograferen of filmen in de klas?

Duidelijk moet zijn wat leerlingen wel en niet mogen. Volgens de AVG, Algemene verordening gegevensbescherming, mag je geen beelden delen waarop iemand duidelijk identificeerbaar is. Daarnaast is het niet toegestaan om beelden te delen die een bedreiging kunnen vormen of beledigend zijn voor de persoon in kwestie. De AVG is niet van toepassing als het filmpje bedoeld is voor privédoeleinden.

Als het gaat om het verbieden van filmen door leerlingen weten veel docenten vaak niet waar de wettelijke grens ligt. Dat zorgt ervoor dat ze niet weten hoe ze om moeten gaan met telefoontjes in de klas. Bureau Jeugd & Media ondersteunt docenten hierbij. Zij zeggen hierover: “Wij helpen docenten om het onderwerp bespreekbaar te maken. Als zij hierover met elkaar in gesprek gaan, helpt dat vaak al heel goed. Hierdoor komt bijvoorbeeld naar boven dat ze in gesprek willen met de directie of een duidelijk mobieltjesbeleid op papier kunnen terugvinden.”

Door het feit dat er wel eens filmpjes opduiken in de media zijn docenten toch wat voorzichtiger, zegt ook Justine Pardoen, van het Bureau Jeugd & Media. Volgens haar speelt de directie een grote rol in de veiligheid van docenten: “De één voelt zich veilig en gesteund door hun directie, maar op scholen waar de directie haar docenten niet beschermt, voelen docenten zich eenzaam en ongesteund. Zij voelen zich aan alle kanten onveilig.” Hier zie je duidelijk verschil per directie en dus per school. Els Wieman was docent Nederlands op Het Nieuwe Eemland in Amersfoort en is sinds een aantal jaar docent op het Amsfort college. Zij verklaart dit verschil duidelijk te hebben gemerkt aan de hand van de volgende twee voorbeelden: “Een keer heeft een jongen mij gefotografeerd in de les op mijn nieuwe school. Ik heb de telefoon meteen afgepakt en ben naar de directie gegaan. Die heeft hem stante pede geschorst. Er werd serieus omgegaan met deze situatie. Hierdoor blijf ik mij veilig voelen in de lessen en áls er iets gebeurt, weet ik dat de directie mij meteen zal steunen. Ik weet niet hoe ik me had gevoeld als ik dit in mijn eentje had moeten oplossen.” Hieruit blijkt dat deze aanpak voor Wieman prettig was in tegenstelling tot de aanpak van de directie bij haar eerdere baan: “Op mijn oude school was er een tijdje een groot meme-account op Instagram met meer dan zevenhonderd volgers, waarop docenten belachelijk werden gemaakt. De directie heeft daar destijds niet hard genoeg tegen opgetreden. Zij hebben de desbetreffende leerlingen wel geschorst, maar verder is er niks gebeurd. Het is niet naar de ouders gecommuniceerd en docenten konden er niet over praten met de directie. Veel docenten voelden zich erg in de steek gelaten.”

Yol Hoefnagels, docent drama op Montessori Lyceum Rotterdam, merkt nog iets anders op. Zij vermoedt dat docenten het gewoonweg niet in de gaten hebben: “Ik denk dat er vaak genoeg wordt gefotografeerd, maar dat wij het niet weten. Het heeft volgens mij er ook mee te maken of docenten de klas de baas zijn of niet. Zodra jij als leraar de controle verliest, heb je ook minder snel door wat er om je heen gebeurt. En voor leerlingen is dat voer, dat vinden ze leuk om te filmen.” Hoefnagels geeft les op een grote school, waar de afstand tussen docent en leerling groter is. Op het Amsfort college gaat dit anders: “Wij zijn een kleine school en kennen onze leerlingen goed. Onze afstand tussen docent en leerling is wat kleiner, waardoor onze band ook sterker is dan op grote scholen. Als je je leerling goed kent gebeuren dit soort dingen gewoon minder snel.” vertelt Myrthe van Santen, docent beeldende vorming op het Amsfort college. “Ik ben tijdens de pauze een keer gefotografeerd door leerlingen die ik zelf niet lesgaf. Toen zijn mijn eigen leerlingen naar mij toegekomen met wat er gebeurd was. Dit laat dus zien dat de band met je leerlingen superbelangrijk is en dat zij het belachelijk maken van docenten niet tolereren, ook al zijn het leeftijdsgenootjes. Door mijn goede relatie met mijn leerlingen is dit goed opgelost.”

RTL Nieuws deed in samenwerking met CNV Onderwijs, onderzoek naar filmen in de klas en hieruit bleek dat slechts twee procent van de leraren ooit gefilmd is in de klas en op internet heeft gestaan. 46 procent hiervan was negatief. Uit deze cijfers blijkt de hoeveelheid negatief ervaren filmgevallen erg mee te vallen.

Wat er in de krant staat zijn excessen. Een conciërge werd ontslagen naar aanleiding van een filmpje dat online gezet was. Hij had een leerling hardhandig aangepakt, hier ging een reeks van incidenten aan vooraf, die de actie enigszins konden verantwoorden. Daar zijn docenten wellicht bang voor: even een moment van controleverlies en je carrière is beschadigd. Je gedrag, waar je niet trots op bent, openbaar gemaakt is bovendien ook geen pretje. Je bent kwetsbaar in de klas en dat voelt onveilig. Als de directie niet adequaat optreedt tegen vervelende situaties als gevolg van filmen in de klas, voelen docenten zich niet serieus genomen en kunnen zij zich onveilig voelen in de les. Met goed beleid van school en met een goede relatie tussen docent en leerling kunnen problemen voorkomen of goed opgelost worden.