In Hilversum blijkt het percentage volwassenen met overgewicht flink te verschillen tussen buurten. In sommige buurten heeft ruim de helft van de volwassenen overgewicht, terwijl dit in andere buurten veel lager ligt. Dat blijkt uit een analyse van buurtdata afkomstig van het RIVM, die in onderstaande visualisatie per buurt is weergegeven. Deskundigen noemen vooral sociaaleconomische factoren, leefstijl en voedselomgeving als belangrijke oorzaken van deze verschillen. Wat betekenen deze verschillen voor de gezondheid van inwoners in de buurten?
Gemiddeld kampt bijna de helft van de volwassenen in Hilversum met overgewicht. Toch lopen deze percentages flink uiteen tussen verschillende buurten. Zo heeft in het Van Riebeeckkwartier 54 procent van de inwoners last van overgewicht. In het Raadhuiskwartier ligt dat percentage met 36 procent een stuk lager. Ook in buurten als Erfgooiersbuurt en Liebergen liggen deze cijfers boven het gemiddelde.
Volgens Doris Florenza, projectmedewerkster Integraal Zorgakkoord bij GGD Gooi en Vechtstreek, zijn deze verschillen tussen de buurten goed te verklaren. ‘Een van de oorzaken van overgewicht en obesitas is een lagere sociaaleconomische status (SES). In het Van Riebeeckkwartier is de SES-score -0,255, wat lager is dan het landelijk gemiddelde van 0’, zegt Florenza. ‘Buurten met een lagere SES-score beschikken vaak over minder beweegvriendelijke ruimte, meer verkooppunten van ongezonde voeding en een beperkter aanbod aan sport- en recreatievoorzieningen. Ook stress en opleidingsniveau zijn meespelende factoren’.
Naast omgeving en inkomen speelt stress volgens Florenza ook een rol bij het ontstaan van overgewicht. ‘Mensen met een lagere SES ervaren vaak meer stress door factoren zoals armoede, schulden en werkdruk. Deze verhoogde stress kan de kans op emotie-eten en een ongezond gewicht vergroten omdat er minder mentale ruimte overblijft om bezig te zijn met een gezonde leefstijl’. Volgens Florenza is het vaak een samenspel van verschillende factoren waardoor inwoners in sommige buurten meer risico lopen op overgewicht.
De verschillen tussen de buurten zijn ook terug te zien in andere gezonds- en leefstijlfactoren. ‘Als we het Van Riebeeckkwartier vergelijken met het Raadshuiskwartier, waar een stuk minder overgewicht is, valt het op dat het Van Riebeeckkwartier op veel belangrijke factoren die samenhangen met overgewicht hoger scoort dan het Raadhuiskwartier’, legt Florenza uit. ‘Dit zijn factoren als psychische klachten, lagere veerkracht, lichamelijke beperking, eenzaamheid, moeite met rondkomen en minder bewegen’.
Ook Roben Schenk, buurtsportcoach van Team Sportservice Hilversum, herkent bepaalde oorzaken vanuit zijn dagelijks werk bij de leefstijlloketten in Hilversum Oost en Noord-Oost, buurten waar het percentage overgewicht gemiddeld hoger ligt. Hij spreekt regelmatig inwoners die moeite hebben om gezonder te leven. ‘Veel mensen willen wel iets veranderen, maar lopen tegen praktische drempels aan. Gezond eten is vaak duurder en ongezonde voeding juist goedkoper en overal te koop’, zegt Schenk.
Daarnaast merkt Schenk dat kennis over gezonde voeding niet altijd bij iedereen vanzelfsprekend is. ‘Niet iedereen weet wat gezonde voeding inhoudt. Mensen zijn zich bijvoorbeeld niet bewust van hun ongezonde leefstijl. Als je hier niet bewust van bent, kun je ook geen stappen zetten naar een betere gezondheid, want je weet simpelweg niet beter’.
Naast voeding is de omgeving waarin mensen wonen ook een grote factor. ‘Als een buurt weinig groen heeft of minder ruimte, is het veel minder uitnodigend om even een stukje te gaan wandelen of in beweging te komen. Hierin zit wel aanzienlijk verschil tussen de buurten’, vertelt Schenk.
Volgens Florenza en Schenk is een brede aanpak nodig om deze gezondheidsverschillen terug te dringen. Florenza stelt dat preventie nodig is op individueel en collectief niveau. ‘Het is belangrijk om individuele gesprekken te voeren waarbij je breder naar het probleem kijkt, niet alleen naar gewicht’, legt Florenza uit. ‘Als iemand stress ervaart door schulden dan moet iemand ook daarmee geholpen kunnen worden, wil een transitie naar een gezonde leefstijl kunnen plaatsvinden’.
Daarnaast ziet Florenza dat de overheid ook een rol heeft bij het gezonder maken van de voedselomgeving. ‘Dit kan onder meer door het realiseren van een gezonder aanbod in supermarkten, verbieden van ongezonde voedselreclames en het aantal verkooppunten van ongezond voedsel te beperken’.
Schenk vult aan: ‘Vaak trekken inwoners pas aan de bel als ze al klachten hebben en naar de huisarts moeten. Het liefst wil je dat voorkomen, zodat deze mensen eerder naar ons komen voor hulp. Zo voorkom je dat ze uiteindelijk met klachten bij de huisarts belanden. Het is dus belangrijk om hierin de drempel te verlagen’.