De afgelopen maand vond de eerste buurtvergadering plaats van Hilversum Doormidden, een nieuw initiatief van Guus Beijer en Willem Davids. In een zaaltje net buiten het centrum kwamen buurtbewoners, jongeren en raadsleden samen. Het onderwerp: de groeiende ongelijkheid tussen Oost en West Hilversum. Volgens de initiatiefnemers worden daarbij met name jongeren uit Oost structureel buitengesloten. Ze hebben weinig voorzieningen, krijgen moeilijk toegang tot de binnenstad, en voelen zich niet welkom. Hun oplossing: een tunnel onder het spoor.
De tunnel onder het spoor
Voor jongeren in Oost is het de dagelijkse realiteit: ze moeten het doen met weinig plekken om te chillen, te sporten of elkaar te ontmoeten. “Ze moeten voor alles naar het centrum,” zegt Guus Beijer. Maar dat centrum ligt aan de andere kant van het spoor, en is daarom slecht bereikbaar. Het centrum voelt volgens Guus voor de jongeren vaak niet aan als hun plek. “De gemeente doet alsof het een natuurwet is dat dat spoor de stadsdelen scheidt. Maar dat is helemaal niet zo. Je kunt er gewoon iets aan doen.” Voor Guus en Willem zou dat ‘iets’ een tunnel onder het spoor zijn, die Oost beter verbindt met de rest van Hilversum.
Niet thuis in eigen stad
Toen Guus en Willem begonnen met hun onderzoek waren ze verbaasd dat er niet eerder was gewezen op het gebrek aan voorzieningen in Oost. “We kwamen erachter dat er in Oost héél veel jongeren wonen, maar dat er is vrijwel niets voor hen is,” zegt Guus. Zo’n 60% van de inwoners In Hilversum Oost is jonger dan veertig. Toch ziet Guus dat de gemeente zich weinig op deze groep richt. En ook de jongeren zelf trekken zich terug. “Ze zijn moedeloos geworden,” zegt hij. Guus merkt een enorm cynisme bij de jongeren in Oost. Volgens hem komt hun frustratie tot uiting op plekken als de Groest, waar regelmatig vechtpartijen tussen jongeren ontstaan tijdens uitgaansavonden. “Ik denk dat dat Jongeren zich misdragen omdat ze zich niet thuis voelen – niet in het centrum, maar eigenlijk ook niet in de rest van de stad.” Ook de afstand tot de politiek is groot. Jongeren in Oost zoeken volgens de mannen van Hilversum Doormidden zelden contact met de gemeente. En als ze het wel doen, dan worden ze vaak niet gezien.
Nergens welkom
Mert Kilickaya, jongerenwerker in Hilversum Oost, heeft dagelijks contact met jongeren tussen de 12 en 26 jaar. Hij ziet het structurele wantrouwen waar jongeren mee te maken krijgen. “Ze zijn nergens welkom,” zegt hij. “In het jongerencentrum wel, maar soms willen ze gewoon buiten chillen, een jointje roken of een balletje trappen. Zo was ik vroeger ook.” Maar zodra ze elkaar buiten ontmoeten ontstaan er problemen. “Vaak gaat twee weken goed, maar dan komt er weer een buurtbewoner die gaat klagen.” Volgens Mert worden jongeren dan vaak meteen als het probleem gezien. “Soms worden ze gewoon als crimineel behandeld.”
Volgens hem is het niet alleen een kwestie van ruimte, maar ook van sociaal verschil. “Als jij thuis zit met vijf broertjes en zusjes, dan wil je gewoon naar buiten. Maar als jouw vader een huis met een grote tuin en een keet heeft, dan blijf je daar. Daardoor hebben ze in rijkere buurten minder last van jongeren. In Trompenberg chillen ze in de achtertuin. In Oost gaan ze naar de bankjes op het plein.” Hoewel buurtbewoners nog steeds klagen ziet Mert toch een vooruitgang in de situatie. “Het is beter dan het was jaren geleden, toen er nog auto’s in de fik gingen in Oost en er echt veel overlast was.”
Verbinding
Ondanks hun verschillende aanpak, delen Mert en Guus de wens om jongeren in Oost weer een plek te geven. Guus probeert een fysieke verbinding mogelijk te maken, door een verbetering van de infrastructuur. Mert zoekt naar manieren om de sociale acceptatie te vergroten. Guus weet dat het jaren kan duren voor zijn plan werkelijkheid wordt. “Misschien maak ik de verandering niet eens mee. Maar je moet ergens beginnen.” Maar uiteindelijk willen ze hetzelfde, namelijk dat jongeren uit Hilversum Oost zich eindelijk erkend voelen als volwaardige inwoners van de stad.
