Houten

Selecteer Pagina

Hans Gommer: ‘Als het publiek lacht, zweef ik’

Hans Gommer: ‘Als het publiek lacht, zweef ik’

Hans Gommer als MC tijdens de finale van de Comedy Talent Award in TivoliVredenburg

Hans Gommer (57)  is al dertien jaar comedian en sinds kort stadscomedian van Utrecht. Hij is geboren en getogen in Utrecht, maar woont inmiddels al 25 jaar in Houten. Daarnaast organiseert hij Try-(H)outen, een avond in Theater aan de Slinger, waar opkomende comedians nieuw materiaal kunnen testen. De eerste editie was op 12 februari, de tweede op 9 april 2025. In dit interview vertelt hij over zijn weg naar het podium, de magie van een goed werkende grap en het contact met publiek.

‘Ik heb heel lang theatersport gedaan. Improvisatietheater zoals de Lama’s op tv. Dat vond ik leuk, maar niet spannend genoeg. Dus ik dacht: ik ga stand-up comedy proberen. Het leek me doodeng, maar als het eenmaal lukt op het podium, dan wil je nooit meer weg. Bij theatersport speel je een typetje. Als kabouter doet het publiek altijd wel mee, want het is een kabouter. Maar als je als Hans Gommer op het podium staat en ze lachen niet…. dat is killing. Als ze wel lachen, is het  goud.

Inmiddels ben ik dertien jaar bezig. Je schrijft materiaal, probeert het uit tijdens een open mic en kijkt hoe het valt. Op een open mic krijg je acht minuten om nieuw materiaal te testen. Lachen ze, mooi, dan blijft het erin. Lachen ze niet, dan schaaf je eraan tot het werkt. Als ze na tien keer nog steeds lachen, dan weet je dat je een goeie grap hebt. Zo bouw je uiteindelijk een set op. Bij een betaalde show speel ik alleen goed getest materiaal. Bij een open mic test ik juist nieuw spul. Het is zoeken naar wat werkt en wat niet.

Mijn inspiratie haal ik uit het dagelijks leven. Ik natuurlijk vaak in  Utrecht, daar is altijd wel iets. Neem bijvoorbeeld die keer dat ik op koningsdag naar de IKEA ging. Hele parkeerplaats leeg. Ik rij naar boven: dicht. Op dat moment gaan ineens alle lichten aan. De deuren gaan op slot. Ik denk: wat gebeurt hier? Sta ik hier nou opgesloten in de IKEA? Op dat moment komt er een politieauto aanrijden. Toen dacht ik: hier zit een verhaal in. Sinds kort ben ik ook stadscomedian van Utrecht. Utrecht heeft een nachtburgermeester en een staddichter, maar nog een stadscomedian. Een vriend  bedacht dat dat er wel moest komen. Nu ben ik het. Utrecht biedt genoeg materiaal. Van bouwputten tot de Dom en het feit dat alles in deze stad altijd net anders loopt dan gepland. Als stadscomedian kijk ik om me heen en pak ik wat zich aandient.

Mijn stijl is in de loop der jaren flink veranderd. In het begin was ik veel statischer op het podium. Ik stond daar, vertelde mijn grappen en hoopte dat het publiek zou lachen. Nu ben ik veel beweeglijker en zoek ik contact met het publiek. Dat heb ik deels geleerd door naar anderen te kijken. Dara O Briain bijvoorbeeld, die gebruikt het hele podium. Hij beweegt, speelt met de microfoonstandaard, is constant fysiek bezig. Dat wil ik ook meer doen. Ik ben van nature geen beweeglijke speler, maar ik heb geleerd dat je meer impact hebt als je lichaam meedoet. Het gaat niet alleen om wat je zegt ook om hoe je het brengt.

De tijd waarin je alles mocht zeggen, is wel voorbij. Vroeger kon je nog een grap maken over een stelletje dat naast elkaar zit en zeggen: ‘Dat is vast een stel.’ Nu denk je: misschien zijn het gewoon vrienden, of vrienden met benefits. Daar moet je rekening mee houden. Het publiek is kritischer geworden. Je kunt nog steeds alles zeggen, maar je moet er wel achter staan. Ik wil geen grappen maken waar ik me ongemakkelijk bij voel. Het podium blijft een vrijplaats, maar je moet bewust zijn van wat je zegt. Het gaat erom dat je eerlijk bent naar jezelf en naar het publiek.

Ik probeer te vermijden dat het ongemakkelijk wordt. Als je een grap maakt over iets gevoeligs en het publiek reageert afwijzend, dan voel je dat meteen. Ik heb ook wel eens gehad dat ik iets zei over iemand in het publiek en het achteraf helemaal verkeerd bleek te liggen. Dan moet je het meteen corrigeren. Ik zeg dan bijvoorbeeld: ‘Oei, dat ging mis, Jullie voelden het toch ook?’ Het publiek waardeert die eerlijkheid. Je moet het publiek altijd serieus nemen, maar je moet ook durven spelen met grenzen.

Mijn stijl is ook interactiever geworden. Laatst zaten er twee consultants op de eerste rij. Dan zeg ik: ‘Wat zijn de kansen dat hier twee consultants naast elkaar zitten? Dat is nog nooit gebeurd!’ Het publiek smult daarvan. Het moet een gezamenlijke ervaring zijn. Mensen willen betrokken worden. Ik werk veel als MC en dan is dat contact nog belangrijker. Ik moet het publiek aanvoelen en reageren op wat er gebeurt.

Ik ben kritisch op mezelf. Ik verzin snel nieuwe dingen, maar ik ben een slechte afmaker. Ik moet mezelf dwingen om materiaal goed uit te werken. Het bedenken gaat vanzelf. Dan schrijf ik bijvoorbeeld een recensie over grind, schrijf het als een grap en krijg ik daarop ineens 25 likes op mijn webpagina. Mensen vinden het leuk, dat is fijn. Maar het moet goed in elkaar zitten. Het gaat om de timing, de delivery, de opbouw. Dat leer je met de jaren.

Naast mijn eigen optredens organiseer ik dus ook Try-(H)outen. Ik ben ooit zelf begonnen met korte sets tijdens open mics. Maar acht minuten is eigenlijk te kort om echt materiaal uit te proberen. Daarom heb ik Try- (H)outen opgezet. Daar krijgen commedia meer speeltijd. Twee voor de pauze, twee na de pauze. Dat werk goed. Ik ken veel commedia, het is een kleine wereld, dus ik kan makkelijk een line-up samenstellen. Soms bellen ze me op: ‘Hans, heb je nog een plek?’ Dan probeer ik ruimte te maken. Zo geef ik ook nieuw talent een kans.

Comedy is booming. Het hoort bij de urban cultuur. Hiphop, spoken word, comedy…Het groeit allemaal. Steeds meer mensen pakken het podium. Er zijn meer open mics dan ooit. Het hoort bij deze tijd. Mensen willen lachen, willen dingen relativeren. Dat is goed voor comedy. Maar het publiek is ook kritischer. Je moet goed zijn, anders wordt het genadeloos stil.

Ik wil controle over het podium. Ik check het licht, het geluid, de opstelling. Als het publiek elkaar goed kan zien, wordt er meer gelachen. En als iemand begint te praten, grijp ik meteen in. Dan zeg ik: ‘Sorry, heb ik je onderbroken? Wat wilde je zeggen dat zo belangrijk was?’ Dan ligt het publiek meteen dubbel. Mensen moeten wetten dat er regels zijn, maar die breng je op een speelse manier.

Mijn eerste keer in Tivoli. Goedenavond Utrecht! Daar had ik jaren van gedroomd. Om op dat podium te staan waar al die grote namen hebben gestaan. Het publiek dat voor jou komt. Dat oprecht wil lachen. Dat gevoel…Dan zweef je. Dat is waarom ik dit doe.’

Over de auteur

Jake Foreman

Jake Foreman, geboren in 2005 in Chelmsford, Engeland. Ik vind allerlei sporten leuk, zowel het beoefenen als het kijken daarvan. Vandaar dat mijn droom is om sportjournalist te worden, het liefst voor een grote landelijke organisatie zoals ESPN. Ook heb ik veel interesse in andere nieuws onderwerpen. Ik heb geen Journalistieke ervaring, maar hoop die natuurlijk in grote mate op te doen in Amersfoort. Mijn sterkste punt voor het zijn van een Journalist is dat ik goed naar andere kan luisteren en zodoende het verhaal dat ik van mensen krijg helder kan vertellen.