Houten vergrijst in hoog tempo. Het aantal 75-plussers in de gemeente groeit in de komende jaren fors, terwijl de druk op de zorg toeneemt. Tegelijkertijd voelt een grote groep ouderen zich eenzaam. In die context krijgen jonge vrijwilligers een opvallende rol: zij zetten zich in voor ouderen in verzorgingshuizen, vaak uit eigen motivatie. Wat begint als een stage of bijbaan, wordt soms een blijvende inzet.
Vergrijzing en eenzaamheid nemen toe
Volgens cijfers uit de gemeentelijke toekomstvisie groeit het aandeel 75-plussers in Houten van 12,6% in 2020 naar 16,5% in 2040. Die ontwikkeling leidt tot een toenemende zorgvraag, terwijl het aantal mantelzorgers en zorgpersoneel achterblijft. Ook het risico op eenzaamheid neemt toe. Landelijk voelt meer dan de helft van de ouderen zich eenzaam – onder 85-plussers is dat zelfs ruim 60 procent. Lokale initiatieven proberen dat te doorbreken, maar vrijwilligers blijven hard nodig.
Jongeren als stille kracht in de zorg
In verzorgingshuizen in Houten zijn het niet alleen vaste medewerkers die de bewoners gezelschap houden. Ook jongeren dragen bij. Zoals Sarah-Jane Kos (18), die vrijwillig werkte in een huiskamer voor ouderen met dementie. ‘Mijn moeder werkt in de zorg, dus ik wilde kijken of ik dat ook wat vond. Ik dacht: als ik het niks vind, moet ik op zoek naar iets anders. Dus ik deed het eerst vrijwillig.’
De ervaring bleek positief. Kos hielp mee in de dagelijkse omgang met bewoners. ‘Ik vond het fijn om iets te betekenen voor die mensen. Ze waren dankbaar en je krijgt er echt iets voor terug. En het is ook gewoon gezellig. Elke keer hoor je nieuwe verhalen, het is vaak grappig en warm.’ Zelf zou ze het graag nog eens doen, maar nu staat school en betaald werk even voorop. ‘Misschien later, als ik met pensioen ben, zou ik het zo weer doen. Het voelt goed om iets terug te geven.’
Ook Chrriss Arabi (20) startte zijn vrijwilligerswerk via school, maar bleef uiteindelijk langer dan nodig. ‘Ik begon in een verzorgingshuis in Houten. Gewoon op de woensdagen langsgaan, een spelletje spelen, samen zingen of even wandelen in de tuin.’ Wat voor hem begon als een opdracht, werd al snel iets persoonlijks. ‘Veel bewoners hadden weinig bezoek. Alleen al het feit dat ik langskwam, maakte verschil. En dat voelde ik zelf ook.’
Arabi zag hoe bewoners opbloeiden van kleine momenten. ‘Ik las voor, we praatten, we dronken koffie. En ze begonnen me te herkennen, vroegen wanneer ik weer kwam. Dat raakte me.’ Wat hem vooral is bijgebleven, zijn de verhalen. ‘Ze vertelden over vroeger, hun werk, hun leven. Dat vond ik mooi. Je leert veel, en het zet dingen in perspectief.’
Geen heldenverhaal, maar gewone mensen
Zowel Chrriss Arabi als Sarah-Jane Kos willen niet als uitzonderlijk worden gezien. Ze vonden het waardevol, leerzaam en betekenisvol, maar vooral gewoon logisch om te doen. ‘Je hoeft het niet groots te maken,’ zegt Kos. ‘Een middagje aanwezig zijn maakt al verschil.’ Arabi sluit zich daarbij aan: ‘Het hoeft niet voor altijd te zijn. Al is het een paar weken – je ziet meteen wat het doet.’
In een tijd waarin de zorg onder druk staat en de groep ouderen snel groeit, is dat geen luxe. Voor zorgorganisaties zijn extra handen welkom, maar voor ouderen kan één gesprek al het verschil maken. In Houten komen die handen dus soms uit onverwachte hoek: van jongeren die tussen hun studie of werk door tijd maken voor een ander.