Houten

Selecteer Pagina

Houten investeert verder in fietsinfrastructuur ondanks financiële druk

Houten investeert verder in fietsinfrastructuur ondanks financiële druk

Houten – Houten wordt al jaren gezien als dé fietsstad van Nederland. Het dorp won in 2008, 2018 en 2019 de prijs voor Beste Fietsstad, uitgereikt door de Fietsersbond. Ondanks een periode van bezuinigingen en het aanstaande ravijnjaar blijft de gemeente investeren in het fietsnetwerk. Een voorbeeld hiervan  de aanstaande opening van een nieuw fietspad van 17 kilometer tussen Houten, Nieuwegein en Utrecht Lage Weide. Wat verklaart de keuze om te blijven investeren, en hoe verhoudt Houten zich tot omliggende dorpen zoals Zeist?

De tabellen hierboven laten voor 2023 en 2024 zien hoeveel kilometer  fietsnetwerk erbij is gekomen. Nou is het verschil minimaal, echter, als je bedenkt dat er in veel dorpen en steden niet veel aandacht wordt besteed aan fietsinfrastructuur, is het relatief veel wat erbij komt, zeker als er al relatief veel fietspad ligt, zoals in Houten.

Volgens een rapport van de ITDP, Institute for Transportation and Development Policy, waarin onder meer Zeist en Houten met elkaar werden vergeleken, heeft Houten 820 hectare verstedelijkt gebied tegenover 2.500 hectare in Zeist. Opvallend is dat het fietsgebruik vrijwel gelijk is: 29% in Zeist tegenover 28% in Houten. De grotere verstedelijkingsgraad in Zeist maakt het aanleggen en verbeteren van fietsinfrastructuur moeilijker en duurder, zeker in vergelijking met Houten, waar de basis al lang fietsgericht is. Ook opvallend is het feit dat Houten een hogere bevolkingsdichtheid heeft ten opzichte van Zeist, respectievelijk 54 personen per hectare en 24 personen per hectare voor Zeist. Dit terwijl er ongeveer 20.000 meer mensen in Zeist wonen dan in Houten.

Volgens Mart Stroomberg, verantwoordelijk voor de fietsinfrastructuur in de provincie Utrecht, ligt de oorsprong van Houtens fietsvriendelijkheid in de manier waarop het dorp is opgezet. ‘Houten is jaren geleden gekozen als uitbreidingslocatie voor woningbouw. Houten ligt namelijk op landbouwgrond en had dus de ruimte om een nieuw concept uit te proberen.’ Ook de ligging speelde een rol: ‘Houten ligt aan een spoorlijn, waarmee alles binnen 10 à 15 minuten gefietst kan worden.’

De ruimtelijke ordening van Houten is al decennialang onderwerp van gesprek. In de jaren zeventig kreeg het dorp de status van groeikern: een door de overheid aangewezen locatie om de bevolkingsgroei op te vangen. Daarmee ontstond een unieke kans om een nieuw mobiliteitsconcept te testen. Er werd gekozen voor een uitgebreid netwerk van veilige, vrij liggende fietspaden die de wijken verbinden met het centrum, scholen en winkels. Autoverkeer werd bewust naar de randen van het dorp geleid via een ringweg.

In 1968 keurde de gemeente bovendien een plan goed waarin de fiets en voetganger centraal stonden. Daarbij werd het principe van ‘filtered permeability’ ingevoerd, waarbij goed aansluitende fietsnetwerken gecombineerd werden met autosnelwegen. De gemeente legde ook fietstunnels en -bruggen aan om de veiligheid te garanderen.

Zeist kent andere voorwaarden, provincie stimuleert fietsbeleid

In Zeist ligt de situatie anders. De gemeente heeft een historisch centrum met infrastructuur die is afgestemd op de auto. De meeste wijken zijn niet opgezet met gescheiden verkeerstromen. In plaats daarvan delen verschillende verkeersdeelnemers de weg of fietsstroken. Aanpassingen worden stap voor stap uitgevoerd, rekening houdend met bestaande bebouwing en straatprofielen.

De provincie Utrecht ondersteunt gemeenten onder meer via het programma Doorfietsnetwerken. ‘Hierin krijgen fietsers voorrang op het autoverkeer en eerder groen licht. We merken dat dit mensen aanspoort om de fiets te nemen. Niemand staat graag in de file onderweg naar werk,’ aldus Stroomberg. ‘Belangrijk is dat fietspaden vlot, veilig en comfortabel zijn. Bij ‘vlot’ gaat het om goede doorstroming, bijvoorbeeld door scherpe bochten eruit te halen. Dat lukt aardig, zowel in Zeist als Houten.’

Fietsen is bovendien niet alleen gezond en duurzaam, maar ook financieel aantrekkelijk. Jaarlijks wordt er ongeveer 11,3 miljard euro geïnvesteerd in verkeersinfrastructuur, waarbij ongeveer 60% van dat bedrag gaat naar autosnelwegen. Uit onderzoek van CE Delft in opdracht van de Fietsersbond kwam naar voren dat met investeringen in fietspaden de bereikbaarheid er acht keer zoveel op vooruit gaat ten opzichte van investeringen in autoinfrastructuur. ‘En dat is maar goed ook,’ stelt JanPeter Westein, voorzitter van de Fietsersbond Houten. Volgens hem gaat het bij investeringen in fietspaden niet alleen om capaciteit, maar vooral om kwaliteit en veiligheid. Westein waarschuwt dat het aanstaande ravijnjaar in 2026, waarin een financieringsgat dreigt te ontstaan tussen oude en nieuwe bekostiging door de overheid, geen blokkade mag vormen. ‘Het alternatief is namelijk een gelijkblijvend of groeiend autoverkeer. Dat is veel duurder, omdat autoinfrastructuur hogere kosten met zich meebrengt.’ Stroomberg deelt die zorg: ‘Uiteindelijk is alles een kwestie van geld. Er moet ook politieke wil zijn om te investeren. Je ziet bij de huidige coalitie urgentie rondom bijvoorbeeld 130 rijden op de snelweg, maar er ontbreekt urgentie als het gaat om fietsgebruik.’

 

 

Over de auteur

Jake Foreman

Jake Foreman, geboren in 2005 in Chelmsford, Engeland. Ik vind allerlei sporten leuk, zowel het beoefenen als het kijken daarvan. Vandaar dat mijn droom is om sportjournalist te worden, het liefst voor een grote landelijke organisatie zoals ESPN. Ook heb ik veel interesse in andere nieuws onderwerpen. Ik heb geen Journalistieke ervaring, maar hoop die natuurlijk in grote mate op te doen in Amersfoort. Mijn sterkste punt voor het zijn van een Journalist is dat ik goed naar andere kan luisteren en zodoende het verhaal dat ik van mensen krijg helder kan vertellen.