Houten

Selecteer Pagina

“Ik dacht toen nog: hij komt later wel. Maar dat gebeurde nooit.”

“Ik dacht toen nog: hij komt later wel. Maar dat gebeurde nooit.”

Het plein in het oude dorp van Houten, waar ieder jaar de dodenherdenking plaatsvindt op 4 mei

Houten – Doris Duijndam (88) vluchtte op 4-jarige leeftijd vanuit Duitsland naar Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze heeft bij haar oom en tante gewoond. Haar vader zag ze nooit meer terug.

“Het was in 1941, ik was nog maar vier jaar oud, maar sommige dingen vergeet je nooit. Mijn oom had via familie in Nederland geregeld dat ik kon komen. Mijn vader bracht me naar het station in Dinslaken. Hij was kalm, maar ik voelde dat er iets niet klopte. Mijn moeder was al overleden, dus hij bleef alleen achter in dat grote, lege huis. Hij zei: ‘Je gaat naar een veilige plek, Doris. Daar ben je veilig. Ik blijf hier om op het huis te passen.’ Hij drukte me nog eens stevig tegen zich aan. Dat was de laatste keer dat ik hem zag. Ik dacht toen nog: hij komt later wel. Maar dat gebeurde nooit.”

“Mijn oom en tante woonden in Den Haag. Ze waren Nederlands, en gelukkig niet-joods, dus ze hadden iets meer bewegingsvrijheid. Ze waren heel liefdevol, maar ik voelde me daar altijd een beetje gast. Niet dat ze me zo behandelden, integendeel, maar ik wist: ik hoor hier eigenlijk niet. Mijn thuis was daar in Duitsland, met mijn vader. En dat was ineens weg.Op die leeftijd niet veel. Ik wist dat ik Joods was, maar het betekende weinig voor me. Het werd pas duidelijk toen ik ouder werd, en hoorde wat er allemaal gebeurde in Duitsland. De vervolging, de deportaties, de kampen. Mijn oom en tante hielden me daar lang van weg, denk ik om me te beschermen.”

“Na de oorlog ben ik teruggegaan naar Dinslaken. Het huis stond er nog, maar het was leeg. Geen teken van mijn vader. Buren zeiden dat hij op een dag is meegenomen, door de Duitsers waarschijnlijk. Niemand wist precies wanneer of waarheen. Hij is gewoon verdwenen. Alsof hij verdampt is. En je blijft hopen, weet je? Dat hij toch ergens is. Maar die hoop dooft langzaam uit als de jaren verstrijken. Het voelt alsof er altijd iets ontbreekt. Een stem die je nooit meer hoort. Een hand die je nooit meer vasthoudt. Ik heb me vaak afgevraagd wat hij dacht op het moment dat ze hem meenamen. Of hij bang was. Of hij nog aan mij dacht. Dat knaagt.”

“Toen ik ouder werd, heb ik afstand genomen van het Jodendom. Niet uit afkeer, maar omdat ik me er nooit echt mee verbonden heb gevoeld. Mijn oom en tante waren seculier, en ik groeide op zonder religie. Voor mij is mijn identiteit gevormd door wat ik heb meegemaakt, niet door wat ik moest geloven. Aan de ene kant was ik veilig, kreeg ik onderwijs, kon ik opgroeien. Aan de andere kant droeg ik altijd een verdriet met me mee waar ik met niemand goed over kon praten. Wie begreep nou wat het was om je vader op zo’n manier kwijt te raken? Om te leven met een vraag die nooit beantwoord wordt?”

“Dat het meer is dan cijfers of jaartallen in een boek. Het zijn mensenlevens die breken. Kinderen die nooit meer thuiskomen. Vaders die verdwijnen. Moeders die je niet eens leert kennen. En dat het altijd weer kan gebeuren, als we niet blijven opletten. Hier in Houten heb ik mijn leven opgebouwd. Mijn kinderen grootgebracht, vrienden gemaakt. Maar er is altijd een klein meisje in mij dat op dat perron staat in Dinslaken, met haar koffer, wachtend op een trein die haar wegvoert van alles wat ze kende. Die laat je nooit helemaal achter.”

Over de auteur

Thomas Neele

Mijn naam is Thomas Neele. Ik ben 21 jaar en ik woon in Montfoort. Ik ben sinds 2024 student aan de School Voor Journalistiek in Utrecht. Ik kom zelf graag in Utrecht en het is een leuke stad om te studeren. Ik ben erg geïnteresseerd in de maatschappij en in de mensen met een mooi verhaal en daar schrijf ik graag over.